Toelatingsnummer 12971 N

 

Fuzzicide Solution  

 

12971 N

 

 

 

 

 

 

 

Het College voor de Toelating

van Bestrijdingsmiddelen,

 

Dit besluit is een rectificatie van het besluit van 16 oktober 2007. Het besluit van
16 oktober 2007 komt te vervallen. Het volgende is gerectificeerd:
In het besluit is het gehalte van de werkzame stof aangepast.

 

beslissende op de aanvraag d.d. 14 maart 2003 (aanvraagnummer 20030111 TB) van

 

            EUROBROM B.V.

            Fosfaatweg 48

            1013 BM  AMSTERDAM

             

 

 

tot verkrijging van een toelating als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Bestrij­dings­middelen­wet 1962 (Stb. 288) voor het middel

 

Fuzzicide Solution,

 

gelet op de artikelen 3, 3a, 4 en 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962,

 

BESLUIT:

 

 

§ I        Toelating

  1. Het bestrijdingsmiddel Fuzzicide Solution wordt toegelaten in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Bestrij­dings­middelen­wet 1962, onder nummer en datum dezes.   
  2. De toelating geldt tot 1 oktober 2017.

 

 

§ II  Samenstelling, vorm en afwerking

Onverminderd hetgeen omtrent de samenstelling, vorm en afwerking bij de Regeling samenstelling bestrij­dingsmiddelen is bepaald, moeten:

  1. de samenstelling, vorm en fysische toestand van het middel alsmede de chemische en fysische eigenschappen daarvan overeenkomen met de bij de aanvraag tot toelating verstrekte gegevens, alsmede met het bij de aanvraag tot toelating verstrekte monster.

 

§ III  Gebruik

Het bestrijdingsmiddel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage I dezes onder A. is voorgeschreven.

 

 


 

§ IV Verpakking en etikettering

 

  1. De aanduidingen, welke ingevolge artikel 36 van de Wet milieugevaarlijke stoffen en artikelen 14, 15a, 15b, 15c en 15e van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten (voor gewasbeschermingsmiddelen, voor biociden 15e is 15d) op de verpakking moeten worden vermeld, worden hierbij vastgesteld als volgt:

 

Overeenkomstig artikel 15c, lid 1, onder b van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-          aard van het preparaat: Met water mengbaar concentraat

 

Overeenkomstig artikel 15d, lid 1 (biociden) en artikel 15e, onder b (gewasbeschermingsmiddelen) van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-    Werkzame stof:

-    Gehalte:

 

 

ammoniumbromide

35,5 %

 

Overeenkomstig artikel 14, lid 1 tot en met lid 3 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-          andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stof(fen):  

-

 

 

  1. Behalve de onder 1. bedoelde en de overige bij de Wet Milieugevaarlijke Stoffen en de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten voorge­schreven aanduidingen en vermeldingen moeten op de verpakking voorkomen:

 

a.      hetgeen in bijlage I onder A. is vermeld.

 

b.      de in bijlage I dezes onder B. opgenomen tekst, met dien verstande, dat niet alle daarin aangegeven toepassingen behoeven te worden vermeld en de inhoud dier tekst slechts mag worden aangevuld met technische aanwijzingen voor een goede bestrijding, mits deze niet met die tekst in strijd zijn.

 

c.      overeenkomstig artikel 14, lid 4 tot en met lid 13 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling, tenzij bij de veiligheidsaanbeveling cursief is aangegeven dat een keuze moet worden gemaakt; dan dient de optie die van toepassing is op het etiket te worden vermeld:

 

-    Gevaarsymbool:

-    Aanduiding:

 

 

Xn

Schadelijk

 

-          Waarschuwingszinnen:

Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

 

-          Veiligheidsaanbevelingen:

Niet roken tijdens gebruik.

Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

 

d.      overeenkomstig artikel 14, lid 13 en lid 14 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling:

 

-          Specifieke vermeldingen:

 

-  

 

e.   n.v.t. 

 

f.    n.v.t. 

 

g.   n.v.t. 

 

h.   n.v.t. 

 

 

Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 8 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij: het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (Ctb), Postbus 217,
6700 AE WAGENINGEN. Het Ctb heeft niet de mogelijkheid van het elektronisch indienen van een bezwaarschrift opengesteld.

 

 

Wageningen, 18 januari 2008

 

 

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN,





(voorzitter)

 



HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN

 

BIJLAGE I bij de rectificatie van het toelatingsbesluit d.d. 18 januari 2008 van het middel
Fuzzicide Solution, toelatingsnummer 12971 N

 

 


A.

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

 

Toegestaan is uitsluitend het gebruik in combinatie met natriumhypochloriet als slijmbestrijdingsmiddel tegen algen, bacterie- en schimmelafzetting in proceswater van karton-  en papierfabrieken.

 

Het middel mag uitsluitend worden toegediend door middel van een automatisch doseersysteem.

Het middel is uitsluitend bestemd voor beroepsmatig gebruik.

 

 

B.

GEBRUIKSAANWIJZING

 

FuzzicideTM Solution en natriumhypochloriet worden gemengd in een speciaal ontworpen voedingssysteem dat de biocide ter plaatse produceert. De aanbevolen samenstelling van de gebruiksoplossing is 2,03 liter natriumhypochloriet (12% w/w) met 1,0 kg (of 0,83 liter) FuzzicideTM Solution. Toevoeging mag zowel continu als met tussenpozen plaatsvinden.

 

Dosering:

 

Karton- en papierfabrieken

Voldoende biocide door het voedingssysteem toevoegen teneinde een meetbare concentratie van  0,3 – 10,0 mg/L resterend biocide te verkrijgen, gemeten als actief chloor.

 

Plaats van toevoeging:

Dit middel kan toegevoegd worden in het vat, het verdelingssysteem, of op elk punt waar het vlug en gelijkmatig over het systeem verspreid kan worden.

 

 

Belangrijke voorzorgsmaatregelen

-          Gebruik geen andere doseer opties om FuzzicideTM Solution te mengen met de oxidant, meng FuzzicideTM Solution ook niet met andere additieven, teneinde productie van chemicaliën anders dan biocide te voorkomen.

-          FuzzicideTM Solution is geschikt voor gebruik bij pH 6-10.

-          Het middel dient in een koele, droge, goed geventileerde ruimte te worden bewaard, in goed sluitende originele containers, gescheiden van krachtbronnen, zuren, basen en zouten van zware metalen.

-          Het product mag niet bewaard worden bij temperaturen lager dan 10oC.

-          Voorkom lijfelijk contact. Houdt de container goed gesloten.

-          Voorkom vrijkomen naar het milieu

 

 


HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN

 

BIJLAGE II bij de rectificatie van het toelatingsbesluit d.d. 18 januari 2008 van het middel
Fuzzicide Solution, toelatingsnummer 12971 N

 

Het betreft een aanvraag tot toelating van het slijmbestrijdingsmiddel FuzzicideTM Solution 20030111 TB, een middel op basis van de werkzame stof ammoniumbromide. Het middel is aangevraagd als middel ter bestrijding van algen, bacteriën en schimmels bij de productie van papier en karton.

 

De werkzame stof ammoniumbromide is genotificeerd voor productsoort 12 (Slijmbestrijdingsmiddelen) en zal door Zweden worden beoordeeld. Er is nog geen concept van de Europese beoordeling beschikbaar.

 

 

Eerdere besluitvorming door het College

In C-166.3.8 (februari 2006) zijn de volgende aanvullende vragen gesteld:

 

Milieu:

1.      door middel van een adequate risico-evaluatie aantonen, dat zich geen onaanvaardbare directe of indirecte effecten voordoen voor waterorganismen, sedimentorganismen en organismen die afhankelijk zijn van waterecosystemen na toepassing van FuzzicideTM Solution volgens de voorgestelde gebruiksaanwijzing in installaties in de karton- en papierindustrie en industriële recirculatie koelwatersystemen.

2.      door middel van een adequate risico-evaluatie aantonen, dat zich geen onaanvaardbare directe of indirecte effecten voordoen voor micro-organismen in de RWZI na toepassing van FuzzicideTM Solution volgens de voorgestelde gebruiksaanwijzing in installaties in de karton- en papierindustrie en industriële recirculatie koelwatersystemen.

Voor de etikettering worden de volgende gegevens gevraagd:

3.      effecten van de werkzame stof ammoniumbromide op de groei van algen volgens H2.1.1a van het aanvraagformulier (OECD-richtlijn 201).

4.      acute toxiciteit van de werkzame stof ammoniumbromide voor ongewervelde aquatische organismen volgens H2.1.2a van het aanvraagformulier (OECD-richtlijn 202).

5.      acute toxiciteit van de werkzame stof ammoniumbromide voor vissen volgens H2.1.3a van het aanvraagformulier (OECD-richtlijn 203).

 

 

Stand van zaken met betrekking tot de aanvraag

 

De aanvraag is op 18 maart 2003 ontvangen; op 18 maart 2003 zijn de verschuldigde aanvraagkosten ontvangen. De aanvraag is op 2 april 2003, 6 november 2003 en 6 april 2004 niet in behandeling genomen vanwege het ontbreken van gegevens. Op 28 mei 2003,
11 september 2003, 16 januari 2004, 16 juni 2004, 19 oktober 2004 en 20 december 2004 zijn ontbrekende gegevens ontvangen. De aanvraag is op 24 maart 2005 in behandeling genomen. Op 1 april 2005 werden de verschuldigde beoordelingskosten ontvangen. In C-166.3.8 (februari 2006) zijn aanvullende vragen gesteld.

 

De aanvullende gegevens zijn geleverd op 25 augustus 2006 en 14 november 2006. Bij de aanvullende gegevens van 14 november 2006 was aangegeven dat de aangevraagde toepassing als slijmbestrijdingsmiddel in industriële recirculatie koelwatersystemen komt te vervallen. Op 23 november 2006 zijn de aanvullende gegevens in behandeling genomen. De beoordelingskosten zijn op 1 december 2006 voldaan. De 48 weken termijn eindigt op
2 november 2007.

 

De aspecten Fysische en Chemische eigenschappen, werkzaamheid en toxicologie zijn overgenomen uit C-166.3.8. De beperking van het toepassingsgebied is daarin niet aangepast.

De aanvrager heeft ook gegevens geleverd betreffende de etikettering voor het aspect humane toxicologiedeel. Dit deel is derhalve wel aangepast.

 

Karakterisering van het middel

 

FuzzicideTM Solution is een middel op basis van de stof ammoniumbromide. FuzzicideTM Solution wordt gebruikt samen met het oxidant natriumhypochloriet. Ammoniumbromide en natriumhypochloriet moeten gezien worden als precursors van Bromide-geActiveerd Chlooramine (BAC). Chlooramines zijn sterk oxiderende verbindingen, die vanwege de desinfecterende werking gebruikt worden voor slijmbestrijding in industriële waterkringlopen. Het werkingsmechanisme is gebaseerd op de afdoding van micro-organismen door oxidatie van celbestanddelen. De stof ammoniumbromide heeft zelf geen biocide activiteit.  

 

Tabel 1 Overzicht van de toepassingen

Toepassing

Toepassing middel

Dosering werkzame stof

Slijmbestrijdingsmiddel in proceswater in de papier- en kartonindustrie

Als gebruiksoplossing waarbij FuzzicideTMSolution gemengd wordt met een 12% natriumhypochloriet oplossing .

De gebruiksoplossing wordt toegevoegd, teneinde een concentratie van 0,3-10,0 mg/L resterende actieve stof (gemeten als totaal chloora) te verkrijgen. Dosering is discontinue en vindt stootsgewijs plaats of dosering is continue.

a Totaal chloor; per definitie de som van vrij chloor (HOCl + NaOCl) en gebonden chloor (chlooramines).

 

 

Profiel fysische en chemische eigenschappen (overgenomen uit C-166.3.8)

 

Werkzame stof ammoniumbromide

 

Onderstaande gegevens zijn geleverd door de aanvrager, in enkele gevallen wordt verwezen naar het ‘Handbook of Chemistry and Physics’*.

