Datum: 11 september 2007 Opsteller: Mari Marinussen Akkoord secretaris: |
Vastgesteld door College Datum: 1 oktober 2007 Voorzitter: |
(HER)BEOORDELING
NIET-GEPRIORITEERDE GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
Nogerma
aardappel-kiemremmer, 5830 N
Ingevolge het door u op woensdag 13 juni 2007 (C-182.4) vastgestelde Plan van Uitvoering voor de (her)beoordeling van niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden, zijn reeds toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en biociden geëvalueerd. De evaluatie heeft plaatsgevonden conform de werkwijze en procedure die in de notitie “Aanwijzingen (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden is beschreven (11 juli 2007, C-183.5). Bijgaande treft u het beoordelingsrapport aan van het gewasbeschermingsmiddel Nogerma aardappel-kiemremmer (5830 N).
Voor dit gewasbeschermingsmiddel is een aanvraag als bedoeld in artikel 25d Bestrijdingsmiddelenwet 1962 ingediend. Dit middel bevat de werkzame stof chloorprofam. Het voor een beoordeling van dit middel verschuldigde tarief is op 21-08-2007 ontvangen. Uit het beoordelingsrapport volgt dat de effecten van het middel op mens, dier en milieu aanvaardbaar zijn, gelet op het gehanteerde toetsingskader.
Voorgesteld wordt om het middel op te nemen in de lijst als bedoeld in artikel 122, lid 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Een parallelle en afgeleide toelating volgt het toelatingsregiem van het gewasbeschermings-middel waar het van is afgeleid. Van het hier beoordeelde gewasbeschermingsmiddel is het volgende gewasbeschermingsmiddel afgeleid dan wel parallel toegelaten:
- Neonet Dust (12928 N)
Van het afgeleide dan wel parallel toegelaten middel is geen beoordelingsrapport opgesteld. Het toepassingsgebied van dit middel is maximaal dezelfde als het toepassingsgebied van het middel waarvan de toelating is afgeleid zodat de conclusie in het rapport van het middel waarvan het is afgeleid dezelfde is. Bij de indiening van de aanvraag is het verschuldigde tarief voldaan.
Voor de verdere toelating van het middel Nogerma aardappel-kiemremmer (5830 N) moet een nieuwe toelatingstermijn worden vastgesteld. Gelet op het Europese beoordelingsprogramma voor de beoordeling van werkzame stoffen wordt voorgesteld een periode voor verdere toelating vast te stellen die aansluit op het tempo waarin het Europese beoordelingsprogramma wordt afgerond. Het Ctb stelt de toelatingstermijn daarom vast totdat uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven aan de communautaire maatregel met betrekking tot de opname van de werkzame stof in de Bijlage I van de Gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn 91/414/EEG.
Besluit
Het Ctb besluit: - Het gewasbeschermingsmiddel Nogerma aardappel-kiemremmer (5830 N) wordt opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 122, lid 1 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; - Het middel wordt toegelaten voor de termijn die afloopt op de dag dat uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven aan de communautaire maatregel betreffende de opname van de werkzame stof chloorprofam in Bijlage I van richtlijn 91/414/EEG. |
(HER)BEOORDELING NIET-GEPRIORITEERDE GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
BEOORDELINGSRAPPORT
GEWASBESCHERMINGSMIDDEL
NOGERMA AARDAPPEL-KIEMREMMER, 5830 N
College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen
Wageningen
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Beschrijving van het reeds toegelaten middel
Risico-evaluatie HUMANE TOXICOLOGIE
Risico-evaluatie MILIEU
Eindconclusie
Etikettering en WG/GA
Bijlage 1 GAP tabel
INLEIDING
In artikel 122
van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en
biociden is een voorziening getroffen om (toegelaten) een middel met een
niet-geprioriteerde werkzame stof op een lijst te plaatsen en de toelating van
dat middel te verlengen totdat voldaan moet zijn aan het bepaalde in de
communautaire maatregel betreffende de werkzame stof. Om voor deze toelating in
aanmerking te komen moet er een aanvraag zijn ingediend op grond van artikel
25d van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en moet bij de verdere toelating van
het middel naar behoren rekening worden gehouden met de effecten van dat
middel op de mens, het dier, alsmede op het milieu, op basis van een dossier
dat de nodige informatie bevat.
In dit kader is een
doelmatige en doeltreffende werkwijze en procedure vastgesteld in het Plan van
Uitvoering van 13 juni 2007. De beoordeling is uitgewerkt in de notitie
“Aanwijzingen voor de (her)beoordeling van niet-geprioriteerde
gewasbeschermingsmiddelen en biociden”. De voor dit middel uitgevoerde evaluatie,
waarvan in dit beoordelingsrapport verslag wordt gedaan, strekt ertoe zeker te
stellen dat de betrokken middelen inderdaad elk afzonderlijk afdoende op hun
risico’s zijn beoordeeld.
