Datum: 13 september 2007 Opsteller: Mari Marinussen Akkoord secretaris: |
Vastgesteld door College Datum: 1 oktober 2007 Voorzitter: |
(HER)BEOORDELING
NIET-GEPRIORITEERDE GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
U
46 M-Fluid-500 MCPA, 7737 N
Ingevolge het door u op woensdag 13 juni 2007 (C-182.4) vastgestelde Plan van Uitvoering voor de (her)beoordeling van niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden, zijn reeds toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en biociden geëvalueerd. De evaluatie heeft plaatsgevonden conform de werkwijze en procedure die in de notitie “Aanwijzingen (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden is beschreven (11 juli 2007, C-183.5). Bijgaande treft u het beoordelingsrapport aan van het gewasbeschermingsmiddel U 46 M-Fluid-500 MCPA (7737 N).
Voor dit gewasbeschermingsmiddel is een aanvraag als bedoeld in artikel 25d Bestrijdingsmiddelenwet 1962 ingediend. Dit middel bevat de werkzame stof MCPA. Het voor een beoordeling van dit middel verschuldigde tarief is op 17-08-2007 ontvangen. Uit het beoordelingsrapport volgt dat de effecten van het middel op mens, dier en milieu aanvaardbaar zijn, gelet op het gehanteerde toetsingskader.
Uit de beoordeling blijkt dat het middel in beginsel niet geplaatst kan worden op de lijst als bedoeld in artikel 122, lid 1. In overleg met de toelatinghouder wordt voorgesteld de volgende zin op het WG/GA op te nemen:
Dit middel niet gebruiken tussen 1 september en 1 maart.
Dit heeft als consequentie dat najaarstoepassingen van het WG/GA worden geschrapt.
Met deze maatregel voldoet het middel alsnog aan de uitgangspunten voor de plaatsing op de lijst als bedoeld in artikel 122, lid. Voorgesteld wordt om in te stemmen met deze wijziging van het gebruiksvoorschrift, zoals verwoord in het hoofdstuk Etikettering en WG/GA van het beoordelingsrapport.
Voorgesteld wordt om het middel op te nemen in de lijst als bedoeld in artikel 122, lid 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Een parallelle en afgeleide toelating volgt het toelatingsregiem van het gewasbeschermings-middel waar het van is afgeleid. Van het hier beoordeelde gewasbeschermingsmiddel is het volgende gewasbeschermingsmiddel afgeleid dan wel parallel toegelaten:
- Luxan MCPA 500 Vlb. (12407 N)
Van het afgeleide dan wel parallel toegelaten middel is geen beoordelingsrapport opgesteld. Het toepassingsgebied van dit middel is maximaal dezelfde als het toepassingsgebied van het middel waarvan de toelating is afgeleid zodat de conclusie in het rapport van het middel waarvan het is afgeleid dezelfde is. Bij de indiening van de aanvraag is het verschuldigde tarief voldaan.
Voor de verdere toelating van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA (7737 N) moet een nieuwe toelatingstermijn worden vastgesteld. Gelet op het Europese beoordelingsprogramma voor de beoordeling van werkzame stoffen wordt voorgesteld een periode voor verdere toelating vast te stellen die aansluit op het tempo waarin het Europese beoordelingsprogramma wordt afgerond.
Het Ctb stelt de toelatingstermijn daarom vast totdat uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven aan de communautaire maatregel met betrekking tot de opname van de werkzame stof in de Bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn 91/414/EEG.
Besluit
Het Ctb besluit: - Het gewasbeschermingsmiddel U 46 M-Fluid-500 MCPA (7737 N) wordt opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 122, lid 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; - Een nieuw WG/GA vast te stellen conform bijlage 2; - Het middel wordt toegelaten voor de termijn die afloopt op de dag dat uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven aan de communautaire maatregel betreffende de opname van de werkzame stof MCPA in Bijlage I van richtlijn 91/414/EEG. |
(HER)BEOORDELING NIET-GEPRIORITEERDE GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
BEOORDELINGSRAPPORT
GEWASBESCHERMINGSMIDDEL
U 46 M-FLUID-500 MCPA, 7737 N
College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen
Wageningen
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Beschrijving van het reeds toegelaten middel
Risico-evaluatie HUMANE TOXICOLOGIE
Risico-evaluatie MILIEU
Eindconclusie
Etikettering en WG/GA
Bijlage 1 GAP tabel
Bijlage 2. Nieuw WG/GA
INLEIDING
In artikel 122
van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en
biociden is een voorziening getroffen om (toegelaten) een middel met een
niet-geprioriteerde werkzame stof op een lijst te plaatsen en de toelating van
dat middel te verlengen totdat voldaan moet zijn aan het bepaalde in de
communautaire maatregel betreffende de werkzame stof. Om voor deze toelating in
aanmerking te komen moet er een aanvraag zijn ingediend op grond van artikel
25d van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en moet bij de verdere toelating van
het middel naar behoren rekening worden gehouden met de effecten van dat
middel op de mens, het dier, alsmede op het milieu, op basis van een dossier
dat de nodige informatie bevat.