 

Identity

Active substance (ISO Common Name)

Ammonium bromide

Chemical name (IUPAC)

Ammonium bromide

Chemical name (CA)

Ammonium bromide

CIPAC No

-

CAS No

12124-97-9

EEC No (EINECS or ELINCS)

235-183-8

FAO Specification (including year of                                publication)

-

Minimum purity of the active substance as manufactured (g/kg)

980 g/kg

Identity of relevant impurities (of toxicological, environmental and/or other significance) in the active substance as manufactured (g/kg)

none

Molecular formula

NH4Br

Molecular mass

97.94

Structural formula

NH4Br

 

Physical-chemical properties

Melting point (state purity)

> 370 °C (98 %)

Boiling point (state purity)

*235 °C (vacuum)

Temperature of decomposition

370 °C (98 %)

Appearance (state purity)

White, odourless, crystalline free flowing solid which forms clumps (98 %)

Density (state purity)

2.4550 g/ml (98 %); OECD 109

Surface tension

Not applicable, active substance is an inorganic salt

Vapour pressure (in Pa, state temperature)

1.3 x 10-4 Pa at 25 °C

Henry’s law constant (in Pa·m3·mol-1)

1.31 x 10-8 Pa·m3·mol-1

Solubility in water (in g/l or mg/l, state                                   temperature)

*970 g/l at 25 °C

*1456 g/l at 100 °C

Solubility in organic solvents (in g/l or

 mg/l, state temperature)

*100 g/l at 78 °C in ethanol

*Soluble in acetone, ether and NH3

Partition co-efficient (log Pow) (state pH and temperature)

Not applicable, active substance is an inorganic salt

(KOWWIN v1.67 estimate: = -4.37)

Hydrolytic stability (DT50) (state pH and temperature)

Not applicable, active substance is an highly soluble inorganic salt (complete dissociation)

Dissociation constant

Not applicable, active substance is an highly soluble inorganic salt

UV/VIS absorption (max.) (if absorption >290 nm state ε at wavelength)

Neutral: 193 nm

Acidic: 201 nm

Basic: 197 nm

Photostability (DT50) (aqueous, sunlight,  state pH)

Not required, no absorption > 290 nm

Quantum yield of direct photo-

transformation in water at λ > 290 nm

Not required, no absorption > 290 nm

Photochemical oxidative degradation in air

Not applicable

Flammability

Not applicable, active substance is an inorganic salt

Auto-flammability

Not applicable, active substance is an inorganic salt

Oxidative properties

Not oxidising (statement submitted for product)

Explosive properties

Not explosive (A14)

 

 

Middel FuzzicideTM Solution

 

Formulation type (GIFAP code)

SL (soluble liquid)

Appearance

Clear, colourless, transparent liquid with no precipitate or sedimentation, weak ammonia-like odour

Explosive properties

Not explosive (statement)

Oxidative properties

Not oxidising (statement)

Autoflammability

No auto-ignition temperature below 400 °C (statement)

Flashpoint

No flashpoint (statement)

pH 1% solution

6.69

Surface tension

72.9 mN/m at 20 °C (1.13 g/l solution)

Viscosity

0.744 mm2/s at 20 °C

0.554 mm2/s at 40 °C

Relative density

1.24

Storage stability/Shelf life/Packaging

4 weeks at 54 °C and 2 years at ambient temperature in 250 ml HDPE container: physically and chemically stable

Content active substance (g/l or g/kg)

35,5% w/w

Physical and chemical compatibility

Mixing with sodium hypochlorite is required prior to use

(no reaction with water, with bases gaseous ammonia will be released from the solution)

 

Het middel wordt verkocht in 210 liter drums en 1000 liter HDPE Intermediate Bulk Containers.

 

Het middel voldoet aan de eisen met betrekking tot de fysische en chemische eigenschappen.

 

Conclusie fysische en chemische eigenschappen

 

De geleverde gegevens geven in voldoende mate de mogelijkheid weer om de identiteit van de stof en het middel te kunnen vaststellen, specificeren en karakteriseren. Er is vastgesteld dat de standaardgegevens voor milieu, toxicologische aspecten en risico’s met betrekking tot de fysische en chemische eigenschappen beschikbaar zijn.

 

Etikettering voor het aspect fysische en chemische eigenschappen

 

Voorstel voor classificatie van ammoniumbromide met betrekking tot fysische en chemische eigenschappen

 

Gevaarsymbool:

-

aanduiding:

-

R-zinnen

-

-

S-zinnen

21

Niet roken tijdens gebruik

 

Voorstel voor classificatie en etikettering formulering met betrekking tot fysische en chemische eigenschappen

 

Op basis van bovenstaand profiel van de stof, de eigenschappen van de hulpcomponenten en de wijze van toepassen wordt voorgesteld het middel als volgt te etiketteren:

 

Stoffen die met chemische benaming op het etiket moeten worden vermeld (andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stoffen):

-

Gevaarsymbool:

-

aanduiding:

-

R-zinnen

-

-

S-zinnen

21

Niet roken tijdens gebruik

Specifieke vermeldingen:

DPD-zinnen

-

-

Kinderveilige sluiting verplicht?

nee

Voelbare gevaarsaanduiding verplicht?

nee

 

Eventuele toelichting op verschil met voorstel aanvrager/huidige etikettering:

Gevaarsaanduiding:

-

R-zinnen:

-

S-zinnen

Het middel bevat een gehalogeneerde werkzame stof

Overige:

-

 

 

Analysemethoden in technisch materiaal en product

 

Technical as (principle of method)

Potentiometric titration (silver nitrate)

DSBG working instruction no. 101-000-101

Impurities in technical as (principle of method)

Water: loss on drying

Chloride: Potentiometric titration (silver nitrate)

DSBG working instruction no. 101-034-101

Preparation (principle of method)

Potentiometric titration (silver nitrate)

DSBG working instruction no. 101-000-101

 

De analysemethoden voor de werkzame stof en de onzuiverheden in het technisch materiaal en het handelsmiddel zijn als afdoende beoordeeld.

 

Residuanalysemethoden

 

Food/feed of plant origin (principle of method and LOQ for methods for monitoring purposes)

Not applicable

Food/feed of animal origin (principle of method and LOQ for methods for monitoring purposes)

Not applicable

Soil (principle of method and LOQ)

*

Water (principle of method and LOQ)

As bromide:

ion chromatography (HPLC/CD)

LOQ: 0.0667 mg/l (sludge/buffer solution)**

ion chromatography (CD or UV detection)

working range:0.05 to 20 mg/l

Air (principle of method and LOQ)

*

Body fluids and tissues (principle of method and LOQ)

Not required, non toxic compound

*the biocide (including the active substance) is used in a closed system: no possible release to the soil and air.

**Voor de residuanalysemethode van de werkzame stof in water wordt normaal gesproken een LOQ van 0,1 μg/l vereist. De achtergrondconcentratie van bromide in water is echter 146,7-237,4 μg/l. De geleverde residuanalysemethode kan daarom worden geaccepteerd.

 

Residuanalysemethoden van de hydrolyseproducten van de BAC

 

BAC (het broom geactiveerde chlooramine, het reactieproduct van ammoniumbromide en natriumhypochloriet) hydrolyseert in water tot voornamelijk nitraat [NO3-], ammonium [NH4+], chloride (Cl-) en bromide [Br-]. Deze ionen zullen dus voornamelijk achterblijven in het papier en het water. Tijdens het proces is het mogelijk dat chloroform [CHCl3] en bromoform [CHBr3] in kleine hoeveelheden gevormd worden.

 

Residue analysis of Fuzzicide Biocide and its degradation by-products in paper samples

Chlorine: low-level potentiometric titration with phenylarsine oxide (LOQ ~0.25 μg/g paper)

Chloride: ion chromatography (HPLC/CD)

Bromide: ion chromatography (HPLC/CD)

Nitrate: ion chromatography (HPLC/CD)

Ammonia/Ammonium: colorimetric analysis

Residue analysis of Fuzzicide Biocide in water

As residual chlorine: low-level potentiometric titration with phenylarsine oxide

LOQ: 9.68 μg/l (fresh and seawater)

Residue Analysis of Fuzzicide Biocide degradation by-products in water

Chloride: ion chromatography (HPLC/CD)

LOQ: 0.0122 mg/l (sludge/buffer solution)

Bromide: ion chromatography (HPLC/CD)

LOQ: 0.0667 mg/l (sludge/buffer solution)

Nitrate: ion chromatography (HPLC/CD)

LOQ: 0.0495 mg/l (sludge/buffer solution)

Chloroform: GC

LOQ: 0.00162 mg/l (sludge/buffer solution)

Bromoform: GC

LOQ: 0.00485 mg/l (sludge/buffer solution)

Ammonia/Ammonium: colorimetric analysis

 

Conclusie analysemethoden

De geleverde analysemethoden voldoen aan de vereisten. De residuanalysemethoden zijn specifiek en gevoelig genoeg om te kunnen worden gebruikt voor het monitoren van de verspreiding van de residuen in het milieu.

 

 

Profiel werkzaamheid (overgenomen uit C-166.3.8)

 

Geclaimde werking

 

Als toepassingsgebied van FuzzicideTM Solution wordt het volgende geclaimd:

FuzzicideTM Solution is bedoeld voor gebruik als slijmbestrijdingsmiddel voor de behandeling van pulp in karton- en papierfabrieken en industriële recirculatie koelwatersystemen. Deze toepassingen worden in het concept WG/GA, geleverd door de aanvrager, als volgt beschreven:

·                   Karton- en papierfabrieken: FuzzicideTM Solution kan worden gebruikt bij de bestrijding van algen, bacterie- en schimmelafzetting, in zoet- en zeewater instroomsystemen van karton- en papierfabrieken, bijbehorende koelwatersystemen, afvalwaterbehandelingsystemen en proces gerelateerde waterstromen, zoals zetmeel slurries, met betrekking tot papierpulp, papier en karton.

·                   Recirculatie koelwatersystemen: FuzzicideTM Solution kan worden gebruikt bij de bestrijding van algen, bacterie- en schimmelafzetting, in industriële koeltorens, condensors, warmtewisselaars, influent systemen, zoals filters, en industriële waterwassystemen.

 

Karakterisering van het middel

 

FuzzicideTM Solution is een middel op basis van de stof ammoniumbromide. Deze stof ammoniumbromide heeft geen biocide activiteit. Ammoniumbromide wordt gebruikt samen met het oxidant natriumhypochloriet. Beide stoffen moet gezien worden als precursors van Bromide-geActiveerd Chlooramine (BAC). Chlooramines zijn sterk oxiderende verbindingen, die vanwege de desinfecterende werking gebruikt worden voor slijmbestrijding in industriële waterkringlopen. Het werkingsmechanisme is gebaseerd op de afdoding van micro-organismen door oxidatie van celbestanddelen.

Chlooramine worden gevormd als natriumhypochloriet (NaOCl) wordt toegevoegd aan ammoniumbromide (NH4Br).

 

 

Afhankelijk van de pH en de mol-ratio van natriumhypochloriet en ammoniumbromide kunnen verschillende protonen van NH4+ worden gesubstitueerd door een chlooratoom onder vorming van monochloor-, dichloor- en eventueel trichlooramines. Na menging van ammoniumbromide met natriumhypochloriet zijn naast de gevormde chlooramines in het algemeen nog sporen ammonia en hypochloriet aanwezig. In aanwezigheid van bromide, kunnen reactieve chlooratomen in het chlooramine vervangen worden door een broomatoom.

Na dosering van FuzzicideTM Solution en natriumhypochloriet aan het proceswater zal een deel van de BAC direct weg reageren met anorganische en organische verbindingen in het medium tot verbindingen zoals ammonia, nitraat, chloride, bromide, chloroform en bromoform. Dosering vindt plaats op basis van de resterende oxidatieve capaciteit. Om biomassagroei tegen te gaan wordt een zekere overmaat BAC (gemeten als mg Cl2/L) aangehouden. Het daadwerkelijk verbruik van BAC is afhankelijk van de hoeveelheid pulp en slijmvorming in het (proces)water waarin het middel wordt toegepast. Voor slijmbestrijding in de papier- en kartonindustrie wordt aanbevolen een zodanige overmaat BAC te doseren, dat een rest concentratie biocide van
0,3-10,0 mg/L (gemeten als mg Cl2/L) wordt gehandhaafd. Voor slijmbestrijding in industriële recirculatie koelwatersystemen wordt gewerkt met een iets lager doseringsniveau en wordt aanbevolen een zodanige overmaat BAC te doseren, dat een restconcentratie biocide van
0,3-5,0 mg/L (gemeten als mg Cl2/L) wordt gehandhaafd. Dosering kan plaatsvinden continue of batch-gewijs, waar bij continue dosering in het algemeen een lagere restconcentratie kan worden aangehouden als bij batch-gewijze dosering.  

De concentratie ammoniumbromide in de FuzzicideTM Solution is 35,5% (w/w). Bij de bereiding van de BAC gebruiksoplossing wordt 2,03 L van een 12% natriumhypochloriet oplossing gemengd met 0,83 L (= 1kg) FuzzicideTM Solution. De mol-verhouding van natriumhypochloriet en ammoniumbromide in de gebruiksoplossing op het moment van doseren is 1,25 : 1.

 

Beoordelingsmethodiek

 

De dossiervereisten en de methodiek voor toetsing zijn vastgelegd in de handleiding toelating bestrijdingsmiddelen (HTB). In het HTB (0.2) worden de dossiervereisten en criteria voor toetsing van de werkzaamheid nader gespecificeerd voor de toepassing van desinfectantia in koelwatersystemen. Voor koelwatersystemen wordt werkzaamheid getoetst aan de afdoding van bacteriën, gekwantificeerd volgens een protocol van de American Society for Testing of Materials; ASTM E645-97, Standard test method for efficacy of microbiocides used in cooling systems. De werking tegen bacteriën is voldoende als het effect voor het toetsorganisme minimaal 1 decimaal is bij de geselecteerde inwerkingstijd (tijd geclaimd in (concept) WG/GA). Een werking van 1 decimaal, oftewel log reductie waarde 1, komt overeen met een reductie tot 10% van het aantal levende organismen na behandeling met het middel.

 

Voor de toepassing van desinfectantia in proceswatersystemen in de karton- en papierindustrie gelden geen expliciete dossiervereisten en criteria. Voor de beoordeling van werkzaamheid in proceswater in de papierindustrie zal uitgegaan worden van de studies zoals geleverd door de aanvrager. Voor de beoordelingcriteria zal aansluiting worden gezocht bij de dossiervereisten en criteria voor toepassing van desinfectantia in koelwatersystemen.

