Het College
voor de Toelating
van
Bestrijdingsmiddelen,
gelet op artikel 5 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 288),
BESLUIT
Bijlage I bij het besluit tot toelating van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA onder nr. 7737 N d.d 8 oktober 1989, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 2002 wordt op gronden als in bijlage II dezes vermeld, met ingang van heden vervangen door bijlage I dezes.
Degene wiens belang rechtstreeks bij
dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 8 van de Bestrijdingsmiddelenwet
1962 en artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes
weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt een bezwaarschrift
indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk
bezwaarschrift dient te worden geadresseerd aan: Het College voor de Toelating
van Bestrijdingsmiddelen, Postbus 217, 6700 AE WAGENINGEN.
HET
COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN,
(voorzitter)
Aan:
HET COLLEGE VOOR DE
TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN
BIJLAGE I bij het wijzigingsbesluit van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA, toelatingsnummer 7737 N
A.
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het
gebruik als
1.
onkruidbestrijdingsmiddel:
- in de
teelt van granen, aardappelen, vlas, graszaad asperges en gladiolen;
- in weiland
waarin geen vee aanwezig is;
- in gazons
en sportvelden;
- in
wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
- op
tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
- op
permanent onbeteelde terreinen;
- in de
fruitteelt onder appel- en perenbomen, onder windschermen, alsmede in de teelt
van bessen;
- in houtige
gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten;
- in de
teelt van griend en riet;
- op taluds
van watergangen en op droge slootbodems, mits pleksgewijs toegepast.
2.
middel ter bestrijding van doorwas in aardappelen.
Veiligheidstermijn
De termijn tussen de laatste toepassing in aardappelen en de oogst mag niet
korter zijn dan 4 weken.
In weilanden niet korter dan 7
dagen voor de beweiding toepassen.
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
U 46 M-Fluid-500 MCPA is een
groeistofachtig bladherbicide met systemische werking.
Het werkt tegen eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden.
Grassen worden niet gedood.
De onkruiden kunnen zowel in een jong stadium als in een oud stadium worden
bestreden.
De onkruiden dienen voldoende blad te hebben gevormd.
Het middel werkt het beste bij groeizaam weer, het dient niet te worden
toegepast bij felle zonneschijn.
Tijdens de toepassing van het middel en enkele uren daarna dient het droog te
zijn.
Bij de toepassing van het middel dienen het gewas en de onkruiden droog te
zijn.
Het middel kan schade doen aan veel gewassen, de toepassing dient daarom zeer
zorgvuldig te geschieden. Zeer gevoelige gewassen zijn bijvoorbeeld bieten in
een jong stadium en witlof tevens in een laat stadium in de zomer en herfst.
Hoeveelheid spuitvloeistof: tenminste 600 liter/ha.
Het middel dient met een grove druppel en bij lage druk te worden verspoten.
Advies voor rugspuittoepassing voor behandeling van 100 m2 met een volume van 5-10 liter spuitvloeistof:
Dosering per hectare |
Dosering per 100 m2* |
1 liter per hectare |
10 ml |
2 liter per hectare |
20 ml |
3 liter per hectare |
30 ml |
4 liter per hectare |
40 ml |
5 liter per hectare |
50 ml |
6 liter per hectare |
60 ml |
* Hoeveelheid middel per 100 m2 is afhankelijk van onkruiden en toepassingsgebied.
Toepassingen
Zomer- en wintergranen
Dosering: 2 liter per ha.
Toepassen tegen diverse onkruiden als het graan 15-20 cm lang is, tot uiterlijk
één week voordat het gewas in aar of pluim schiet. Bij bestrijding van akkerdistel
toepassen als het graan 30–35 cm lang is. Bij klaver als ondervrucht alleen
toepassen wanneer graan en onkruid de klaver geheel bedekken.
Aardappelen
a.
Ter bestrijding van onkruiden als
melganzevoet, perzikkruid en akkerdistel na opkomst van het gewas.
Dosering: 1,5 à 2 liter per ha.
In verband met kans op schade niet voor het einde van de bloei van het gewas
toepassen, echter niet later dan 4 weken voor de oogst. Deze toepassing moet
als een noodmaatregel gezien worden.
b.
Ter bestrijding van doorwas
Dosering: 1 liter per ha.
Toepassen zodra de helft van de aardappelplanten aan één of meer knollen
kieming vertoont.
Bij aanhoudende hoge temperaturen of bij een hernieuwde hitteperiode na
minimaal 10 dagen de bespuiting in dezelfde dosering herhalen.
Niet toepassen vóór de grootste knollen 28 mm zijn en eveneens niet meer in
augustus, omdat de geïnduceerde doorwas dan de kwaliteit nauwelijks ongunstig
meer beïnvloedt. Niet mengbaar met maneb-tin.
Ook deze toepassing moet als noodmaatregel worden gezien.