In dit kader is een
doelmatige en doeltreffende werkwijze en procedure vastgesteld in het Plan van
Uitvoering van 13 juni 2007. De beoordeling is uitgewerkt in de notitie
“Aanwijzingen voor de (her)beoordeling van niet-geprioriteerde
gewasbeschermingsmiddelen en biociden”. De voor dit middel uitgevoerde evaluatie,
waarvan in dit beoordelingsrapport verslag wordt gedaan, strekt ertoe zeker te
stellen dat de betrokken middelen inderdaad elk afzonderlijk afdoende op hun
risico’s zijn beoordeeld.
BESCHRIJVING REEDS TOEGELATEN MIDDEL EN MEEST KRITISCHE TOEPASSING
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als:
1. onkruidbestrijdingsmiddel
- in de teelt van granen, aardappelen, vlas, graszaad, asperges en gladiolen;
- in weilanden waarin geen vee aanwezig is; alsmede in grasgroenbemesters;
- in gazons en sportvelden;
- in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
- op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
- op permanent onbeteelde terreinen;
- in de fruitteelt onder appel- en perenbomen, onder windschermen, alsmede in
de teelt van
bessen;
- in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten;
- in de teelt van griend en riet;
- op taluds van watergangen en op droge slootbodems, mits pleksgewijs
toegepast.
2. middel ter bestrijding van doorwas is aardappelen.
De meest kritische toepassing, waarbij het meeste risico verwacht wordt, is de toepassing in granen, op gazons en sportvelden, op tijdelijk onbeteeld land.
Plaatsing annex I 91/414 |
Ja |
|
|
Toetsingskader |
HTB 1.0 |
||
RISICO-EVALUATIE
HUMANE TOXICOLOGIE
TOEPASSINGSGEGEVENS
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als
1. onkruidbestrijdingsmiddel:
- in de teelt van granen, aardappelen, vlas, graszaad asperges en gladiolen;
- in weiland waarin geen vee aanwezig is;
- in gazons en sportvelden;
- in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
- op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
- op permanent onbeteelde terreinen;
- in de fruitteelt onder appel- en perenbomen, onder windschermen, alsmede in de teelt van bessen;
- in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten;
- in de teelt van griend en riet;
- op taluds van watergangen en op droge slootbodems, mits pleksgewijs toegepast.
2. middel ter bestrijding van doorwas in aardappelen.
Veiligheidstermijn
De termijn tussen de laatste toepassing in aardappelen en de
oogst mag niet korter zijn dan
4 weken.
In weilanden niet korter dan 7 dagen voor de beweiding
toepassen.
GRENSWAARDEN:
MCPA is opgenomen
in Annex I van EU richtlijn 91/414/EEG (besluit 2005/57/EC, OJ N° L246,
22.09.2005, p. 14). Onderstaande grenswaarden zijn overgenomen uit de definitieve eindpuntenlijst, 5 april 2005.
Semichronische AOEL (systemisch) |
0,04 |
mg/kg lg/dag |
Dermale absorptie |
2,2 (concentraat) |
% |
ADI |
0,013 |
mg/kg lg |
ARfD |
0,15 |
mg/kg lg |
KWALITATIEVE BEOORDELING
In het verleden zijn geen risicobeoordelingen voor de toepasser, omstander, herbetreder en volksgezondheid opgesteld. Derhalve zijn ten behoeve van de onderhavige beoordeling berekeningen gemaakt.
Professionele
toepasser
Voor de professionele toepasser is de meest kritische toepassing het machinaal neerwaarts spuiten op tijdelijk onbeteeld land (max. 3 kg MCPA/ha).