 

Beoordeling werkzaamheid studies

 

Voor de toepassing als slijmbestrijdingsmiddel in industriële recirculatie koelwatersystemen en proceswater in de karton- en papierindustrie zijn studies met betrekking tot werkzaamheid aangeleverd.

 

Werkzaamheid in proceswatersystemen in koelwatersystemen

Er is een studie beschikbaar naar de werkzaamheid van BAC als middel voor slijmbestrijding in recirculatie koelwatersystemen. De werkzaamheid van BAC is onderzocht in labtesten met een synthetisch koelwatermedium en representatieve micro-organismen volgens ‘modified’ EPA G92-4 en 92-20 en ASTM E645-97 richtlijnen. In de test is natriumhypochloriet (NaOCl) gebruikt als referentie.

Testopzet: Micro-organismen zijn toegevoegd aan een synthetisch koelwater (nutriënten maar weinig organisch stof). Na blootstelling is de dichtheid van de kweekbare micro-organismen in de oplossing bepaald en vergeleken met het resultaat van bioassays die niet zijn blootgesteld aan het biocide.

De werking van het middel is beoordeeld voor 3 typen doelorganismen; bacteriën, schimmels en algen. In de test zijn voor de 3 typen doelorganismen drempelwaarden gedefinieerd voor werkzaamheid variërend van 1 decimaal reductie (Tabel W.1) tot 3-4 decimalen reductie (Tabel W.1).

 

Tabel W.1   Werkzaamheid van BAC voor reductie van micro-organismen in een laboratoriumtest voor koelwatersystemen

 

 

 

Concentratie waarbij voldaan wordt aan drempelwaarde voor werkzaamheid

 

 

 

BAC

(mg Cl2/L)

NaOCl

(mg Cl2/L)

Bacteriën (90% controle vereist)a

 

Bacillus mycoides

 

1,56

81,8

 

Pseudomonas aeruginosa

 

1,74

2,43

 

Escherichia  coli

 

2,23

6,67

 

Enterobacter aerogenes

 

4,44

13,3

 

Enterococcus faecalis

 

1,62

17,6

Schimmels (100% controle vereist)b

 

Aspergillus niger

 

0,579

1,67

Algen (70% controle vereist)c

 

Chorella vulgaris

 

0-0,5   (100% controle)

0-1,48   (100% controle)

 

Euglena gracilis

 

100-175d (100% controle)

35-100   (70% controle)

0-148   (100% contrôle)

 

Scenedesmus obliquus

 

0,5-1,0   (100% controle)

1,48-14,8   (100% controle)

a In de test gedefinieerde drempelwaarde voor de werkzaamheid tegen bacteriën is een afdoding van minimaal 90% binnen een contactperiode van 3 uur (90% controle). De resultaten in de tabel zijn berekend op basis 1 uur contacttijd.

b In de test gedefinieerde drempelwaarde voor de werkzaamheid tegen schimmels is preventie van schimmelgroei (100% controle).

c In de test gedefinieerde drempelwaarde voor de werkzaamheid tegen algengroei is 70% reductie voor primaire culturen na een periode van 3 weken (70% controle).

d Vetgedrukt zijn gehaltes hoger dan de dosering zoals opgenomen in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift/ Gebruiksaanwijzing (WG/GA).

 

Tabel W.2   Werkzaamheid van BAC voor verregaande reductie van micro-organismen in een laboratoriumtest voor koelwatersystemen.

 

 

 

BAC (mg Cl2/L)

waarbij wordt voldaan aan de doelstelling

NaOCl (mg Cl2/L)

waarbij wordt voldaan aan de doelstelling

 

 

 

3 decimalen reductie

4 decimalen reductie

3 decimalen reductie

4 decimalen reductie

Bacteriëna

 

Bacillus mycoides

 

> 12,5d

> 12,5

89,8-225

89,8-225

 

Pseudomonas aeruginosa

 

0,773-1,93

1,93-3,87

2,7-13,5

2,7-13,5

 

Escherichia coli

 

1,0-2,5

1,0-2,5

0-7,41

0-7,41

 

Enterobacter aerogenes

 

1,0-5,0

1,0-5,0

0-14,8

0-14,8

 

Enterococcus faecalis

 

1,0-6,0

6,0-15,0

13,9-139

13,9-139

Schimmels

 

Aspergillus niger

 

1,48-14,8

1,48-14,8

14,8-148

14,8-148

Algenc

 

Chorella vulgaris

 

0-0,5   (100% controle)

0-1,48   (100% controle)

 

Euglena gracilis

 

100-175   (100% controle)

0-1,48   (100% controle)

 

Scenedesmus obliquus

 

0,5-1,0   (100% controle)

1,48-14,8   (100% controle)

a De resultaten voor bacterieafdoding zijn berekend op basis 1 uur contacttijd.

c De testopzet voor kwantificering van de algengroeireductie leent zich niet voor de bepaling van de werkzaamheid tot een reducties van 3 of meer decimalen.

d Vetgedrukt zijn gehaltes hoger dan de dosering zoals voorgesteld in het WG/GA

 

Op grond van de geleverde laboratoriumproeven is BAC in synthetisch koelwater voor de bacteriën Bacillus mycoides, Pseudomonas aeruginosa, Escherichia. coli, Enterobacter aerogenes, Enterococcus faecalis; de schimmel Aspergillus niger; en de algen Chorella vulgaris en Scenedesmus obliquus voldoende werkzaam gebleken voor toepassing in recirculerende koelwatersystemen (zie Tabel W.1). Het middel was bij hoge dosering ook werkzaam tegen de alg Euglena gracilis. Echter, in de concentratierange genoemd in het Wettelijk Gebruiksvoor-schrift en Gebruiksaanwijzing, voldoet het middel niet aan de eis voor werkzaamheid. Met de beschikbare gegevens voor bacteriën, schimmels en algen wordt voldaan aan de werkzaamheidseisen voor toepassing van het middel in recirculatie koelwatersystemen.

 

Werkzaamheid in proceswatersystemen in de karton- en papierindustrie

Voor de werkzaamheid van BAC als middel voor slijmbestrijding in proceswater van de karton- en papierindustrie is een monitoringsstudie beschikbaar, waar de werkzaamheid van BAC vergeleken is met hypobromigzuur (reactieproduct van natriumbromide in combinatie met natriumhypochloriet) bij toepassing in een papierfabriek. Uit de studie bleek dat de werkzaamheid van BAC voor bestrijding van micro-organismen in het proceswater van een papiermachine tenminste vergelijkbaar was met de toepassing van hypobromigzuur bij vergelijkbare dosering (restconcentratie BAC: 1.96-2.4 mg Cl2/L aan het lozingspunt van de papiermachine). De dosering leidde echter niet tot een vergaande reductie (gemiddelde aantal kolonie vormende units (CFU/ml) per dag variërend van 1,9x102 tot 2.9x103). Monitoring van de proceswatersamenstelling gaf aan dat de concentraties BAC in het algemeen iets hoger lagen dan de concentraties bij de toepassing van hypobromigzuur, hetgeen verklaard wordt uit een lagere reactiviteit van BAC. Op basis van onderhavige studie kan de werkzaamheid van BAC niet worden vastgesteld. Echter op grond van de observatie dat de bacteriegroei gedurende het gebruik van het middel (gedurende 1,5 en 4 dagen) niet toenam ten opzichte van het gebruik van hypobromigzuur, waarvoor in Nederland een aantal middelen zijn toegelaten, kan worden verondersteld dat de werkzaamheid voldoende is. Opgemerkt moet worden dat de gemeten hoeveelheid residu actief chloor in de praktijkstudie een factor 4 tot 5 lager is dan het hoogste aanbevolen gehalte opgenomen in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift/ Gebruiksaanwijzing (WG/GA).

 

Beoordeling WG/GA gerelateerd aan de resultaten uit werkzaamheidstudies

Het volgende is geconstateerd:

Voor toepassing in proceswater in de karton- en papierindustrie worden een aantal toepassingen geïdentificeerd waarvoor geen werkzaamheidsstudies beschikbaar zijn. De toepassing ‘zeewater instroomsystemen van karton- en papierfabrieken’ wordt niet relevant geacht voor de Nederlandse praktijk. Voor de afvalwaterbehandelingsystemen zijn geen gegevens geleverd, de aanvrager heeft daarom deze toepassing ingetrokken. Deze toepassingen zullen niet worden opgenomen in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing (WG/GA).

Op grond van de praktijkstudie kan worden afgeleid dat het residu actief chloor gehalte gemeten dient te worden aan het lozingpunt van het afvalwater uit de papiermachine. Daar dit essentieel is voor de hoeveelheid werkzame stof die gedoseerd wordt, dient dit in het WG/GA te worden meegenomen. Bovendien is ook de plek van waaruit gedoseerd wordt relevant voor de werkzaamheid. In de Gebruiksaanwijzing dient de volgende aanbeveling te worden opgenomen:

Plaats van toevoeging:

Dit middel toevoegen op een plaats van het systeem waar het gelijkmatig verspreid wordt, bijvoorbeeld in de pulppomp e.d..

 

Recirculerende Koelwatersystemen:

Plaats van toevoeging:

Dit middel kan toegevoegd worden in het vat, het verdelingssysteem, of op elk punt waar het vlug en gelijkmatig over het systeem verspreid kan worden.

 

Conclusie werkzaamheid

Op basis van geleverde studies blijkt het middel voldoende werkzaam voor de  bestrijding van bacteriën, schimmels en algen in recirculatie koelwatersystemen en installaties in de karton- en papierindustrie bij toepassing volgens het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en de Gebruiksaanwijzing.

 

 

Profiel humane toxicologie

 

FuzzicideTM Solution, which contains 35,5% (w/w) ammonium bromide, is used in combination with 12.5% (w/w) sodium hypochlorite as a slimicide for the control of algal, bacterial and fungal slimes in industrial cooling water systems and in pulp and paper mills. The actual biocide, monochloramine, is formed when FuzzicideTM Solution and sodium hypochlorite are joined. The chemical reaction involved is: NH4Br + NaOCl Br ­[NH3Cl]+ + NaOH

 

With respect to sodium hypochlorite, this assessment is based on the physical chemical and toxicological data as published by the European Chemicals Bureau in a IUCLID dataset and the information provided in the draft Risk Assessment Report on sodium hypochlorite. These data are summarised by TNO, rapport CTB-2005-016-TOX-NL, October 2005. For ammonium bromide the assessment is based on data summarised and evaluated by TNO, rapport CTB-2005-015-TOX-NL, October 2005.

 

Toxicological profile of sodium hypochlorite

 

Toxicokinetics

 

In rats, after oral doses of 0.6 or 0.75 labelled hypochlorite mg/animal (ca. 2.4 or 3.0 mg/kg bw, calculated assuming a body weight of 0.25 kg) via an unspecified route (probably oral), plasma levels peaked after 4 hours. Elimination half-life was 88.5 hours. Distribution was highest in plasma, and 96 hours after intake 36.4% of the administered dose had been excreted in urine and 14.8% in faeces. Oral absorption was at least 36.4%, based on urinary excretion only, as the RAR-summary did not quantify the amount recovered from tissues, organs and residual carcass.

 

In rats exposed to 7 mL of an 8 mg/L solution of sodium hypochlorite at pH 7.9 acetic acid was found in blood and stomach content. In vitro and in vivo tests (not further specified) with rat stomach fluid revealed the formation of chloramines.

Toxicodynamics

Acute toxicity

Based on the values reported in the RAR the oral LD50 of a 12.5% sodium hypochlorite solution in rats is equal to 1100 mg/kg bw. One acute inhalation LC50 for rats was reported: it was >10 mg/L. According to the RAR, the original report did not indicate which concentration of sodium hypochlorite was used. One acute dermal toxicity study with rabbits was described, again without indicating which concentration of sodium hypochlorite was used. The dermal LD50 for rabbits was reported to be >10 g/kg bw.

Quite a number of skin and eye irritation testes were executed with various sodium hypochlorite solutions, mainly with rabbits. Depending on the concentration, sodium hypochlorite solutions were proven to be irritating to skin and eyes or even corrosive. According to 67/548/EG solutions above 10% are classified as corrosive (R34) and solutions with concentrations between 5 and 10% as irritating to eyes and skin (R36/38).

 

Several case reports were described in which human patients tested positive in a patch test with sodium hypochlorite. However, they all date from before chromium salts were taken out of the commercial products. These chromium salts were held responsible for the occasional skin sensitisation due to the use of hypochlorite solutions. Furthermore, these studies were poorly reported and not fully conclusive. One study was reported in which 3 out of 225 patients, tested with 0.5% sodium hypochlorite, showed a positive reaction in the patch test. Two sensitisation tests in Guinea pigs (20 animals tested) and two in humans (86 and 90 tested, respectively) did not produce any positive individuals. Based on this information, no classification of sodium hypochlorite for skin sensitisation would be required as reported animal tests are negative and not a substantial number of persons was proven to be inducible in patch tests with sodium hypochlorite.

Short-term and chronic toxicity

No standard 28-day or 90-day repeated dose toxicity studies on sodium hypochlorite in animals by the oral route have been reported. However, the data available from non-standard studies are sufficient to derive a NOAEL for sodium hypochlorite by this route of exposure. The dermal toxicity studies reflect the reversible irritant effects of sodium hypochlorite at the doses tested.