Vlas
Dosering: 0,5 à 1
liter per ha.
Tegen diverse onkruiden. Toepassen
bij een gewaslengte van 5-7 cm, terwijl het gewas niet of slechts langzaam
groeit.
Graszaadteelt
Dosering: 2-3 liter per ha, afhankelijk van soort, teeltwijze,
onkruidsortiment en ontwikkeling daarvan. Het middel wordt voornamelijk ter
bestrijding van distels toegepast. Toepassen bij voorkeur in de nazomer.
Eventueel kan ook nog in het voorjaar worden gespoten mits dit voor het in de
aar of pluim komen van het graszaad plaatsvindt.
Asperges
Dosering: 1,5 liter per ha.
Ter bestrijding van onder andere paardestaarten
op productievelden tijdens het steekseizoen, direct na het steken. Voorwaarde
is namelijk dat geen nieuwe spruiten doorbreken.
Gladiolenpitten
Ter bestrijding van diverse overblijvende
onkruiden.
Toepassing niet voor eind juli in
verband met groeistoornis van de gladiolen.
Bij voorkeur pleksgewijs toepassen
of met gebruik van een rijenspuit.
Dosering: 2 liter per ha.
N.B. Niet
toepassen bij gladiolen voor bloemproductie in verband met kans op vergroeiing
van blad en/of bloem.
Weiland (waarin
geen vee aanwezig is)
Tegen akkerdistel, 2-3 liter per ha, toepassen tijdens het
bloemknopstadium of in de naweide, mits dan voldoende blad aanwezig is;
tegen boterbloem, 2 liter per
ha, toepassen bij het begin van de bloei (eind april-half mei), of in de
nazomer (september), mits voldoende blad aanwezig is.
tegen paardebloem, 2-3 liter per ha, toepassen voor de bloei in het
voorjaar, of in de nazomer, mits dan voldoende blad aanwezig is.
tegen paardestaarten
(heermoes en lidrus), 1 liter per ha, toepassen enige malen per seizoen vanaf
half april met tussenruimten van 3 à 4 weken (dit enkele jaren achtereen
volhouden).
tegen russen, 4 liter per
ha, toepassen eind mei, als de bladeren 25 cm lang zijn. 3 weken na toepassing
bladeren afmaaien.
tegen kraailook, 4 liter
per ha, toepassen eind april-begin mei, als de balderen 25 cm lang zijn.
tegen kruiskruid
(waterkruiskruid en Jacobskruiskruid), 4 liter per ha, toepassen eind juli-begin
augustus. Herhaling is in het volgende jaar meestal noodzakelijk.
Na toepassing in weiland hierin
tenminste één week geen vee toelaten teneinde het middel voldoende gelegenheid
te geven goed in de onkruiden door te dringen.
Grasgroenbemesters
Dosering: 2-3 liter per ha, tegen akkerdistel en andere onkruiden.
Gazons en sportvelden
Dosering: 2-3 liter
per ha, tegen weegbree, boterbloem, madeliefje gedurende het groeiseizoen. Madeliefjes bij
voorkeur in juli/augustus bestrijden. Niet toepassen in pas ingezaaide of zeer
jonge gazons.
Wegbermen
Slechts bij uitzondering gebruiken
en dan nog uitsluitend pleksgewijs, wanneer akkerdistels overlast
veroorzaken.
Dosering: 2-3 liter
per ha.
Tijdelijk onbeteeld land
In de stoppel kunnen akkermunt
en een aantal andere onkruiden bestreden worden met
4-6 liter per ha, zo spoedig mogelijk na het vrijkomen van deze stoppel, mits
het onkruid voldoende blad heeft ontwikkeld.
De stoppel moet daarna ongeveer 3 weken blijven liggen; geen kruisbloemige
gewassen inzaaien.
Braakliggend bloembollenland
Dosering: 2-4
liter per ha, afhankelijk van onkruid sortiment en de ontwikkeling daarvan.
Toepassen tot uiterlijk 6-8 weken vóór het planten.
Akkerranden en randen van
weilanden
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering: 2-3 liter per ha. Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof
naar gevoelige gewassen.
Permanent onbeteelde terreinen
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering: 4-6
liter per ha, zonodig in combinatie met andere onkruidbestrijdingsmiddelen
toepassen.
Onder appel- en perenbomen en
onder windschermen
Dosering: 2-4
liter per ha. Ter voorkoming van beschadiging verdient het aanbeveling het
middel met een grove druppel en met gebruikmaking van een afschermkap te
verspuiten.
Uitsluitend na de bloei van de
bomen spuiten. Niet bij appels en peren toepassen, welke korter dan 2 jaar ter
plaatse staan.