Risicobeoordeling voor systemische effecten na dermale en inhalatoire blootstelling aan MCPA bij gebruik van U 46 M
|
Route |
Geschatte
interne blootstelling a (mg /dag) |
Systemische AOEL (mg/dag) |
Risico-index b |
Machinaal neerwaarts spuiten op tijdelijk
onbeteeld land |
||||
Mengen/ |
Inhalatoir |
0,15 |
2,8 |
0,05 |
Laden |
Dermaal |
1,32 (met PBM) |
2,8 |
0,47 |
Toepassen |
Inhalatoir |
0,24 |
2,8 |
0,09 |
Dermaal |
0,225 (met PBM) |
2,8 |
0,08 |
|
|
Totaal |
1,9 |
2,8 |
0,69 |
a Externe
blootstelling is geschat met EUROPOEM. De biologische beschikbaarheid via de
inhalatoire route 100%.
b
Ratio van geschatte bloostelling en toelaatbaar geachte blootstelling.
Bij mengen/laden en toepassen van U 46 M op tijdelijk
onbeteeld land kunnen nadelige effecten niet worden uitgesloten als gevolg van
dermale blootstelling aan MCPA. Arbeidshygiënisch verantwoord gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen kan de dermale blootstelling met ca. een
factor 10 reduceren. Dit zal afdoende reductie opleveren.
Deze persoonlijke
beschermingsmiddelen zijn reeds op het huidige etiket opgenomen.
Bovenstaande conclusies zullen eveneens gelden voor de toepassing van U 46 M in de
teelt van aardappelen, vlas, graszaad, asperges en gladiolen, in weiland waarin
geen vee aanwezig is, alsmede in grasgroenbemesters, in gazons en sportvelden,
in wegbermen (pleksgewijs), op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en
randen van weilanden (pleksgewijs), op permanent onbeteelde terreinen, in de
teelt van appel, peer en onder windschermen, in de teelt van rode bes, zwarte
bes en kruisbes, alsmede in houtige gewassen in parken en plantsoenen, in
griend, riet en taluds van watergangen en droge slootbodems.
Particuliere toepasser
U 46 M is enkel bedoeld voor beroepsmatige toepassing.
Herbetreding
Kort na toepassen worden geen
werkzaamheden uitgevoerd waarbij intensief contact met behandeld gewas
plaatsvindt.
Echter voor de toepassing op gazons en sportvelden is kan
dermale blootstelling bij herbetreding niet worden uitgesloten. Derhalve is voor
deze toepassing een risicobeoordeling opgesteld.
Risicobeoordeling voor systemische effecten na dermale en inhalatoire blootstelling aan MCPA bij herbetreding na gebruik van U 46 M
|
Route |
Geschatte
interne blootstelling a (mg /dag) |
Systemische AELb
(mg/dag) |
Risico-index c |
Herbetreding op gazons en sportvelden |
||||
Kind 10,5 maand |
Dermaal |
0,20 |
0,35 |
0,54 |
Kind 4 jaar |
Dermaal |
0,28 |
0,60 |
0,45 |
Volwassene sport |
Dermaal |
1,13 |
2,52 |
0,45 |
Volwassene zonnebad |
Dermaal |
0,73 |
2,52 |
0,29 |
a Externe
blootstelling is geschat o.b.v. literatuuronderzoek van het RIVM (2006). De
biologische beschikbaarheid via de dermale route is 2,5%, via de inhalatoire
route 100%.
b
Berekend op basis van de AOEL van 0,04 mg/kg lg en lichaamsgewichten van 8,7,
15, en 63 voor respectievelijk kinderen van 10,5 maanden, kinderen van 4 jaar
en volwassenen.
c Ratio van geschatte bloostelling en
toelaatbaar geachte blootstelling.
Op basis van deze
arbeidstoxicologische risicobeoordeling kan worden geconcludeerd dat bij
dermale blootstelling aan MCPA als gevolg van herbetreding na toepassen van U
46 M op gazons en sportvelden geen nadelige gezondheidseffecten te verwachten
zijn.
Omstander
Voor omstanders is met behulp van EUROPOEM II een risico-index van 0,1 berekend. Er wordt geen risico voor omstanders ingeschat.
Volksgezondheid
Voor de volksgezondheid is de meest kritische toepassing in granen (1,0 kg MCPA/ha).