A general decrease of body weight or body weight gain was usually observed following treatment with the highest doses used, most probably due to a secondary effect linked to low water consumption.

 

In male and female rats treated with 0.2% and 0.4% of sodium hypochlorite in drinking water for 90 days, a decrease in body weight and in specific organ weights, associated with some biochemical changes, were reported. A NOEL of 0.1% of sodium hypochlorite (950 mg/l available chlorine or 49.9 mg/kg bw/d[1]) can be derived from this study.

 

Rats were given sodium hypochlorite dissolved in their drinking water at concentrations of 0, 0.05, 0.1, 0.2 or 0.4 % for 92 days (corresponding 0, 475, 950, 1900, 3800 mg/l available chlorine). At the highest dose group both male and female rats showed a significant decrease in body weight gain (47% and 31% reduction in males and females respectively compared to controls) as well as significant reductions in the absolute weights of certain organs. However, the organ weight to body weight ratios were not reported and so the true significance of these findings could not be established. The NOEL for sodium hypochlorite in the study was 0.2 % for both males and females (46.6 and 102 mg/kg/d, respectively considering the drinking water intakes reported in the study).

 

Some slight effects on body weight or specific organ weights were shown in male mice treated with 275 mg/l available chlorine in drinking water for two years. The NOEL in this study was 140 ppm available chlorine or 23.3 mg/kg bw/d.

 

Some incidental effects related to the immune system were reported in rats and mice administered with low doses of sodium hypochlorite in chlorinated water for 12 or 17 weeks. These effects were observed in rats receiving chlorinated water containing 15-30 mg/l available chlorine (about 0.75-1.5 mg/kg bw/day). However, in long term studies, no differences were reported between treated and controls for haematological analysis or thymus weight in rats given higher doses of sodium hypochlorite in water (275 mg/l available chlorine or 13.75 mg/kg bw/d) (National Toxicology Program (NTP), 1992). It is not possible to derive a no effect level for this specific end-point.

 

No effects were observed in the dermal studies except for specific skin toxicity in Guinea pigs (marginally lowered in vitro basal cell viability) of uncertain toxicological relevance at 0.5% sodium hypochlorite solution, which is related to the acute irritant effects of the substance. In the same test, no effects were observed with a 0.1% sodium hypochlorite solution. In a skin two-stage carcinogenesis model study a clear no effect level was observed in female mice treated for 51 weeks with 1% sodium hypochlorite solution. Analysis of the number of skin tumours, squamous cell carcinoma and epidermal hyperplasia was performed. No animals died and no epidermal hyperplasia was observed in the treated group.

 

No repeated dose inhalation toxicity studies are available on sodium hypochlorite aerosol, either in animals or humans.

 

Carcinogenicity

The potential carcinogenicity of sodium hypochlorite has been examined in rats and mice by long-term oral administration in drinking water. Its potential carcinogenicity has also been studied in a multigeneration study by the oral administration of chlorinated drinking water to rats. There are no reports of carcinogenicity studies by the dermal or inhalation route, except for a number of dermal studies on the possible role sodium hypochlorite as a co-carcinogen or tumour promoter. No other evidence is reported in other tests.

 

In long-term carcinogenicity studies, sodium hypochlorite administered in the drinking water did not increase the proportion of rats and mice with tumours. Under the conditions of the 2-year NTP drinking water study there was no evidence of carcinogenic activity of chlorinated water in male rats or in male and female mice. However, the study concluded that there was equivocal evidence of carcinogenic activity of chlorinated water in female rats based on a marginal statistical increase in the incidence of mononuclear cell leukaemia. Similarly non-dose dependant increases in lymphoma/leukaemia were found in female Sprague-Dawley rats in another long-term rodent bio-assay with chlorinated drinking water. This study was deemed suggestive but inconclusive by its authors. Drinking water containing 100mg/l chlorine was tested for carcinogenicity in a multigeneration study in male and female BDII rats. No increase in the incidence of tumours was seen in the treated animals relative to controls through six generations. Taking into account all the available information, it is concluded that carcinogenicity is not a relevant endpoint after oral exposure.

 

In dermal tumour promotion studies sodium hypochlorite applied to the skin did not produce skin tumours in mice. However, some effect was seen in the study with 4-nitroquinoline-1-oxide, while no skin promoting effect was observed with DMBA. These data suggests that sodium hypochlorite might have tumour-promoting effects, although it raises methodological questions and its quality cannot be fully evaluated because of the lack of details.

 

No human data are available on carcinogenicity and the only data are related to chlorinated drinking water for which the epidemiological data are not sufficient to suggest a causal relationship between the use of chlorinated drinking water and increased cancer risk.

 

The International Agency for Research on Cancer has concluded that there is inadequate evidence for the carcinogenicity of sodium hypochlorite in animals and that sodium hypochlorite is not classifiable as to its carcinogenicity in humans (Group 3). This conclusion is still valid, taken into account the more recent available data.

 

A summary of the studies reported in the IUCLID dataset and in the RAR is presented in Table 1.

 

Table T. 1  Relevant NOAEL’s/LOAEL’s, most important toxic effects of
sodium hypochlorite

study, route, species (sex)

dosesa

 

NOAEL

(mg/kg bw/d)b

LOAEL

 

Effects

Va­li­dity

Subacute, semi-chronic

9 d, oral, rat (m)

40, 200, 1000 mg/L milk

>210

--

no adverse effects observed

3

14 d, oral, rat (f)

8, 40, 200 mg available chlorine/kg bw

42

210

increased kidney weights

3

14-28 d, oral, mouse (no data)

25-30 ppm (ca. 5 mg/kg bw/d)

--

ca. 5 mg/kg

impairment of macrophage function

3

35 d, oral, guinea pig

50 mg available chlorine/L

>50 mg available chlorine/L

--

no adverse effects observed

3

42 d, oral, rat (m)

20, 40, 80 mg/L

>16.5

--

no adverse effects observed

3

63 d, oral, rat (m)

5, 15, 30 mg active chlorine/L

0.25

0.75

increased prostaglandin E2, reduced macrophage oxidative metabolism

3

90 d, oral, rat (m, f)

120, 240, 480, 950, 1900 and 3800 mg/L available chlorine

49.9

ca. 100

decrease in body weight and in specific organ weights, associated with some biochemical changes

2

92 d, oral, rat (m, f)

0.025, 0.05, 0.1, 0.2, 0.4% in water

46.6

102

decreased body weight gain

2

Chronic, carcinogenicity

12 m, oral, rat (m)

1, 10, 100 active chlorine mg/L

1.1 mg/L

11 mg/L

decrease of blood glutathione, increase of osmotic fragility, but not dose-related

3

24 m, oral, rat (m,f)

70, 140, 275 ppm active chlorine

>15

--

no treatment-related adverse effects

2

--

--

equivocal evidence of carcinogenicity in females: marginal increase in leukaemia (not dose-related)

1

24 m, oral, rat (m,f)

475 and 950 active chlorine mg/L (m); 950 and 1900 active chlorine mg/L (f)

499 mg/L (m)

998 mg/L (f)

998 mg/L (m)

1995 mg/L (f)

reduced body weight, some single effects on organ weights

2

>998 mg/L (m)

>1995 mg/L (f)

--

no increased tumour incidences

1

whole life, oral, rat (m,f)

100 mg free chlorine/L

>100 mg free chlorine/L

--

no increased tumour incidences

no toxic effects on growth, blood picture and histology of liver, spleen, kidneys and other organs

3

24 m, oral, rat (m,f)

100, 500, 750 active chlorine mg/L

--

100 mg/L

not dose-related increase in lymphomas-leukaemias (no other end-points reported in RAR)

1

24 m, oral, mouse (m,f)

70, 140, 275 ppm active chlorine

23

46

reduced body weight

2

>46

--

no evidence of carcinogenicity in males and females

1

24 m, oral, mouse (m,f)

475 and 950 active chlorine mg/L

>998 mg/L

--

no evidence of carcinogenicity in males and females

1

a expressed as NaOCl unless otherwise indicated in the table

b Calculated from available mg Cl2/kg bw/d data presented by the RAR by multiplication with MW (NaOCl)/MW(Cl2) = 74.4/71 = 1.05. If available mg Cl2/kg bw/d data not provided by RAR, the original units were used as indicated in the table. For active chlorine is the same calculation method is used.

 

Genotoxicity

Sodium hypochlorite has been studied in a fairly extensive range of mutagenicity assays, both in vitro and in vivo. There are deficiencies in the conduct and/or reporting of most of the studies. The positive results produced in bacteria assays and the induction of chromosome aberrations (including gaps) and SCE in mammalian cells suggest, even if mammalian cell gene mutation studies are lacking, that sodium hypochlorite may exert an in vitro mutagenic activity. Sodium hypochlorite was without effect in a well-conducted mouse micronucleus assay suggesting that sodium hypochlorite is not clastogenic in vivo.

 

Reproduction en developmental toxicity

There are no relevant studies of sodium hypochlorite per se looking at its reproductive toxicity potential in animals. However, relevant studies have been conducted using chlorine as the test substance, administered in solution by gavage or in drinking water.

 

In a teratogenicity study, in which exposure was confined to the gestation period, no significant differences in the incidence of skeletal or soft tissue abnormalities were observed in treated groups when compared to controls. A small, but statistically significant increase in sperm head abnormalities was seen in mice, although the effect was not dose-dependent. However, no effects were seen in a well conducted one-generation reproductive toxicity study in rats up to a concentration of 5 mg/kg bw of aqueous chlorine (expressed as sodium hypochlorite, maximum dose tested). Even if the value is expressed as sodium hypochlorite, it is equivalent to available chlorine since the measure method used detects all the chlorine species in water. Long-term toxicity studies provide also additional assurance that the substance is not a reproductive toxicant as they did not identify the testes or ovaries as target organs.

There are no studies performed at dose levels able to induce systemic toxicity.

 

Neurotoxicity

No specific neurotoxicity testing was reported in the IUCLID dataset nor in the RAR. In the summaries of all other studies described in these documents no neurotoxic effects were reported.

Dermal Absorption

There are no data to indicate the degree of dermal absorption of hypochlorite ions. However, the potential of hypochlorite solutions to penetrate the skin is low given its reactivity to proteinaceous material. The absorption has therefore been assessed by assuming a default fraction of 10% that is penetrating the skin. This is considered to be a worst-case assumption based on the indicated low potential for dermal penetration.


Data requirements

From this evaluation of the mammalian toxicology of sodium hypochlorite for the use in FuzzicideTM Solution, no additional data requirements are identified. Data requirements identified in the EU-assessment are also applicable to the Dutch assessment.

 

Toxicological profile of ammonium bromide

 

Toxicokinetics

 

Absorption

Oral absorption of bromide was stated to be complete, without specifying the dose administered or the organism(s) investigated. The rate of absorption is influenced by the chloride content of the diet: the bromide plasma levels of rats on a low-chloride diet were more than ten times higher than those of rats on normal chloride diet.

 

Excretion

Excretion of bromide was mainly renal and it competed for tubular reabsorption with chloride. Half-life of bromide in humans is 12 days and in rats 3 days. When rats were put on a salt-free diet with tap-water, half-life was prolonged to 25 days.

 

Distribution

The distribution of bromide is like the chloride ion: mainly in the extracellular liquid, and it passes the blood brain barrier. It tends to replace chloride in the extracellular liquid: the amount of bromide increases with increasing dose while the total concentration of chloride and bromide remains constant. Bromide may accumulate in the thyroid, probably depending on the state of activation of the thyroid by the (reduced) amount of iodide in the diet. Bromide also accumulates in blood vessel walls, cartilage, tendons, dentine, the kidneys, urinary bladder and stomach epithelium. High concentrations of bromide were also demonstrated in the retina, the sclera and the cornea of the eyes.

 

Bromide concentration in foetuses was approximately 2 times higher in the mother’s brain, after the dams had been injected i.v. with 2.5 mmol NaBr/kg bw on day 20 of gestation. In foetuses, most radioactive bromide was found in cartilage.

 

Metabolism

No information on metabolism was provided, other than that it appears not to be included into organic molecules similar to iodide.

 

Conclusion

The notifier only submitted two review articles from public literature in which the toxicokinetics of the bromide ion was reviewed and summarised (van Leeuwen and Sangster, 1987; Rauws, 1983). As the original literature on which these reviews were based was not submitted, the quality of the underlying investigations could not be evaluated by the reviewer nor its compliance with guidelines. No data were submitted on the toxicokinetics of the ammonium moiety of ammonium bromide nor of the salt as such, neither was an argued statement submitted on the possible non-relevance of such data for the evaluation of the toxicity of ammonium bromide. Therefore, the submitted data are considered insufficient for the evaluation of the toxicokinetics of ammonium bromide. The submitted documents provide some information on the toxicokinetics of the bromide ion which may be of use in the interpretation of the toxicity studies with respect to the possible role of bromide, without providing a complete picture of its toxicokinetics. For risk assessment purposes especially more detailed information is necessary on oral absorption. Therefore, the provided information is also considered insufficient with respect to the toxicokinetics of the bromide ion. Finally, the reviewer doubts whether the provided information reflects the state-of-the-art knowledge on bromide toxicokinetics, in view of the age of the publications.