BESCHRIJVING REEDS TOEGELATEN MIDDEL EN MEEST KRITISCHE TOEPASSING
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als kiemremmingsmiddel voor een eenmalige behandeling van consumptieaardappelen.
De meest kritische toepassing, waarbij het meeste risico verwacht wordt, is de toepassing in consumptieaardappelen.
Plaatsing annex I 91/414 |
ja |
|
|
Toetsingskader |
HTB 1.0 |
||
RISICO-EVALUATIE
HUMANE TOXICOLOGIE
In de EU-DAR (2002, RMS Nederland) wordt geconcludeerd dat voor het gebruik van poeders t.b.v. kiemremming in aardappels er geen model is voor de blootstellingsschatting tijdens toepassen.
In 2007 is door TNO een studie verricht naar de blootstelling (TNO rapport V6900/01) en het risico (TNO rapport V7334/01) voor de toepasser en werker bij gebruik van middelen (formulering als 1% poeder (TP) of 300g/ vloeistof (EC)) t.b.v. kiemremming in aardappels.
N.B. In het TNO rapport V7334/01 wordt van een andere dermale absorptiewaarde uitgegaan dan in de EU-DAR. Dit heeft geen consequenties voor de conclusies t.a.v. de gezondheidsrisico’s.
TOEPASSINGSGEGEVENS
Nogerma aardappel
kiemremmer wordt gebruikt als kiemremmer in de opslag van aardappels.
GRENSWAARDEN, werkzame stof 1:
Semichronische
AOEL (systemisch) |
0,05 |
mg/kg lg |
EU-DAR |
Dermale absorptie |
19 (concentraat) 34 (verdunning) 22 |
% |
EU-DAR TNO V7334/01 |
ADI |
0,05 |
mg/kg lg |
EU-DAR |
ARfD |
0,5 |
mg/kg lg |
EU-DAR |
KWALITATIEVE BEOORDELING
Professionele toepasser
Onderstaande blootstellings- en risicoschatting zijn afkomstig uit TNO rapporten V6900/01 en V7334/01.
Activity |
Internal AOEL (mg) |
Internal exposure |
Percentage absorption used |
Risk Index (percentage of AOEL of 3.5 mg) |
||||
|
|
Inhalation |
Potential dermal |
Actual dermal |
Inhalation |
Dermal |
Inhalation |
Actual dermal |
Operator |
3.5 |
6.8 |
85 |
5.3 |
100 |
22 |
194 |
100 |
Worker |
3.5 |
0.25 |
11 |
ND |
100 |
22 |
7.1 |
ND |
Cleaner |
3.5 |
0.10 |
2.5 |
0.06 |
100 |
22 |
2.9 |
1.7 |
ND = No data
Bovenstaande blootstellingsdata zijn gebaseerd op de hoogst gemeten waardes in de werkers in de blootstellingsstudie.
Op basis van bovenstaande blootstellings- en risicoschatting kan worden geconcludeerd dat nadelige effecten voor de gezondheid van de toepasser, m.n als gevolg van inhalatoire blootstelling, niet kunnen worden uitgesloten. Uitgaande van de waardes voor dermale absorptie uit de EU-DAR is te verwachten dat de risico-index ook voor de dermale blootstelling van de toepasser >1 zal zijn (maar <2).
Bij gebruik van adequate beschermende maatregelen worden geen nadelige effecten voor de gezondheid van de toepasser verwacht.
Op basis van de risicoschatting wordt in het TNO rapport voorgesteld dat toepassers inhalatoire (low level respiratory device) en dermale (coverall, handschoenen) beschermingsmaatregelen gebruiken.
Particuliere toepasser
Er is geen gebruik van Nogerma
aardappel kiemremmer door de particuliere toepasser.
Herbetreding
Op basis van bovenstaande blootstellings- en risicoschatting worden geen nadelige effecten voor de gezondheid van de werker bij herbetreding en schoonmaken van de apparatuur verwacht.
In het TNO rapport wordt voorgesteld dat werkers bij herbetredings en schoonmaakwerkzaamheden een vorm van dermale beschermingsmaatregelen gebruiken. Uit de blootstellingsstudie blijkt dat coveralls en handschoenen afdoende zijn.
Omstander
Gezien het risico voor de toepasser worden geen nadelige effecten voor de gezondheid van de omstander verwacht.
Volksgezondheid
Uit de EU-DAR blijkt dat blootstelling aan chloorprofam
voornamelijk het gevolg van consumptie van aardappels. Het risico voor de
volksgezondheid is in Nederland beoordeeld.