De werkzame stof
MCPA is voor het laatst beoordeeld in C-166.3.6. Dit betrof het middel Agroxone
75 (750 g/l MCPA). Het middel wordt o.a. van april tot juni toegepast in
zomer- en wintergranen. De dosering bedraagt 1,0 kg w.s./ha. Kopie uit C-166.3.6:
Residuen
In
granen werden in 1999-2000 acht veldproeven uitgevoerd in Noord-Europa
(Noord-Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk), waarvan vier in wintertarwe en
vier in wintergerst. De dosering was 1,8 kg MCPA per ha, hetgeen een
overdosering is in vergelijking met het voorgestelde Wettelijk
Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing, waarin een dosering van 1 kg w.s./ha
wordt gegeven. De proeven werden echter uitgevoerd volgens de EU-GAP en worden
daarom geaccepteerd voor de Nederlandse beoordeling. De residugehalten in
graankorrels
(99-127 dagen na toepassing) waren:
8
proeven (5 x <0,01 mg/kg; 2 x < 0,05 mg/kg; 1 x 0,16 mg/kg)
De
residugehalten in stro:
8
proeven (4 x < 0,01 mg/kg; 1 x < 0,05 mg/kg; 1 x 0,05 mg/kg; 1 x 0,07
mg/kg; 1 x 0,09 mg/kg)
De residugegevens van
graanstro kunnen geëxtrapoleerd worden naar graszaadstro, mits de graszaadteelt
behandeld wordt ’s zomers voor het in de aar schieten of in de nazomer na de
oogst van het graszaad(stro).
Afleiden MRL’s/STMR’s
De volgende MRL’s zijn
op basis van deze residuproeven in C-140.3.12 afgeleid:
Granen
STMR = 0,05 mg/kg
HR = 0,16 mg/kg
MRL = 0,2 mg/kg
Stro afkomstig van
graan en afkomstig van graszaadteelt
STMR:
0,05 mg/kg
HR:
0,09 mg/kg
Dierlijke
producten
Op
basis van vervoederingsstudies in melkkoeien en vleeskalveren en de berekende
worst-case residuconcentratie in hooi werden voorlopige residutoleranties voor
MCPA in dierlijke producten berekend:
Melk: 0,3
mg/kg
Rundvlees: 0,2
mg/kg
Kalfsvlees: 0,1
mg/kg
Runderlever: 0,2
mg/kg
Rundernier: 0,5 mg/kg
Rundervet: 0,1 mg/kg
Dieetberekening
De nationale theoretische maximale
residu-inname (NTMDI) voor de mens is berekend op basis van de voorgestelde
MRL’s voor granen en dierlijke producten en het Nederlandse dieet (RIKILT-DLO).
Tabel T.2
TMDI berekening voor MCPA voor de algemene bevolking en voor kinderen
(1-6 jaar) op basis van het Nederlands dieet (versie 1997) RIKILT-DLO
Product |
MRL (mg/kg) |
Inname algemene bevolking (g/dag) |
TMDI |
ADI% (0,82 mg/dag) |
tarwe |
0,2 |
130,62 |
0,02612 |
3,19 |
rogge |
0,2 |
4,41 |
0,00088 |
0,11 |
gerst |
0,2 |
23,61 |
0,00472 |
0,58 |
koemelk |
0,3 |
412,98 |
0,12389 |
15,13 |
rundvlees |
0,2 |
43,71 |
0,00874 |
1,07 |
runderlever |
0,2 |
1,05 |
0,00021 |
0,03 |
rundernier |
0,5 |
|
|
|
rundervet |
0,1 |
1,04 |
0,00010 |
0,01 |
kalfsvlees |
0,1 |
0,55 |
0,00006 |
0,01 |
Totaal |
|
|
0,16473 |
20,11 |
Product |
MRL (mg/kg) |
Inname kind 6
jaar (g/dag) |
TMDI |
ADI% (0,22 mg/dag) |
tarwe |
0,2 |
81,08 |
0,01622 |
7,29 |
rogge |
0,2 |
3,06 |
0,00061 |
0,28 |
gerst |
0,2 |
0,44 |
0,00009 |
0,04 |
koemelk |
0,3 |
501,31 |
0,15039 |
67,65 |
rundvlees |
0,2 |
20,21 |
0,00404 |
1,82 |
runderlever |
0,2 |
1,20 |
0,00024 |
0,11 |
rundernier |
0,5 |
0,10 |
0,00005 |
0,02 |
rundervet |
0,1 |
0,64 |
0,00006 |
0,03 |
kalfsvlees |
0,1 |
0,20 |
0,00002 |
0,01 |
Totaal |
|
|
0,17173 |
77,25 |
Op basis van
de Nederlandse consumptie-statistieken kon worden berekend dat bij de
voorgestelde residutoleranties in granen en in dierlijke producten de opname van MCPA-residuen via het voedsel voor de algemene bevolking
20% van de ADI bedraagt. Voor kinderen in de leeftijd tot 6 jaar bedraagt de
opname 77% van de ADI.