 

Toxicodynamics

 

Acute toxicity

The LD50 of ammonium bromide for acute oral toxicity in rats is 2566 mg/kg bw, while for acute dermal toxicity the LD50 is >2000 mg/kg bw. Consequently, ammonium bromide does not need to be classified on the basis of its acute oral and dermal toxicity. Ammonium bromide is considered not irritating to skin nor eyes. Ammonium bromide did not have sensitising properties in a Maximisation test.

 

Short-term and chronic toxicity

One 90-day repeated dose toxicity study was submitted. In this study, rats were exposed to nominal doses of 100, 225, 500 (m) or 750 (f) mg ammonium bromide/kg bw/d, through the diet. This exposure led to clear neurotoxic effects, in males at nominal doses of 225 mg/kg bw/d and more and in females at a nominal dose of 750 mg/kg bw/d. Decreases in body weight gain were also observed, exhibiting the same difference in sensitivity between males and females as noted for the neurotoxic effects. In males, testes and epididymides weights were increased from doses of 225 mg/kg bw/d upwards.

 

The observed adverse effects seem to be reversible, although not all parameters had returned to normal following a 4 week recovery period. Judging by the incidences or the severeness of the observed symptoms, males appear to be more sensitive than females.

 

In conclusion, the lowest administered nominal dose of 100 mg/kg bw/d (actual dose 104 mg/kg bw/d) is considered the NOAEL, based on the neurotoxic effects and the increased testes and epididymides weights observed at the next higher dose level.

 

Genotoxicity

Ammonium bromide was negative in in vitro bacterial mutation tests with S. typhimurium strains TA 98, 100, 1535 and 1537 and E. coli strain WP2uvrA, both with and without metabolic activation. It was also negative in an in vitro TK-assay with mouse lymphoma cells and an in vivo mouse bone marrow micronucleus test. Based on these results, ammonium bromide does not need to be classified with regard to mutagenicity.

 

Reproduction and developmental toxicity

No reproduction study executed with ammonium bromide was submitted. However, a
3-generation reproduction study published in public literature and executed with sodium bromide in rats was available. This study is considered acceptable for the evaluation of the reproductive effects of bromide, as it is likely to be the toxic moiety of sodium bromide, considering that endogenous plasma levels of sodium in rats are ca. 150 mg/L. As many non-reproductive parameters were not reported or investigated (e.g. pathology of adult animals), the study its use for the evaluation of the general toxicity of bromide is limited. It also does not address the possible reproductive effects of the ammonium moiety of ammonium bromide. In the study, three consecutive generations of rats were continuously exposed to 75, 300, 1200, 4800 or 19200 ppm sodium bromide (equivalent to 5, 20, 80, 320 and 1280 mg sodium bromide/kg bw/d) through the diet. The description of the experimental design was too succinct to permit a thorough evaluation of its compliance with guidelines. However, the experimental set-up described was in conformity with OECD guideline 416. Because of the diminished fertility in the two highest dose groups, second and third generations were only bred from the groups dosed with up to 1200 mg NaBr/kg food. Reversibility of the effects on reproduction was studied by mating animals which first were exposed for seven months to 19200 mg NaBr/kg food and then were kept on a diet without NaBr for a period of 3 months prior to mating. Sodium bromide provoked reproductive (reduced fertility) and developmental (reduced pup survival) effects at dose levels 4800 ppm (equivalent to 320 mg/kg bw/d) and higher. Therefore the NOAEL for these effects is set at a dose level of 1200 ppm (equivalent to 80 mg/kg bw/d). The observed parental toxicity consisted of reduced body weight (males and females of F2), increased relative prostate weight (males F1), reduced relative uterus weight (females F1) and reduced relative adrenal weights (females F0) at a dose level of 1200 mg NaBr/kg food (and of
4800 ppm for the F0, a dose level not included in the subsequent generations). Consequently, the NOAEL for parental toxicity is set at the next lower dose level of 300 mg NaBr/kg food (equivalent to 20 mg NaBr/kg bw/d).

 

One developmental toxicity study with ammonium bromide was submitted, executed with rats. Female rats were exposed form day 6 to day 19 of gestation to 100, 300 or 1000 mg ammonium bromide/kg bw/d, by gavage. Maternal neurotoxic effects, consisting of rolling gait, limpness when handled an subdued behaviour, were observed at 1000 mg/kg bw/d. Consequently, the NOAEL for maternal effects is set at 300 mg/kg bw/d. Some reversible skeletal (wavy ribs, delayed ossification of ribs) and visceral effects (displaced testis) on foetuses were observed at all dose levels in incidences increasing with dose, others were only increased in incidence at the highest dose level (curved scapula, narrow uterine horn, dilated renal pelvis). Although the authors of the study report argued that these effects, at least at low and mid dose, were within the background range of incidences for this strain of rats at their laboratory, they did conclude no NOAEL could be derived for developmental effects because of these observations. As no background data were provided and the effects showed a clear dose relation, the reviewer cannot but conclude that they constitute adverse effects of treatment. Therefore, based on the reversible developmental effects observed at all dose levels, no developmental NOAEL can be set, the LOAEL of 100 mg/kg bw/d being the lowest administered dose. Irreversible visceral effects on foetuses were observed at the highest dose of 1000 mg/kg bw/d, and included abnormal/absent kidney, flattened/small spleen and reduced/absent thyroid.

 

Based on these results, ammonium bromide should be classified as toxic to reproduction category 3, as in the teratogenicity study executed with rats developmental toxicity was observed at a dose with no maternal toxic effects. As there are some doubts on whether or not the incidences of these effects are above the normal background, the evidence is not strong enough to place ammonium bromide in category 2. Should additional background data be available that indicate that the incidences of the observed developmental effects are within the background incidences, labelling may not longer be warranted.

 

Neurotoxicity

No special neurotoxicity studies have been submitted. However, testing on neurotoxicity parameters was included in the semi-chronic oral repeated dose study with rats. In this study neurotoxicity was among the critical effects of ammonium bromide and was observed from doses of 232 mg/kg bw/d upwards (NOAEL = 104 mg/kg bw/d). The most frequently observed neurotoxic effects at the LOAEL were rolling gait and subdued behaviour. These effects were also observed in a developmental toxicity study with rats, at a dose level 1000 mg/kg bw/d. At the next higher dose of the 90-day study (518 mg/kg bw/d for males and 785 mg/kg bw/d for females) also staggering, abnormal limpness at handling, splayed hind limbs and reduced grip strength were among the frequent neurotoxic symptoms. Males tended to be more sensitive to the effects of ammonium bromide.

 

In Table T.2 below the relevant NOAEL’s en LOAEL’s from the repeated dose studies are listed.

 


Table T. 2   Relevant NOAEL’s/LOAEL’s, most important toxic effects of
ammonium bromide

study, route, species

doses

(mg/kg bw/d)

NOAEL

(mg/kg bw/d)

LOAEL

(mg/kg bw/d)

Effects

Subacute, semi-chronic

90-d, oral, rat

0, 104, 232, 518 (m)

0, 104, 233, 785 (f)

104

232

neurotoxic effects, increased testes and epididymides weights

Reproduction/teratogenicity

3-generation reproduction1

4.8, 19, 76, 304 and 1218

 19 (parental)2

76

reduced body weight, increased relative prostate weight, reduced relative uterus weight and adrenal weights

 

76 (development)

304

reduced pup survival

 

76 (fertility)

304

reduced fertility

teratogenicity, rat

0, 100, 300, 1000

300 (maternal)

1000

neurotoxic effects

 

 

<100 (develop­ment)

100

wavy ribs, delayed ossification of ribs, displaced testis

 

 

300 (terato­genicity

1000

abnormal/absent kidney, flattened/small spleen and reduced/absent thyroid

1          Study with sodium bromide, doses in ammonium bromide equivalents calculated by multiplying the NaBr figures with MW(NH4Br)/MW(NaBr) = 97.9/102.9 = 0.95

2          Not all toxicological end-points covered

 

Dermal absorption

Dermal absorption of ammonium bromide was not experimentally determined. Although ammonium bromide is a small molecule, it dissociates in water into ions, which due to their electric charge will not easily penetrate the skin. Therefore, dermal absorption of ammonium bromide is considered not to exceed 10%.

 

Data requirements

From this evaluation of the mammalian toxicology of ammonium bromide for the use in FuzzicideTM Solution, no additional data requirements are identified. Data requirements identified in the EU-assessment are also applicable to the Dutch assessment.

 

Toxicological profile of the formulated product

FuzzicideTM Solution contains 35,5% (w/w) ammonium bromide in water.

Toxicity of the formulated product

FuzzicideTM Solution does not need to be classified on the basis of its acute oral (LD50 rat >5000 mg/kg bw) and dermal (LD50 rat >5000 mg/kg bw) toxicity. FuzzicideTM Solution needs to be classified as R20 ‘Harmful by inhalation’, based on the acute inhalation toxicity (LC50 rat <4,21 mg/L). FuzzicideTM Solution is considered not irritating to skin and eyes. As the active substance ammonium bromide does not have sensitising properties, based on a negative maximisation study, FuzzicideTM Solution does not need to be classified.

 

Data requirements formulated product

None

 


Beoordeling van het risico voor de toepasser (beroepsmatig/re-entry)

 

This advice on the health risks of exposure to FuzzicideTM Solution, 12.5% sodium hypochlorite and their reaction products is based upon rapport CTB-2005-016-TOX-NL by TNO, October 2005.

Overview of applications

FuzzicideTM Solution, which contains 35,5% (w/w) ammonium bromide, is used in combination with 12.5% (w/w) sodium hypochlorite as a slimicide for the control of algal, bacterial and fungal slimes in industrial cooling water systems and in process water of pulp and paper mills. The actual biocide, chloramine, is formed when FuzzicideTM Solution and sodium hypochlorite are joined. Both precursors are joined through a closed dosing system, which is loaded once a week. The concentration of total chlorine in process or cooling water is monitored by regular sampling. When necessary, additional biocide is added via the dosing system in order to keep the total chorine concentration at 0.3-5 ppm for cooling water and 0.3-10 ppm for process water.

 

Chloramine is unstable in water. In the closed system this active biocide will react with (mainly organic) impurities, leading to the production of chlorine, chloride, hydroxide, ammonia, nitrate, bromide and unknown degradation products of organic origin (probably including chlorinated organic molecules).

 

The use of FuzzicideTM Solution as a biocide in combination with sodium hypochlorite will lead to the following primary worker exposure scenario’s:

  1. Exposure to concentrated ammonium bromide and concentrated sodium hypochlorite during loading of the dosing system. As this activity will take place once a week, this exposure is assumed to be semi-chronic in nature.
  2. Exposure to diluted ammonium bromide, diluted sodium hypochlorite and their reaction products such as chloramine (the active biocide), chlorine, chloride, hydroxide, ammonia, bromide and unknown degradation products of organic origin during sampling of the cooling or process water.

 

Secondary worker exposure can take place during cleaning of the cooling system or the paper making machines. Workers will be exposed to chloramine (the active biocide), chlorine, chloride, hydroxide, ammonia, bromide and unknown degradation products of organic origin. As cleaning is assumed to take place in a low frequency (once a week or even less frequent), this exposure is considered to be semi-chronic in nature.

 

Paper and packaging material originating from paper pulp treated with FuzzicideTM Solution and sodium hypochlorite may contain chlorine, chloride, hydroxide, ammonia, nitrate and bromide and unknown degradation products of organic origin. Due to their reactive nature and the presence of great quantities of organic matter in paper pulp (cellulose), all hypochlorite and chloramine is assumed to have been turned over after the treatment has been stopped. This implies consumers may be exposed to residues of the biocidal product through migration from paper or food packaging material. This exposure may be chronic in nature, as consumers are in contact with this type of material on a daily basis.

Calculation of the AOEL

 

Sodium hypochlorite

As exposure to sodium hypochlorite is semi-chronic in nature a short-term AOEL will be derived. The lowest NOAEL from the only two reliable short-term studies is used to derive this AOEL: 46.6 mg/kg bw/d in a 92-d oral study with rats. Although both studies are not in the highest reliability category, combined they are regarded as reliable since they show very similar results.

 

The following assessment factors/default values were used:

·         extrapolation rat => human based on caloric demand:        4

·         other interspecies differences:                                             3

·         intraspecies differences:                                                      3

·         oral bioavailability:

                        based on oral metabolism study rat                                       36.4%

·         operator body weight                                                            70 kg

 

AOEL systemic = 46.6 x 0.364 x 70 / (4x3x3) = 33 mg/day

Ammonium bromide

As a number of issues surrounding ammonium bromide toxicity still need to be resolved, only a provisional AOEL can be derived. The derivation is based on the following assumption that the old data on bromide toxicokinetics are correct.

 

As exposure to ammonium bromide is semi-chronic in nature a short-term AOEL will be derived. The NOAEL from the available short-term study is used to derive this AOEL: 104 mg/kg bw/d in a 90-d oral study with rats. Although the reproduction study with sodium bromide shows a lower parental NOAEL, its use for the evaluation of the general toxicity of bromide is limited, as many non-reproductive parameters were not reported. The general toxicity of ammonium bromide has been addressed in the 90-d study. The reproduction study is considered acceptable for the evaluation of the reproductive effect of bromide. By using an additional uncertainty factor of 4 for derivation of an AOEL, based on the difference in NOAEL of sodium bromide and ammonium bromide in the 90-d study, the possible reproductive effects of ammonium bromide are covered in this risk assessment.  Based on above argumentation and the fact that the exposure to ammonium bromide by using FuzzicideTM Solution is estimated to be low, no new reproductive toxicity study with ammonium bromide is considered necessary.