N.B. |
Men dient er rekening mee te
houden, dat peren in het algemeen gevoeliger zijn dan appels, zoals onder meer
op lössgronden is gebleken. |
Bessen (rode, zwarte en
kruisbessen)
Dosering: 2 liter
per ha. Toepassen ter bestrijding van windesoorten na de oogst en nadat de
eindknoppen gesloten zijn. Zwarte bessen en kruisbessen zijn gevoeliger voor
MCPA dan rode bessen.
In houtige gewassen in parken en
plantsoenen
Pleksgewijze bestrijding van windesoorten in een opgaande
begroeiing.
Spuiten in een concentratie van
0,25% (= 250 ml per 100 liter water). Voorzichtig toepassen met behulp van een
afschermkap voordat de ranken van de winde de stammen en/of takken hebben
bereikt.
Griend
Ter bestrijding van haagwinde.
Zeer zorgvuldig toepassen tussen de griendstruiken vroeg in het jaar, vóórdat
de ranken van de winde de loten hebben bereikt.
Spuiten in een concentratie van
0,25% (= 250 ml per 100 liter water).
Riet
Ter bestrijding van haagwinde.
Toepassen tussen eind mei-begin juni. Bij vroegere toepassing is herbehandeling
nodig.
Dosering: 2 liter
per ha.
Taluds en watergangen en droge
slootbodems
Voor bestrijding van hinderlijke akkeronkruiden zoals akkerdistel, akkermelkdistel
en dergelijke op taluds en droge slootbodems.
Dosering: 2 liter
per ha. Uitsluitend pleksgewijs toepassen.
HET
COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN,
(voorzitter)
HET COLLEGE VOOR DE
TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN
BIJLAGE II bij het wijzigingsbesluit van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA, toelatingsnummer 7737 N
Betreft de aanpassing van het
Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing van de toelating van het
middel U 46 M-Fluid-500 MCPA, een middel op basis van de werkzame stof MCPA.
Het middel is toegelaten uitsluitend als
1. onkruidbestrijdingsmiddel:
-
in de teelt van granen, aardappelen, vlas, graszaad asperges
en gladiolen;
-
in weiland waarin geen vee aanwezig is;
-
in gazons en sportvelden;
-
in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
-
op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van
weilanden;
-
op permanent onbeteelde terreinen;
-
in de fruitteelt onder appel- en perenbomen, onder
windschermen, alsmede in de teelt van bessen;
-
in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen
windesoorten;
-
in de teelt van griend en riet;
-
op taluds van watergangen en op droge slootbodems, mits
pleksgewijs toegepast.
2.
middel ter bestrijding van doorwas in aardappelen.
De toelatinghouder heeft per brief van 15
juli 2002 gevraagd de Gebruiksaanwijzing van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA
(7737 N) te wijzigen. Voorgesteld wordt de Gebruiksaanwijzing aan te vullen met
doseringsvoorschriften voor het verspuiten van de bovenstaande toepassingen
door middel van een rugspuit. Het voorstel luidt als volgt:
“Advies voor
rugspuittoepassing voor behandeling van 100 m2 met een volume van 5-10 liter spuitvloeistof:
Dosering per
hectare |
Dosering per 100
m2* |
1 liter per
hectare |
10 ml |
2 liter per
hectare |
20 ml |
3 liter per
hectare |
30 ml |
4 liter per
hectare |
40 ml |
5 liter per
hectare |
50 ml |
6 liter per
hectare |
60 ml |
* Hoeveelheid middel per 100 m2 is
afhankelijk van onkruiden en toepassingsgebied.”
Beoordeling van het verzoek
De voorgestelde
wijziging betreft geen verandering in de methode van toepassen. Het voorkomt
echter mogelijke overdosering of onnodig herhaald gebruik vanwege onderdosering
Er vindt als gevolg
van de voorgestelde wijziging geen verandering plaats m.b.t. het risico voor de volksgezondheid, het risico voor de
toepasser of risico bij re-entry werkzaamheden. Op de overige beoordelingsaspecten
heeft deze wijziging geen invloed.
Conclusie
De aanvraag tot
wijziging van het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing (20020612
WGGAG) kan worden gehonoreerd. In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en
Gebruiksaanwijzing wordt de volgende wijziging opgenomen:
Voor de alinea
“toepassingen” wordt ingevoegd:
“Advies voor
rugspuittoepassing voor behandeling van 100 m2 met een volume van 5-10 liter spuitvloeistof:
Dosering per
hectare |
Dosering per 100
m2* |
1 liter per
hectare |
10 ml |
2 liter per
hectare |
20 ml |
3 liter per
hectare |
30 ml |
4 liter per
hectare |
40 ml |
5 liter per
hectare |
50 ml |
6 liter per
hectare |
60 ml |
* Hoeveelheid middel per 100 m2 is
afhankelijk van onkruiden en toepassingsgebied.”
Besluit
Het College besluit tot wijziging van het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing van het middel U 46 M-Fluid-500 MCPA overeenkomstig het verzoek van de toelatinghouder. |
HET
COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN,
(voorzitter)