Aangezien de
ADI niet wordt overschreden bij toepassing van MCPA op de voor Nederland
aangevraagde gewassen is berekening van de NEDI (National Estimated Daily
Intake) niet noodzakelijk.
(einde C-166.3.6)
Gelet op de GAP
voor het middel U 46 M (dosering MCPA identiek aan Agroxone 75) wordt op basis
van de risicobeoordeling in C-140.3.12 geconcludeerd dat er bij gebruik van het
middel U 46 M geen onaanvaardbare effecten voor de volksgezondheid te
verwachten zijn bij gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van
granen en op grasland.
Voor de overige
gewassen is de MRL op de ondergrens van de bepaling gesteld, zodat hier geen
verdere invulling van de AOEL plaatsvindt.
De belangrijkste
bedrage aan de blootsteling is via de concsumptie van melk. De NESTI-berekening
geeft een invulling van de ARfD van 0,6% voor volwassenen en 2,1% voor kinderen
van 1-6 jaar.
CONCLUSIE
Risico professionele toepasser |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare
effecten te verwachten zijn (PPE voor mengen/laden en toepassen)* |
Risico particuliere toepasser |
n.v.t. |
Risico herbetreding |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare
effecten te verwachten zijn |
Risico omstanders |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare
effecten te verwachten zijn |
Risico volksgezondheid |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare
effecten te verwachten zijn. |
* PPE reeds op etiket
GERAADPLEEGDE
BRONNEN
/ MODELLEN
Eindpunten |
EU-eindpuntenlijst |
Blootstelling
professionele toepasser |
Model EUROPOEM I |
Blootstelling
particulier toepasser |
n.v.t. |
Blootstelling
herbetreding |
RIVM 2006 |
Blootstelling
omstanders |
model EUROPOEM II |
Blootstelling
volksgezondheid |
CTB dossier |
RISICO-EVALUATIE MILIEU
TOEPASSINGSGEGEVENS
Meest kritische toepassing: Tijdelijk onbeteeld land.
Dosering: 3,0 kg w.s./ha.
Frequentie: 1 maal. Periode: augustus – september.
KWALITATIEVE BEOORDELING
Persistentie bodem |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er wordt voldaan aan de norm. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grondwater |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor
MCPA levert de voorjaarstoepassing geen risico voor uitspoeling naar het
ondiepe grondwater. De toepassing vindt echter ook in de periode augustus -
september plaats (najaarsscenario). Toepassing gedurende deze periode levert
een risico op voor uitspoeling (Monograph MCPA). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oppervlaktewater (drinkwatercriterium) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MCPA: Volgens de
gegevens beschikbaar bij CTB is het 90-percentiel van de metingen 0,05 µg/L. Tabel M.6 Meetgegevens in
oppervlaktewater bestemd voor drinkwater
* Aantal waarnemingen boven detectiegrens
(a)/totaal aantal waarnemingen (n). ** op basis
van alle waarnemingen, waarbij waarden onder de detectielimiet op de halve
detectielimiet zijn gesteld Er wordt voldaan
aan de norm voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van drinkwater
zoals opgenomen in Bubg. |
Zoogdieren |
LD50 rat: 962 mg/kg lg,
NOAEL: 450 mg/kg voer. Het risico door
blootstelling via voer is in een vergelijkbare toepassing gering, evenals het
risico voor doorvergiftiging (Monograph MCPA). |
Vogels |
LD50 vogel: 270 mg/kg lg, NOEC:
1000 mg/kg voer. Het risico door blootstelling via voer is in een vergelijkbare
toepassing gering, evenals het risico voor doorvergiftiging (Monograph MCPA). |
Waterorganismen |
Laagste norm MCPA: 15,2 µg/L (Lemna).