 

The following assessment factors/default values were used:

 

·         extrapolation rat => human based on caloric demand:        4

·         other interspecies differences:                                             3

·         intraspecies differences:                                                      3

·         uncertainty factor for study quality                                        4

·         oral bioavailability:

                        default value in absence of experimental data   50%

·         operator body weight                                                            70 kg

 

AOEL systemic = 104 x 0.50 x 70 / (4x3x3x4) = 25.3 mg/day

 

Exposure estimates and risk indices

 

In the TNsG on human exposure no models are available to estimate the exposure of using FuzzicideTM Solution during the primary worker exposure. The Estimation and Assessment of Substance Exposure (EASE) model, a knowledge-based computer model developed by the UK Health and Safety Executive, is used.

1. Primary exposure during loading of dosing system

 


Tabel T.3  Internal operator exposure to sodium hypochlorite and risk assessment for the use of FuzzicideTM Solution

 

Route

Estimated internal exposure a (mg /day)

Systemic

AOEL (mg/day)

Risk-index b

Loading of the dosing system

Loading of the dosing system

Inhalatory

9.7 – 19.7

33

0.3 – 0.6

Dermal

0 – 0.5

33

0.02

 

Total

 

 

0.3 – 0.6

a       exposure was estimated by  EASE-model. Internal exposure was calculated with:

·       biological availability via the dermal route:            10% (default value)

·       biological availability via the inhalatory route:   100% (worst case)

b       The risk-index is calculated by dividing the internal exposure by the systemic AOEL.

 

Tabel T.4  Internal operator exposure to ammonium bromide and risk assessment for the use of FuzzicideTM Solution

 

Route

Estimated internal exposure a (mg /day)

Systemic

AOEL (mg/day)

Risk-index b

Loading of the dosing system

Loading of the dosing system

Inhalatory

0 – 0.13

25.3

< 0.01

Dermal

0 – 1.47

25.3

0.06

 

Total

 

 

0.07

a       exposure was estimated by  EASE-model. Internal exposure was calculated with:

·       biological availability via the dermal route:           10% (default value)

·       biological availability via the inhalatory route:   100% (worst case)

b       The risk-index is calculated by dividing the internal exposure by the systemic AOEL.

 

2. Primary worker exposure during sampling

No exposure data are available for this task, and only maximum possible dermal exposure to ammonium bromide, sodium hypochlorite and chloramine can be calculated. For all substances workers may be exposed to during this task, other than sodium hypochlorite and ammonium bromide, the necessary physico-chemical and/or toxicity data are not available to execute a quantitative risk assessment. However, since the added solutions are strongly diluted (at least 10.000 times) and the amount of cooling or process water the worker will be exposed to during this task will be small (estimated with EASE at 21 mg liquid/day, corresponding to 294 ng/day ammonium bromide, 220 ng/day sodium hypochlorite and 155 ng/day chloramine) and the exposure duration will be short, exposure as a consequence of this task is considered negligible and no health risks are expected.

 

3. Secondary worker exposure during cleaning

No exposure data are available for this task, nor can surrogate values be obtained from the available exposure models. Furthermore, for all substances workers may be exposed to during this task, other than sodium hypochlorite and ammonium bromide, the necessary physico-chemical and toxicity data are not available. However, the already dilute concentrations of the substances present in the process or cooling water (see above) are even further diluted by cleaning the system with water. Therefore, exposure is considered to be negligible and no health risks are expected.

 

It is not clear whether workers may be exposed to the biocide during other tasks, as the provided process description does not specify which subsequent processes take place, and whether, consequently, exposure (e.g. to open sources) may occur.

 

Conclusion risk assessment for the worker

Primary worker exposure to sodium hypochlorite due to the application of FuzzicideTM Solution is not expected to lead to adverse health effects. Neither are adverse health effects expected due to the exposure to ammonium bromide. However, the latter conclusion is provisional as the AOEL for ammonium bromide has not definitely been established.

 

Secondary worker exposure to sodium hypochlorite, ammonium bromide or its reaction products due to the application of FuzzicideTM Solution is not expected to lead to adverse health effects.

 

Data Requirements

Data requirements identified in the EU-assessment are also applicable to the Dutch assessment. The present risk assessment may be adjusted if additional information is provided on historical background data on developmental effects in rats from the laboratory that executed the submitted teratology study in rats. The applicant did not submit historical control data for clarification, but arqued that human exposure should be taken into account. From the rat developmental study it is clear that bromide in potential will cause reprotoxic effects. In classification and labelling, these intrinsic properties should be accounted and therefore ammonium bromide needs to be classified with ‘Possible risk of harm to the unborn child’(R63).

 

Beoordeling van het risico voor de volksgezondheid

 

Treatment of paper pulp with FuzzicideTM Solution and sodium hypochlorite did not lead to increased levels of chlorine, chloride, ammonia, nitrate and bromide in paper samples. Therefore, transfer of these substances to consumer products is considered negligible. Based on these results also levels of possible, not investigated residues (e.g. chlorinated organic compounds) are considered to be negligible.

 

Conclusion risk assessment for the public

The application of FuzzicideTM Solution in paper mills does not lead to demonstrable residues in paper, and hence no consumer health risks are expected.

 

 

Combination toxicology

 

In the WG/GA a combined application of FuzzicideTM Solution with a sodium hypochlorite Solution is prescribed. The combined toxicological effect of these active substances has not been investigated. As ammonium bromide and sodium hypochlorite have different toxicological profiles, it is not expected that a combined exposure to the active substances will result in an additional risk during primary worker exposure. Furthermore, since the estimated exposure to these substances is only a small fraction of the AOEL, no risks are expected even if additive effects will be induced by the simultaneous exposure to both substances.

 

Etikettering voor het aspect humane toxicologie

 

Voorstel voor classificatie ammoniumbromide (symbolen en R-zinnen)
(EU classificatie)

 

Symbool:

Xn

met als onderschrift: schadelijk

 

R-zinnen

63

Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.



Voorstel voor classificatie en etikettering formulering met betrekking tot de gezondheid

 

Op basis van bovenstaand profiel van de stof, de geleverde formuleringstoxicologie voor het middel, de eigenschappen van de hulpcomponenten, de wijze van toepassen en de risicoschatting voor de toepasser wordt voorgesteld het middel als volgt te etiketteren:

 

Stoffen die met chemische benaming op het etiket moeten worden vermeld (andere zeer gifitige, giftige, bijtende of schadelijke stoffen):

-

Gevaarsymbool:

Xn

aanduiding:

schadelijk

R-zinnen

63

Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

S-zinnen

36/37

Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

 

46

In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Specifieke vermeldingen:

DPD-zinnen

-

-

 

 

 

Gewasbeschermings-middelenzin:

DPD-zin

-

-

Kinderveilige sluiting verplicht?

nvt

Voelbare gevaarsaanduiding verplicht?

nvt

 

Eventuele toelichting op verschil met voorstel aanvrager/huidige etikettering:

Gevaarsaanduiding:

Xn wordt toegekend op basis van R63.

R-zinnen:

Gezien de manier van toepassen en de aard van het middel, behoeft R20 niet aan het middel te worden toegekend. R63 wordt toegekend op basis van de concentratie werkzame stof in de formulering. R36 wordt niet toegekend, aangezien dit niet uit de acute toxicologie studies met de formulering blijkt

S-zinnen

Toekennen van S36/37 is verplicht bij classificatie met R63. S46 wordt aanbevolen bij classificatie met R63.

Overige:

-

 

 

Profiel milieuchemie en -toxicologie

 

1.  Kaderstelling

1.1 Toetsingskader

Het betreft een aanvraag tot toelating van het middel FuzzicideTM Solution, een middel op basis van de stof ammoniumbromide. De toepassing van FuzzicideTM Solution is uitsluitend aangevraagd in combinatie met natriumhypochloriet als slijmbestrijdingsmiddel tegen algen, bacterie- en schimmelafzetting in installaties van karton- en papierfabrieken. De toepassing betreft in EU-kader een biocide producttype PT12 (slijmbestrijdingsmiddelen) en in NL producttype D5 (industriële biociden in vloeistoffen tijdens productieprocessen o.a. papierindustrie).

De beoordeling is uitgevoerd volgens het Besluit milieutoelatingseisen Biociden (BmBio). Volgens het Bmbio moeten zowel de toepassingsfase, de gebruiksfase en de afvalfase beoordeeld worden.

1.2  Middelen

In onderstaande Tabel M.1 wordt een overzicht van de toepassingen gegeven.

 

Tabel M.1   Toepassingsoverzicht FuzzicideTM Solution

Toepassing

Toepassing middel

Dosering werkzame stof

Slijmbestrijdingsmiddel in proceswater in de papier- en kartonindustrie

Bij de bereiding van de gebruiksoplossing met biocide-werking wordt 2,03 L van een 12% natriumhypochloriet oplossing gemengd met 0,83 L (= 1kg) FuzzicideTM Solution.

Voldoende BAC-gebruiksoplossinga wordt toegevoegd, teneinde een concentratie van 0,3-10,0 mg/L resterende actieve stof (gemeten als totaal chloorb) te verkrijgen. Dosering is discontinue en vindt stootsgewijs plaats of dosering is continue.

a Bromide-geActiveerd Chlooramine

b Totaal chloor; per definitie de som van vrij chloor (HOCl + NaOCl) en gebonden chloor (chloramines).

 

Ammoniumbromide heeft geen biocide activiteit. Ammonium-bromide wordt gebruikt samen met het oxidant natriumhypochloriet. Beide stoffen moeten gezien worden als precursors van Bromide-geActiveerd Chlooramine (BAC). BAC is het reagens met biocidale werking, dat wordt gevormd volgens de reactie: NH4Br + NaOCl → NaOH + Br-[NH3Cl]+ ↔ NH2Cl + HBr. In de beoordeling van het milieurisico voor de toepassing van het middel FuzzicideTM Solution staat BAC centraal.

In deze beoordeling zal gebruik gemaakt worden van de volgende terminologie: FuzzicideTM Solution voor het middel met ammoniumbromide als werkzame stof; Bromide-geActiveerd Chlooramine (BAC) voor het biocide op basis van FuzzicideTM Solution en natriumhypochloriet.

De gebruiksoplossing van BAC bestaat uit een mengsel van 2,03 L natriumhypochloriet-oplossing gemengd met 0,83 L  FuzzicideTM Solution. De concentratie ammoniumbromide in de FuzzicideTM Solution is 35,5% (w/w) en de concentratie natriumhypochloriet in de natriumhypochloriet-oplossing is 12% (w/w). Hieruit volgt dat de mol-verhouding van natriumhypochloriet en ammoniumbromide in de gebruiksoplossing op het moment van doseren 1,25 : 1 is.

 

1.3 Profiel bromide-geactiveerd chlooramine

Chlooramines zijn oxiderende verbindingen, die vanwege de desinfecterende werking gebruikt worden voor de bestrijding van micro-organismen in waterkringlopen in de industrie. In de Verenigde Staten wordt de toepassing van chlooramines gebruikt voor de desinfectie van drinkwater. De Amerikaanse norm voor drinkwater behandeld met chlooramines, geeft een maximum concentratie van 4 mg/L Cl2 aan. (National Primary Drinking Water Regulations EPA, 2002).

FuzzicideTM Solution is een middel op basis van de werkzame stof ammoniumbromide, dat gebruikt wordt in combinatie met natriumhypochloriet. Ammoniumbromide als zodanig heeft geen biocide-werking. De biocide activiteit ontstaat na reactie van ammoniumbromide met natriumhypochloriet onder vorming van BAC. Voor een realistische benadering van het risico voor het milieu is de beoordeling gericht op blootstelling aan BAC. Bij de beoordeling van BAC is gebruik gemaakt van door de aanvrager geleverde gegevens. Relevante studies zijn door het RIVM samengevat en geëvalueerd (12-09-2005; SEC rapportnummer 09986a01). Voor ontbrekende fysisch-chemische parameters betreffende BAC is gebruik gemaakt van het Assessment Report Inorganic Chloramine van Environment Canada. Bovendien zijn naar aanleiding van aanvullende vragen geleverd: een monitoringsstudie getiteld ‘Analysis of Bromide-Activated Chloramine following use of Spectrum® RX3898 (FuzzicideTM Solution) in the Process, Effluent and Receiving Waters of a Paper Mill under actual Conditions’ en een vertaling van de risico-evaluatie opgesteld door de Zweedse beoordelingsautoriteit voor Spectrum RX3898.

 

Gedrag in grond

 

Er is geen studie geleverd over het gedrag van BAC in grond.

 

Gedrag in water

 

Hydrolyse

Er is een ‘modified’ OECD111 studie beschikbaar naar de hydrolyse van BAC in vervuild water. De hydrolysesnelheid is bepaald in een matrix van gefilterd water dat vooraf gemengd is met actief slib. Het gehalte organische stof in de matrix bedroeg 2-3 mg TOC/L. De DT50 voor hydrolyse van BAC onder genoemde testcondities was 19,5 uur bij 35ºC en 43,1 uur bij 25ºC; equivalent met respectievelijk 64,7 en 64,3 uur bij 20ºC. Als bijproduct van de hydrolyse reactie is chloroform aangetoond in concentraties vergelijkbaar met de achtergrondsconcentratie in de matrix. Bromoform is aangetoond bij toepassing van BAC in concentraties groter dan 5 mg Cl2/L.