Onderstaande tekst is afkomstig uit C-182.3.3/C-182.3.4
5.3 Consumer risk assessment
Risk
assessment for chronic exposure through diet
Based on
the proposed residue tolerances, a calculation of the National Theoretical
Maximum Daily Intake (NTMDI) was carried out using the National Dutch diet and
the EU-MRLs. Calculation of the NTMDI shows that 58 % and 130 % of the ADI is
used for the general population and for children, respectively.
A refinement of the risk assessment for potatoes
by performing a NEDI calculation using the STMR of 3.2 mg/kg instead of the MRL
provides a substantial reduction of the residue amount on potatoes. The
theoretical daily intake is reduced to 18 % and 38 % of the ADI for the general population and for
children, respectively.
Risk
assessment for acute exposure through diet
A
calculation of the National Estimated Short Term Intake (NESTI) was carried out
using the National Dutch diet (‘large portion sizes’; 97.5 percentile from
dietary data), the UK ‘unit weights’ and previously mentioned EU-MRL’s. In the
EU-dossier on chlorpropham, a variability factor of 3 has been concluded on,
based on the trials available. The NESTI uses 27 % and 66.3 % of the ARfD for
the general population and for children, respectively.
Conclusion
Based on the assessment for residues, no risk for the consumer due to
the exposure to chlorpropham is currently expected.
CONCLUSIE
Risico professionele toepasser |
Geen
risico |
Risico particuliere
toepasser |
NVT |
Risico
herbetreding |
Geen
risico, bij gebruik van PPE (hiervoor dient het huidige etiket te worden
aangepast) |
Risico omstanders |
Geen
risico |
Risico volksgezondheid |
Geen
risico |
Bevinding |
Vastgesteld is
dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten zijn, mits op het huidige
etiket S36/37/39a vervangen wordt door S36/37d-NL (Draag geschikte
handschoenen en beschermende kleding, ook bij werkzaamheden aan behandeld
gewas) en S39a (een bescherming voor de ogen dragen). |
GERAADPLEEGDE
BRONNEN
/ MODELLEN
Eindpunten |
EU-eindpunten lijst |
Blootstelling
professionele toepasser |
TNO V6900/01/ TNO V7334/01 |
Blootstelling
particulier toepasser |
NVT |
Blootstelling
herbetreding |
TNO V6900/01/ TNO V7334/01 |
Blootstelling
omstanders |
TNO V6900/01/ TNO V7334/01 |
Blootstelling
volksgezondheid |
model CTB dossier |
* Indien de
blootstelling voor 25d berekend is, omdat geen andere gegevens gebruikt kunnen
worden uit het CTB dossier, het model aangeven waarmee de blootstelling is
berekend.
RISICO-EVALUATIE MILIEU
TOEPASSINGSGEGEVENS
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als kiemremmingsmiddel
voor een eenmalige behandeling van consumptieaardappelen. Het 25D middel is een
poeder en kan gebruikt worden voor (a) kuilbewaring en (b) celbewaring
(luchtgekoelde cellen). De doseringen zijn respectievelijk 2 en 1 kg middel per
1000 kg aardappelen. Een kuil hoeft niet perse een betonnen ondergrond te
hebben. Het middel bevat 1% a.s.. De dosering wordt hiermee
0,010-0,020 kg a.s./ton aardappelen.
Voor de hieronderstaande beoordeling wordt aangenomen dat bij het wassen van aardappelen in buitenkuilen (mogelijke) uitspoeling naar het grondwater kan plaatsvinden en dat bij luchtgekoelde cellen alleen emissies naar het riool relevant zijn.
KWALITATIEVE BEOORDELING
Persistentie bodem |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemiddelde DT50 van de a.s. is 25 dagen (20 ºC, aeroob).
Gemiddelde DT90 van de a.s. is |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grondwater |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De KOC is 270 l/kg. Op grond van deze KOC en
bovenvermelde DT50 is voor de max. dosering van het 25D middel PECGW
,< 0,1 µg/l (158>-5,9+6,5×25). Voor de maximale dosering van het 25D
middel geldt PECGW ,< 0,0020 µg/l. Ze voldoet hiermee aan het
criterium van 0,01 µg a.s./l. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oppervlaktewater (drinkwatercriterium) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de algemene wetenschappelijke kennis die het Ctb heeft achterhaald
over het middel en de werkzame stof is het Ctb van oordeel dat er in dit
geval geen concrete aanwijzingen zijn voor zorg omtrent de gevolgen van dit
middel bij gebruik conform het gebruiksvoorschrift voor oppervlaktewater
waaruit drinkwater wordt gewonnen. In het licht van deze benadering verwacht
het Ctb geen overschrijding van de drinkwaternorm. Er wordt voldaan aan de
norm voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van drinkwater zoals
opgenomen in Bubg. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoogdieren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De a.s. is niet schadelijk voor zoogdieren. Dit wordt bevestigd door
een acute LD50 van |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vogels |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De a.s. is niet schadelijk voor vogels. Dit wordt bevestigd door een
acute LD50 van |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waterorganismen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De a.s. kan zeer schadelijk zijn voor waterorganismen. De gevoeligste
organismen zijn Daphnia (acuut) en
vis (chronisch), met als respectievelijke eindpunten een 48-uurs EC50
van 2,6 mg a.s./l en een 34-dagen NOEC van 0,32 mg a.s./l. Er zijn geen
microcosmos of mesocosmosstudies voorhanden. Voor de PECsw is op EU niveau voor industrial use doorgerekend conform het gebruik
van maximaal 36 g as/ton.