De PIEC is 14,3 µg/L. De norm wordt niet overschreden. |
Bioaccumulatie |
Er is geen risico voor bioaccumulatie: de
BCF-waarden zijn < 100 L/kg. |
Bijen en hommels |
Er wordt voldaan aan de norm. |
Niet-doelwit arthropoden |
Er wordt voldaan aan de norm. |
Regenwormen |
Er wordt voldaan aan de norm. |
Bodemmicro-organismen |
Er wordt voldaan aan de norm. |
Terrestrische planten |
Volgens de Monograph is er geen risico. |
Actief slib RWZI’s |
N.v.t. |
Overige opmerkingen |
Alle toepassing
toepassingen dienen beperkt te worden tot en met maximaal de maand augustus. |
CONCLUSIE
|
voldoet aan UB* |
Persistentie bodem |
Ja |
Uitspoeling grondwater |
Nee |
Oppervlaktewater (drinkwatercriterium) |
Ja |
Risico zoogdieren |
Ja |
Risico vogels |
Ja |
Risico waterorganismen |
Ja |
Risico voor bioaccumulatie |
Ja |
Risico bijen en hommels |
Ja |
Risico niet-doelwit arthropoden |
Ja |
Risico regenwormen |
Ja |
Risico bodemmicro-organismen |
Ja |
Risico terrestrische planten |
Ja |
Risico actief slib (RWZI) |
N.v.t. |
* vermeld: nvt (indien compartiment niet bereikt
wordt), ja, of nee.
Bevinding |
Niet is vastgesteld dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten
zijn, tenzij toepassing in september wordt uitgesloten in het WG/GA. |
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Ctb dossier |
C-140.3.24 |
EC Monografie |
Monograph MCPA (Addendum 2004) |
Reactie firma: Per brief van 29 augustus geeft de firma het
volgende aan: In uw brief werd vermeld dat na de herbeoordeling van de volgende mcpa
bevattende middelen: Agrichem MCPA 500 (11182N) U 46 M-Fluid-500 MCPA (7737 N) Mega M5 (10494 N) Mega M (7699 N; nog geen brief voor ontvangen) is vastgesteld dat zij op eerste Tier niveau voor het najaarsscenario niet voldoen aan de norm voor uitspoeling. Uit berekeningen is gebleken dat op tweede Tier niveau nog steeds het geval is. Ik zou het
CTB daarom ook willen vragen voor bovengenoemde middelen in het wettelijk gebruiksvoorschrift te
vermelden: Dit middel niet gebruiken tussen 1 september en 1 maart. |
Reactie CTB: |
Eindbevindingen |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten zijn Op het etiket dient echter de volgende zin opgenomen te worden:
|
EINDCONCLUSIE
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten zijn.
ETIKETTERING EN WG/GA
De huidige etikettering wordt gehandhaafd.
In het WG/GA dient de volgende zin opgenomen te worden:
Dit middel niet
gebruiken tussen 1 september en 1 maart. Dit heeft als consequentie dat
najaarstoepassingen van het WG/GA worden geschrapt.
Bijlage 1 GAP tabel
Bijlage 2 WG/GA U 46 M-Fluid-500 MCPA (7737 N) en Luxan MCPA 500 Vlb. (12407 N)
A.
WETTELIJKE GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als:
1.
onkruidbestrijdingsmiddel
- in de teelt van granen, aardappelen, vlas, graszaad, asperges en gladiolen;
- in weilanden waarin geen vee aanwezig is; alsmede in grasgroenbemesters;
- in gazons en sportvelden;
- in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
- op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
- op permanent onbeteelde terreinen;
- in de fruitteelt onder appel- en perenbomen, onder windschermen, alsmede in
de teelt van
bessen;
- in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten;
- in de teelt van griend en riet;
- op taluds van watergangen en op droge slootbodems, mits pleksgewijs
toegepast.
2. middel ter bestrijding van doorwas is aardappelen.
Dit middel niet gebruiken
tussen 1 september en 1 maart.
Veiligheidstermijn
De termijn tussen de laatste toepassing in aardappelen en de oogst mag niet korter zijn dan 4 weken.
In weilanden niet korter dan 7 dagen voor de beweiding toepassen.
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
Algemeen
U 46 M-Fluid-500 MCPA is een
groeistofachtig bladherbicide met systemische werking.
Het werkt tegen eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden.
Grassen worden niet gedood.
De onkruiden kunnen zowel in een jong stadium als in een oud stadium worden
bestreden.
De onkruiden dienen voldoende blad te hebben gevormd.
Het middel werkt het beste bij groeizaam weer, het dient niet te worden
toegepast bij felle zonneschijn.
Tijdens de toepassing van het middel en enkele uren daarna dient het droog te
zijn.