 

Fotochemische afbraak in water

Er is geen studie geleverd naar de fotochemische afbraak van BAC. Indicatieve gegevens zijn voorhanden uit de algenstudie, waar bleek dat de omzetting van BAC niet of nauwelijks beïnvloed werd door fotochemische afbraak.22)

 

Biologische afbreekbaarheid

Er is geen studie geleverd naar de biologische afbraak van BAC. BAC is een sterk oxiderend reagens van anorganische herkomst.

 

Water-sedimentsystemen

Er is geen studie geleverd naar de omzettingssnelheid en de omzettingsroutes van BAC in een water/sediment systeem. De aanvrager geeft aan dat de decompositie snelheid van BAC geschat kan worden aan de hand van de hydrolyse studie.

 

Adsorptie aan sediment

Er is geen studie geleverd naar de adsorptie van BAC aan sedimenten of bodemmateriaal.

 

Gedrag in lucht

 

Omzettingssnelheid en omzettingsroute in lucht

Er is geen studie geleverd naar de omzettingssnelheid en de omzettingsroutes van BAC in de atmosfeer.

 

Toxicologie

 

Toxiciteit voor aquatische organismen

algen:

BAC is zeer giftig voor algen. Zie voor een overzicht van de toxiciteit voor algen Tabel M.2.

 


Tabel M.2   Overzicht van de toxiciteit van BAC voor algen

Teststof

Organisme

EC50 (24-uur)

[mg Cl2/L]

Opmerkingen

BAC

Pseudokirchnieriella subcapitata

0,018

Eindpunt gebaseerd op periode 0-24 uur in 96-uurs testa)

(a) Ruwe data zijn opnieuw geanalyseerd, omdat groei in de controle in periode 24-96 uur niet voldoet aan geldigheidscriteria.

 

kreeftachtigen:

Acute toxiciteit

BAC is zeer giftig voor kreeftachtigen. Zie voor een overzicht van de acute toxiciteit voor kreeftachtigen Tabel M.3.  

 

Tabel M.3   Overzicht van de acute toxiciteit van BAC voor kreeftachtigen

Teststof

Organisme

48-uurs EC50 [mg Cl2/L]

Opmerkingen

BAC

Daphnia magna

0,023

-

BAC

Mysidopsis bahia

0,036

Zeewater

 

 

Chronische toxiciteit

Voor kreeftachtigen zijn geen resultaten van chronische studies met BAC beschikbaar.

 

vissen:

Acute toxiciteit

BAC is acuut zeer giftig voor vissen. Een overzicht van de acute toxiciteit voor vissen is weergegeven in Tabel M.4.

 

Tabel M.4   Overzicht van de acute toxiciteit van BAC voor vissen

Teststof

Organisme

96-uurs LC50 [mg/L]

Opmerkingen

BAC

Lepomis macrochirus

0,29

-

BAC

Oncorhynchus mykiss

0,058

-

BAC

Cyprinodon variegatus

0,36

Zeewater

 

Chronische toxiciteit

Voor vissen zijn geen resultaten van chronische studies met BAC beschikbaar.

 

sedimentorganismen:

Voor sedimentorganismen zijn geen resultaten van chronische studies met BAC beschikbaar.

 

Bioconcentratie

Voor bioconcentratie van BAC in vis of andere aquatische organismen zijn geen studies beschikbaar.

 

Effecten op aquatische planten

Er is 1 studie beschikbaar over de toxiciteit van BAC op Lemna gibba, waarvan een overzicht is weergegeven in Tabel M.5.

 

Tabel M.5   Overzicht van de toxiciteit van BAC voor aquatische planten

Teststof

Organisme

[mg Cl2/L]

Opmerkingen

BAC

Lemna gibba

0,28

[EC50, 7 dagen]   Frond number

 

 

0,10

[NOEC]    Frond number

 

 

0,40

[EC50, 7 dagen]    Growth rate

 

 

0,10

[NOEC]    Growth rate

 

Effecten op de biologische afvalwaterzuivering:

Zie voor een overzicht van de toxiciteit van BAC voor actief slib Tabel M.6.

 

Tabel M.6   Overzicht van toxiciteit van BAC voor micro-organismen in RWZI

Teststof

Proces

EC50 [mg/L]

Opmerkingen

BAC

RWZI, actief slib

16

3 uur, respiration rate

 

 

2. Risico’s voor het milieu (artikel 2 BmBio)

 

2.1. Verspreiding en gedrag in het milieu (artikel 2 Bmbio)

 

2.1.1 Chemie en/of metabolisme

Ammonium, een algemene verbinding in oppervlakte water en afvalwater, reageert met natriumhypochloriet (NaOCl) onder vorming van chlooramines. Dezelfde reactie ligt ten grondslag aan de vorming van BAC die optreedt bij toevoeging van natriumhypochloriet (NaOCl) aan ammoniumbromide (NH4Br).

Afhankelijk van de pH en de mol-ratio van natriumhypochloriet en ammoniumbromide kunnen verschillende protonen van NH4+ worden gesubstitueerd door een chlooratoom onder vorming van monochloor-, dichloor- en eventueel trichlooramines. Na menging van ammoniumbromide met natriumhypochloriet zijn, in het algemeen, naast de gevormde chlooramines nog sporen ammonium en hypochloriet aanwezig. In aanwezigheid van bromide, kunnen bovendien reactieve chlooratomen vervangen worden door een broomatoom. Na dosering van FuzzicideTM Solution in combinatie met natriumhypochloriet aan het proceswater, zal een deel van de BAC direct weg reageren met anorganische verbindingen, zoals bijvoorbeeld I-, S2-, Fe2+, Mn2+, HSO3- en NO2-; organische verbindingen, zoals lagere vetzuren, amines en alkylsulfides; of door reacties met colloïdaal en gesuspendeerd organisch materiaal. De resterende oxidatieve capaciteit van de oplossing is een sturingsparameter voor de dosering en wordt uitgedrukt als gram actief chloor per liter. De dissipatie van BAC wordt bepaald door typisch watersysteem-gebonden processen, zoals verdunning, menging, de chemische vraag van het medium, de chemische vraag van het sediment, vervluchtiging, fotodegradatie, diffusie in het sediment, opwerveling van het sediment, etc.

 

2.1.2    Reactieproducten/omzettingsproducten

Chlooramines zijn sterk oxiderende anorganische verbindingen, die snel weg reageren met organische en anorganische reductoren. In vergelijking met moleculair chloor, zijn chlooramines meer selectief en minder reactief. Bromide-geActiveerd-Chlooramine is het biocide dat centraal staat in de beoordeling van het aspect milieu voor de toepassing van FuzzicideTM Solution. BAC valt uiteen onder vorming van nitraat [NO3-], ammonium [NH4+], chloride [Cl-] en bromide [Br-]. Als bijproduct van de omzetting van BAC worden sporenconcentraties chloroform en bromoform aangetoond en in aanwezigheid van organisch materiaal ook sporen gehalogeneerde organische verbindingen. De vorming van trihalomethaanverbindingen en andere organische chloorverbindingen zijn bij oxidatiereacties met BAC lager dan bij gebruik van moleculair chloor. Om de vorming van gehalogeneerde organische verbindingen te vermijden, worden FuzzicideTM Solution en natriumhypochloriet gemengd voordat dosering aan het (proces)water plaatsvindt.


 

2.1.3        Emissieroutes

Voor een biocide kunnen de volgende levenscyclusstadia beschreven worden:

 

 

Karton- en papierindustrie:

Bij de toepassing van het middel in de karton- en papierindustrie worden per fase de volgende emissieroutes geïdentificeerd. De toepassingsfase betreft de dosering van BAC aan het proceswater, direct gevolgd door de gebruiksfase, waar BAC recirculeert in het watersysteem van de papierfabriek (service life). Omdat de dosering geautomatiseerd gebeurt en toepassing en gebruik in een gesloten systeem plaatsvinden, kunnen de toepassingsfase en de gebruiksfase als één fase worden beschouwd, waar geen emissies plaatsvinden. De afvalfase betreft het spui van proceswater, dat wordt afgevoerd naar een industriële afvalwaterzuivering of de RWZI.

 

 

2.2       Vaststelling van de PNEC (artikel 2.2 Bmbio)

Conform het Bmbio wordt de PNEC vastgesteld door toepassing van een beoordelings- coefficiënt overeenkomstig richtlijn 93/67/EEG. Een nadere uitwerking hiervan is terug te vinden in hoofdstuk 3 van het Technical Guidance Document (TGD) in Support of Directive 93/67/EEC.

 

PNEC voor water- en sedimentorganismen

De voor de afleiding van de PNEC waterorganismen beschikbare toxiciteitgegevens voor BAC zijn in onderstaande Tabel M.7 weergegeven (laagste waarde per groep organismen).

 

Tabel M.7   Toxiciteitsgegevens waterorganismen voor BAC

Test

EC50 [mg Cl2/L]

NOEC [mg Cl2/L]

Opmerkingen

Algen

0,018

-

-

Kreeftachtigen

0,023

-

-

Vis

0,058

-

-

Aquatische planten

0,280

0,100

-

 

In Tabel M.8 wordt de afgeleide norm voor waterorganismen weergegeven.

 

Tabel M.8   Afleiding norm voor waterorganismen

Uitgangspunt

Veiligheidsfactor

Laagste L(E)C50

PNEC (norm)

Drie acute L(E)C50’s van drie trofische niveausa.

1000

0,018 mg Cl2/L

0,018 μg Cl2/L

a Er zijn geen chronische data geleverd voor de standaard soorten, zodat een veiligheidsfactor van 1000 volgt op basis van 3 acute EC50-waarden.

 

PNEC voor RWZI       

De voor de afleiding van de PNEC voor de RWZI beschikbare toxiciteitgegevens voor BAC zijn in onderstaande Tabel M.9 weergegeven.

 

Tabel M.9   Toxiciteitsgegevens micro-organismen in een RWZI

Test

EC50 [mg Cl2/L]

NOEC [mg Cl2/L]

Opmerkingen

Remming respiratie

16

-

-

 

In Tabel M.10 wordt de afgeleide norm voor micro-organismen in een RWZI weergegeven.

 

Tabel M.10   Afleiding norm voor micro-organismen in een RWZI

Uitgangspunt

Veiligheidsfactor

Laagste EC50

PNEC (norm)

EC50 uit respiratietest

100

16 mg Cl2/L

0,16 mg Cl2/L

 

 

2.3       Vaststelling van de PEC (artikel 2.3 Bmbio)

 

PEC-water en PEC-RWZI bij toepassing in de karton- en papierindustrie

De risicobeoordeling is gericht op de blootstelling aan BAC, uitgedrukt als mg Cl2/L. Voor de toepassing van FuzzicideTM Solution met natriumhypochloriet in installaties in de karton- en papierindustrie kan worden aangenomen dat het afvalwater via een RWZI wordt geloosd op oppervlaktewater. In de karton- en papierindustrie zal het afvalwater in veel gevallen voorafgaande aan lozing op de RWZI, een voorzuivering ondergaan in een industriële (anaërobe) waterzuivering.

BAC is een reactieve verbinding. In het watersysteem van de papierfabriek en het rioolsysteem naar de RWZI neemt de concentratie snel af, doordat BAC weg reageert met de aanwezige overmaat organische stof. De verregaande afbraak van BAC wordt onderbouwd door beschikbare monitoringsstudies.

 

 

2.4              Monitoringgegevens (artikel 2.4 Bmbio)

Monitoringsgevens van de afbraak van BAC in proceswater in de papierindustrie zijn beschikbaar in een drietal studies, waaronder een studie naar de aanwezigheid van BAC in condensaat (studie 1) en een praktijktest naar de werkzaamheid van FuzzicideTM Solution (studie 2). Een overzicht van de resultaten van beide monitoringstudies is weergegeven in Tabel M.11. De dataset met site-specifieke monitoringsgegevens uit beide studies is indicatief voor de concentraties van BAC bij gebruik in de karton- en papierindustrie.

Naast bovenstaande studies is een monitoringsstudie beschikbaar, waar de concentratie BAC bepaald is in de papierfabriek, na de papierfabriek, voor de biologische zuivering en na de biologische zuivering (Tabel M.11, studie 3), aangevuld met enkele batch-experimenten. Deze studie geeft aan dat de concentratie BAC in het afvalwater van de papierfabriek correleert met het gebruik in de fabriek. Een relatief hoge reductie van BAC wordt gesignaleerd in de rioolbuis die het effluent van de papierfabriek transporteert naar de afvalwaterzuivering. Na passage van de afvalwaterzuivering is de concentratie BAC teruggelopen tot beneden de Limit of Determination (LOD = 0,005 mg Cl2/L).

In tabel M.11 zijn naast de gegevens voor BAC ook de analyseresultaten voor AOX (Adsorbable Organic Halogens) vermeld, omdat deze gegevens relevant kunnen zijn voor toekomstige beoordelingen.