Daarnaast zijn monitoringsgegevens beschikbaar. Op basis hiervan zijn de volgende TER waarden berekend.
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat de blootstelling de Annex VI triggers
niet overschrijden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bioaccumulatie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BCF is 144 l/kg (natgewicht). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijen en hommels |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nvt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet-doelwitartropoden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nvt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regenwormen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De a.s. is weinig schadelijk. Bij het eenmalig toedienen van 0,020 kg
a.s./ha op een grond zonder vegetatie wordt de Annex VI trigger naar
verwachting niet overschreden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bodemmicroörganismen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op zowel de stikstof- als de koolstofmineralisatie worden geen
schadelijke effecten verwacht (voor beide < 25% na 100 dagen; NB 16%
remming stikstofmineralisatie na 90 dagen). De Annex VI trigger wordt naar
verwachting niet overschreden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terrestrische planten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nvt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Actief slib RWZI’s |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De NOEC voor actief slib is ≥
100 mg a.s./l en de EC20 is > 100 mg/l. Deze worden naar
verwachting niet overschreden. Er zijn geen onacceptabele effecten voor
RWZI’s te verwachten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige opmerkingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De a.s. is een systemische groeiregulator en herbicide uit de groep
van de carbamaten. Het 25D middel bevat 1% a.s.. De max. dosering is hiermee
0,020 kg a.s./1000 kg aardappelen, verdeeld over meerdere toepassingen. Deze
ligt 45% onder de max. dosering van de middelen die in het kader van de Annex
I opname zijn beoordeeld (zie hieronder). De Annex I toelating van de a.s. is mede gebaseerd op de toediening in
Noord-Europa van Gro-Stop 300 of NeoStop L500 HN (indoor spruitonderdrukking,
max. 36 g a.s./ton, max. 8×, spuiten met ‘hot fogging’ apparatuur) |
CONCLUSIE
|
voldoet aan UB* |
Persistentie bodem |
Ja |
Uitspoeling grondwater |
Ja |
Oppervlaktewater (drinkwatercriterium) |
Ja |
Risico zoogdieren |
Ja |
Risico vogels |
Ja |
Risico waterorganismen |
Ja |
Risico bijen en hommels |
nvt |
Risico niet-doelwitartropoden |
nvt |
Risico regenwormen |
Ja |
Risico bodemmicroörganismen |
Ja |
Risico terrestrische planten |
nvt |
Risico actief slib (RWZI) |
Ja |
* vermeld: nvt (indien compartiment niet bereikt
wordt), ja, of nee.
Bevinding |
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten zijn. |
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Ctb dossier |
Chloorprofam. Stofdossier NL, Milieu |
Ctb dossier |
Nogerma aardappel-kiemremmer |
EC Monografie |
Chlorpropham (2003) |
|
EC (2003) CHLORPROPHAM
LIST OF ENDPOINTS. ADDENDUM to the Draft Assessment Report and Proposed
Decision of the The Netherlands prepared in the context of the possible
inclusion of chlorpropham in Annex I of Council Directive 91/414/EEC (June 2003) |
|
EC (2003) Review report
for the active substance chlorpropham. Finalised in the Standing Committee on
the Food Chain and Animal Health at its meeting on 28 November 2003 in view
of the inclusion of chlorpropham in Annex I of Directive 91/414/EEC |
|
RIVM eTOXbase (2007) chloorprofam |
EINDCONCLUSIE
Vastgesteld is dat er geen onaanvaardbare effecten te verwachten zijn.
ETIKETERING EN WG/GA
Het huidige WG/GA wordt gehandhaafd.
M.b.t. de etikettering: S36/37 op het huidige etiket dient
vervangen te worden door S36/37d-NL (Draag geschikte handschoenen en
beschermende kleding, ook bij werkzaamheden aan behandeld gewas) en S39a (een
bescherming voor de ogen dragen).
Bijlage 1 GAP tabel