Bij de toepassing van het middel dienen het gewas en de onkruiden droog te
zijn.
Het middel kan schade doen aan veel gewassen, de toepassing dient daarom zeer
zorgvuldig te geschieden. Zeer gevoelige gewassen zijn bijvoorbeeld bieten in
een jong stadium en witlof tevens in een laat stadium in de zomer en herfst.
Hoeveelheid spuitvloeistof: tenminste 600 liter/ha.
Het middel dient met een grove druppel en bij lage druk te worden verspoten.
Advies voor rugspuittoepassing voor behandeling van 100 m2 met een volume van 5-10 liter spuitvloeistof:
Dosering per hectare |
Dosering per 100 m2* |
1 liter per hectare |
10 ml |
2 liter per hectare |
20 ml |
3 liter per hectare |
30 ml |
4 liter per hectare |
40 ml |
5 liter per hectare |
50 ml |
6 liter per hectare |
60 ml |
* Hoeveelheid middel per 100 m2 is afhankelijk van onkruiden en toepassingsgebied.
Toepassingen
Zomer- en wintergranen
Dosering: 2 liter per ha.
Toepassen
tegen diverse onkruiden als het graan 15-20 cm lang is, tot
uiterlijk
één week voordat het gewas in aar of pluim schiet. Bij bestrijding van
akkerdistel
toepassen als het graan 30-35 cm lang is. Bij klaver als ondervrucht
alleen
toepassen wanneer graan en onkruid de klaver geheel bedekken.
Aardappelen, ter bestrijding van onkruiden als melganzevoet, perzikkruid en akkerdistel na opkomst van het gewas.
Dosering: 1,5 – 2 liter per
ha
In verband met kans op
schade niet voor het einde van de bloei van het gewas
toepassen,
echter niet later dan 4 weken voor de oogst. De toepassing moet als een
noodmaatregel
gezien worden.
Aardappelen, ter bestrijding
van doorwas.
Dosering: 1 liter per ha
Toepassen zodra de helft
van de aardappelplanten aan één of meer knollen kieming
vertoont.
Bij aanhoudende hoge
temperaturen of bij een hernieuwde hitteperiode na minimaal
10
dagen de bespuiting in dezelfde dosering herhalen. Niet toepassen vóór de
grootste
knollen 28 mm zijn en eveneens niet meer in augustus, omdat de
geïnduceerde
doorwas dan de kwaliteit nauwelijks ongunstig meer beïnvloedt.
Niet
mengbaar met maneb-tin.
Ook
deze toepassing moet als noodmaatregel worden gezien.
Vlas
Dosering: 0,5 – 0,75 liter
per ha.
Tegen diverse onkruiden.
Toepassen bij een gewaslengte van 5-7 cm, terwijl het
gewas
niet of slechts langzaam groeit.
Graszaadteelt
Dosering: 2-3 liter per ha,
afhankelijk van soort, teeltwijze, onkruidsortiment, en ontwikkeling
daarvan.
Het
middel wordt voornamelijk ter bestrijding van distels toegepast.
Asperges
Dosering: 1,5 liter per ha.
Ter
bestrijding van onder andere paardestaarten op productievelden tijdens het
steekseizoen,
direct na het steken. Voorwaarde is namelijk dat geen nieuwe spruiten
doorbreken.
Gladiolenpitten, ter bestrijding van diverse overblijvende onkruiden.
Dosering: 2 liter
per ha.
Toepassing niet voor eind
juli in verband met groeistoornis van de gladiolen.
Bij
voorkeur pleksgewijs toepassen of met gebruik van een rijenspuit.
N.B.
Niet toepassen bij gladiolen voor bloemproductie in verband met kans op
vergroeiing
van blad en/of bloem.
N.B. Niet toepassen bij gladiolen voor bloemproductie in verband met kans op vergroeiing van blad en/of bloem
Weiland (waarin
geen vee aanwezig is)
Tegen akkerdistel, 2-3 liter per ha, toepassen tijdens het bloemknopstadium
of in de naweide, mits dan voldoende blad aanwezig is;
tegen boterbloem, 2 liter
per ha, toepassen bij het begin van de bloei (eind april-half mei.
tegen paardebloem, 2-3 liter per ha, toepassen voor de bloei in het
voorjaar.
tegen paardestaarten
(heermoes en lidrus), 1 liter per ha, toepassen enige malen per seizoen vanaf
half april met tussenruimten van 3 à 4 weken (dit enkele jaren achtereen
volhouden).
tegen russen, 4 liter per
ha, toepassen eind mei, als de bladeren 25 cm lang zijn. 3 weken na toepassing
bladeren afmaaien.
tegen kraailook, 4 liter
per ha, toepassen eind april-begin mei, als de balderen 25 cm lang zijn.
tegen kruiskruid
(waterkruiskruid en Jacobskruiskruid), 4 liter per ha, toepassen eind
juli-begin augustus. Herhaling is in het volgende jaar meestal noodzakelijk.