 


Tabel M.11   BAC concentraties gemeten bij toepassing in papierfabriek

Compartiment

Verbinding d

Studie 1a

Studie 2b

Studie 3c

Condensaat (op papiermachine)

BAC (mg Cl2/L)

0,25

-

-

Condensaat (in droogsectie)

BAC (mg Cl2/L)

0,09

-

-

Proceswater papierfabriek

BAC (mg Cl2/L)

0,25 –3

1,96 – 2,6

1,06 – 3,66e

 

AOX (mg/L)

-

0,85

-

Effluent papierfabriek

BAC (mg Cl2/L)

-

0,05 – 0,25

0,18 – 1,52fi

 

AOX (mg/L)

-

0,62 – 0,85

-

Na transport via pijplijn

BAC (mg Cl2/L)

-

-

0,04 0,12fh

Na menging met effluent pulpfabriek

BAC (mg Cl2/L)

-

-

0,38h

In actiefslib tank

BAC (mg Cl2/L)

-

-

0,02h

Bij lozingspunt

BAC (mg Cl2/L)

-

-

< LODhi

a Verbruik van FuzzicideTM Solution in proces water van papiermachine: 0,70 -1,0 kg NH4Br/ton geproduceerd papier.

b Verbruik van FuzzicideTM Solution in proces water van papiermachine: 0,18 – 0,21 kg NH4Br/ton geproduceerd papier.

c Verbruik van FuzzicideTM Solution in proces water van papiermachine: 40,2 kg NH4Br/dag.

d BAC is bepaald als mg totaal chloor/L

e eenmalige bepaling van verschillende monsterpunten

f test run gedurende 1 dag

g geschatte concentratie op basis van geleidbaarheidsmeting

h eenmalige bepaling

i Limit of determination 0,005 mg Cl2/L

 

De ondergrens van de analysemethode (LOD 0,005 mg Cl2/L) ligt boven de norm voor waterorganismen (PNEC = 0,018 μg Cl2/L). Het is daarom niet mogelijk om via een analyse van BAC aan te tonen dat de BAC concentratie in het effluent gedaald is tot onder de norm. Daarom zijn in studie 3, als aanvulling op de monitoring van BAC in het proces- en afvalwater van de papierfabriek, enkele batch-experimenten gedaan naar de afbraak van BAC in het effluent van de aërobe biologische zuivering. In de test bleek dat BAC toegevoegd aan aëroob papierindustrie effluent in concentraties tot 2 mg Cl2/L onmiddellijk wegreageert. BAC toegevoegd tot een concentratie van 20 mg Cl2/L reageert onmiddellijk weg tot een restconcentratie van 2,3 mg Cl2/L en is na 28 uur gereduceerd tot beneden de LOD. De afbraak van BAC in dit batch-experiment wordt bevestigd door de negatieve waarden van de gemeten redoxpotentiaal, die duiden op reducerende condities en eliminatie van BAC.

 

 

3. Effecten op milieu

 

3.1 Water

 

3.1.1a   Risicoschatting voor waterorganismen (artikel 3.1.1 BmBio)

Het middel wordt gebruikt in een toepassing die bij gebruik volgens de voorschriften directe emissie naar water uitsluit. Het directe risico voor waterorganismen door blootstelling aan BAC na lozing van papierindustrie afvalwater via een RWZI, wordt nihil geacht, aangezien na passage van de RWZI geen BAC of vrij chloor aanwezig is in het afvalwater. Er wordt een gering risico verwacht voor waterorganismen. Er wordt voldaan aan de normen zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.1.1b   Risicoschatting voor sedimentorganismen (artikel 3.1.1 BmBio)

Het risico voor sedimentorganismen dient getoetst te worden, indien er belasting van het oppervlaktewater optreedt en de werkzame stof na dag 14 in een hoeveelheid groter dan 10% van de toegevoegde hoeveelheid in het sediment aanwezig is. Door de omzettingsreacties die optreden in het riool en de RWZI, zal het afvalwater bij lozing op het oppervlaktewater normaliter geen BAC of vrij chloor meer bevatten. Er wordt voldaan aan de normen zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.1.2 Toetsing grondwatercriterium (artikel 3.1.2 BmBio)

Bij de toepassing van het middel FuzzicideTM Solution vindt geen directe emissie naar de bodem plaats. Er wordt geen blootstelling van het grondwater verwacht en derhalve wordt voldaan aan de norm voor uitspoeling naar het grondwater zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.1.3 Toetsing drinkwatercriterium (artikel 3.1.3 BmBio)

Uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 19 augustus 2005 (Awb 04/37) volgt dat het Ctb bij een toelating, op grond van de wetenschappelijke en technische kennis, aan de hand van de ingediende gegevens bij de aanvraag, ook aan het drinkwatercriterium ten aanzien van voor drinkwater bestemd oppervlaktewater moet toetsen om vast te stellen of het middel geen voor het milieu onaanvaardbaar effect heeft. Op dit punt is geen rekenmodel beschikbaar. Mogelijk beschikbare gegevens kunnen hierdoor niet adequaat worden verwerkt. Het is derhalve niet mogelijk te komen tot een wetenschappelijk verantwoorde vaststelling van een verwachting omtrent dit criterium. Het Ctb heeft niet het instrumentarium meegekregen om het oppervlaktewater waaruit drinkwater wordt gewonnen aan de drinkwaternorm te toetsen. Om evenwel tegemoet te komen aan de uitspraak - waaruit is op te maken dat het Ctb zich dient in te spannen om te komen tot een oordeel over dit punt  - en als overgangsperiode, ter voorkoming dat geen enkele toelating meer kan worden afgegeven in de periode dat een model wordt ontwikkeld en gegevens gegenereerd moeten worden voor de toelatingsaanvraag, heeft het Ctb bezien of het onderhavige middel en de werkzame stof aanleiding zou kunnen zijn voor zorg omtrent het drinkwatercriterium. Uit de algemene wetenschappelijke kennis die het Ctb heeft achterhaald over het middel en de werkzame stof is het Ctb van oordeel dat er in dit geval geen concrete aanwijzingen zijn voor zorg omtrent de gevolgen van dit middel bij gebruik conform het gebruiksvoorschrift voor oppervlaktewater waaruit drinkwater wordt gewonnen. In het licht van deze benadering verwacht het Ctb geen overschrijding van de drinkwaternorm. Op dit punt lijkt het middel geen voor het milieu onaanvaardbaar effect te hebben.

Er wordt voldaan aan de norm voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van drinkwater zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.2 Bodem

 

3.2.1 Toetsing persistentiecriterium (artikel 3.2.1 BmBio)

Bij de toepassing van het middel FuzzicideTM Solution vindt geen directe emissie naar de bodem plaats en derhalve wordt voldaan aan het persistentiecriterium voor bodem zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.3 Lucht

 

3.3.1 Toetsing criteria luchtkwaliteit (artikel 3.3.1 BmBio)

Volgens artikel 3.3.1 van het Bmbio hebben de toelatingseisen met betrekking tot lucht een algemeen karakter en zijn niet nader aangeduid in de vorm van een getalsmatige norm. Derhalve worden effecten op de luchtkwaliteit slechts meegewogen bij de besluitvorming over een biocide, voor zover deze kunnen worden voorzien. Vooralsnog zal de beoordeling van mogelijke effecten op de luchtkwaliteit zich beperken tot aantasting van de ozonlaag. Monochlooramine (de dominante verbinding in BAC) is een zeer vluchtige verbinding. Omdat chlooramines thermodynamisch niet stabiel zijn en gemakkelijk fotolyseren (Assessment Report Inorganic Chloramine van Environment Canada) heeft BAC een relatief korte atmosferische verblijftijd en geen ozonafbrekende werking. Monochlooramine is niet gecategoriseerd als gereguleerde stof in de verordening (EG) nr. 2037/2000 van het europees parlement en de raad van 29 juni 2000 betreffende afspraken inzake ozonlaag afbrekende stoffen vastgelegd in het Protocol van Montreal. Derhalve wordt voldaan aan de norm voor luchtkwaliteit zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.4 Overige niet-doelorganismen

 

3.4.1a   Risico voor vogels & zoogdieren (artikel 3.4.1 BmBio)

Door de omzettingsreacties die optreden in het riool en de RWZI zal het afvalwater bij lozing op het oppervlaktewater normaliter geen BAC of vrij chloor bevatten. Ook een indirect risico via doorvergiftiging door het eten van waterorganismen of bodemorganismen wordt niet relevant geacht. Bioconcentratie en doorvergiftiging zijn geen relevante processen voor sterk oxiderende verbindingen. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor bioconcentratie zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.4.1b   Risico voor bodemorganismen (artikel 3.4.1 BmBio)

Bij de toepassing van het middel FuzzicideTM Solution vindt geen emissie naar de bodem plaats en derhalve wordt voldaan aan norm voor bodemorganismen zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.4.2   Risico voor bioconcentratie in waterorganismen (artikel 3.4.2 BmBio)

Het risico voor bioconcentratie wordt niet relevant geacht, zie paragraaf 3.4.1a. Derhalve wordt voldaan aan norm voor bioconcentratie in waterorganismen zoals opgenomen in het Bmbio.

 

3.4.3   Risico voor functie RWZI (artikel 3.4.3 BmBio)

Door de omzettingsreacties die optreden in het riool en de RWZI, zal het afvalwater bij lozing op het riool normaliter geen BAC of vrij chloor bevatten. Er wordt een gering risico verwacht voor micro-organismen in een RWZI. Derhalve wordt voldaan aan norm voor micro-organismen in een RWZI zoals opgenomen in het Bmbio.

 

Etikettering

 

Voorstel voor classificatie werkzame stof Ammoniumbromide (symbolen en R-zinnen)

(EU-classificatie)

Symbool:

Geen

Geen

 

R-zinnen

-

-

 

Voorstel voor classificatie en etikettering formulering met betrekking tot het milieu

 

Op basis van bovenstaand profiel van de stof, de geleverde formuleringstoxicologie voor het middel en de eigenschappen van de hulpcomponenten, wordt voorgesteld het middel als volgt te etiketteren:

 

Gevaarsymbool:

-

aanduiding:

-

R-zinnen

-

-

 

 

 

S-zinnen

-

-

 

 

 

 

Eventuele toelichting op verschil met voorstel aanvrager/huidige etikettering:

Gevaarsaanduiding:

-

R-zinnen:

-

S-zinnen

-

Overige:

-



Conclusie m.b.t. milieu

Geconcludeerd kan worden dat:

1.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor waterorganismen zoals opgenomen in het Besluit milieutoelatingseisen Biociden (Bmbio).

2.       Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor sedimentorganismen zoals opgenomen in het Besluit milieutoelatingseisen Biociden (Bmbio).

3.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor uitspoeling naar het grondwater zoals opgenomen in het Bmbio.

4.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van drinkwater zoals opgenomen in het Bmbio. 

5.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor persistentie zoals opgenomen in het BmBio.

6.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor luchtkwaliteit zoals opgenomen in het Bmbio.

7.      Onderhavige toepassing voldoet aan de normen voor vogels en zoogdieren zoals opgenomen in het BmBio.

8.      Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor bodemorganismen zoals opgenomen in het BmBio. 

9.      Onderhavige toepassing voldoet aan de normen voor bioconcentratie zoals opgenomen in het BmBio.

10.  Onderhavige toepassing voldoet aan de norm voor micro-organismen in een rioolwaterzuiveringsinstallatie zoals opgenomen in het BmBio.

 

 

 

Conclusie

Aangetoond is dat FuzzicideTM Solution bij toepassing volgens het voorgestelde Wettelijk Gebruiksvoorschrift voldoende werkzaam is en er geen onaanvaardbaar risico wordt verwacht voor de gezondheid van de mens, voor degene die het middel toepast en voor het milieu (art 3 en art. 3a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962).

De etikettering wordt als volgt vastgesteld:

Stoffen die met chemische benaming op het etiket moeten worden vermeld (andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stoffen):-

Gevaarsymbool:        

Xn

aanduiding:

schadelijk

R-zinnen

63

Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

 

S-zinnen

21

Niet roken tijdens gebruik

 

 

36/37

Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

 

 

46

In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

 

 


Besluit

 

·       Het College besluit de aanvraag tot toelating van het slijmbestrijdingsmiddel FuzzicideTM Solution met aanvraagnummer 20030111 TB op basis van de werkzame stof ammoniumbromide te honoreren. Het middel wordt toegelaten als middel ter bestrijding van algen, bacteriën en schimmels bij de productie van papier en karton.

·       Aangetoond is dat FuzzicideTM Solution bij toepassing volgens het voorgestelde Wettelijk Gebruiksvoorschrift voldoende werkzaam is en er geen onaanvaardbaar risico wordt verwacht voor de gezondheid van de mens, voor degene die het middel toepast en voor het milieu (art 3 en art. 3a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962).

·       Als expiratiedatum wordt 1 oktober 2017 vastgesteld.

·           De etikettering wordt als volgt vastgesteld:

Stoffen die met chemische benaming op het etiket moeten worden vermeld (andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stoffen):-

Gevaarsymbool:        

Xn

aanduiding:

schadelijk

R-zinnen

63

Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

 

S-zinnen

21

Niet roken tijdens gebruik

 

 

36/37

Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

 

 

46

In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

 

 



[1] In the summary of the RAR erroneously indicated as 24 available chlorine mg/kg bw/d.