Na toepassing in weiland hierin
tenminste één week geen vee toelaten teneinde het middel voldoende gelegenheid
te geven goed in de onkruiden door te dringen.
Grasgroenbemesters
Dosering: 2-3 liter per ha, tegen akkerdistel en andere onkruiden.
Gazons
en sportvelden
Dosering: 2-3 liter
per ha, tegen weegbree, boterbloem, madeliefje gedurende
het
groeiseizoen.
Madeliefjes bij voorkeur in juli/augustus bestrijden. Niet toepassen op
pas
gezaaide of zeer jonge gazon.
Wegbermen
Slechts bij uitzondering gebruiken en dan nog uitsluitend pleksgewijs, wanneer akkerdistels overlast veroorzaken.
Dosering: 2-3 liter per ha.
Tijdelijk
onbeteeld land
Dosering: In de
stoppel kunnen akkermunt en een aantal andere onkruiden bestreden worden
met
4-6 liter per ha, zo spoedig mogelijk na het vrijkomen van deze stoppel mits
het
onkruid
voldoende blad heeft ontwikkeld. De stoppel moet daarna ongeveer 3 weken
blijven
liggen; geen kruisbloemige gewassen inzaaien.
Braakliggend
bloembollenland
Dosering: 2-3 liter
per ha, afhankelijk van onkruidsortiment en de ontwikkeling daarvan.
Toepassen
tot uiterlijk 6-8 weken vóór het planten.
Akkerranden en randen van weilanden, ter bestrijding van akkerdistel en ander onkruiden.
Dosering: 4-6 liter per ha.Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof naar gevoelige gewassen.
Permanent
onbeteelde terreinen
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering: 4-6 liter per ha, zonodig in combinatie met andere onkruidbestrijdingsmiddelen toepassen.
Onder appel- en perenbomen en onder windschermen.
Dosering: 2-4 liter
per ha behandeld oppervlak.
Ter
voorkoming van beschadiging verdient het aanbeveling het middel met een
grove
druppel en met gebruikmaking van een afschermkap te verspuiten. Uitsluitend
na
de bloei van de bomen spuiten. Niet bij appels en peren toepassen welke korter
dan
2 jaar ter plaatse staan.
N.B. Men dient er rekening mee te houden, dat peren in het algemeen gevoeliger voor dit middel zijn dan appels, zoals onder meer op lössgronden is gebleken.
Bessen (rode-, zwarte-
en kruisbessen)
Dosering: 2 liter
per ha behandeld oppervlak. Toepassen ter bestrijding van windesoorten na
de
oogst en nadat de eindknoppen gesloten zijn. Zwarte bessen en kruisbessen zijn
gevoeliger
voor MCPA dan rode bessen.
In houtige gewassen in parken en plantsoenen, pleksgewijze bestrijding van windesoorten in een opgaande begroeiing.
Dosering: Spuiten in
een concentratie van 0,25% (250 ml per 100 liter water). Voorzichtig
toepassen
met behulp van een afschermkap voordat de ranken van de winde de
stammen
en/of takken hebben bereikt.
Griend, ter bestrijding van haagwinde.
Zeer zorgvuldig toepassen tussen de griendstruiken vroeg in het jaar, vóórdat de ranken van de winde de loten hebben bereikt.
Dosering: Spuiten in een concentratie van 0,25% (250 ml per 100 liter water)
Riet, ter bestrijding van haagwinde.
Toepassen eind mei-begin juni. Bij vroegere toepassing is herbehandeling nodig.
Dosering: 2 liter per ha.
Op
taluds van watergangen en op droge slootbodems, voor bestrijding van
hinderlijke akkeronkruiden zoals akkerdistel, akkermelkdistel en dergelijke op taluds en droge
slootbodems.
Dosering: Uitsluitend pleksgewijs toepassen in een oplossing van 0,25% (250 ml per 100 liter water).