HET COLLEGE
VOOR DE TOELATING VAN
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN
EN BIOCIDEN
1
UITBREIDING TOELATING
Gelet op de aanvraag d.d. 15 oktober 2007 (20071121 UG) van
tot uitbreiding van de gebruiksdoeleinden van de toelating als bedoeld in artikel 28, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het gewasbeschermingsmiddel, op basis van de werkzame stof(fen) propamocarb hydrochloride
gelet op artikel 23, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden,
BESLUIT HET COLLEGE als volgt:
1.1 Uitbreiding
Het gebruiksgebied van het middel Proplant wordt met ingang van datum dezes uitgebreid met de toepassing als schimmelbestrijdingsmiddel ten behoeve van en in de teelt onder glas op kunstmatig substraat van aubergines, courgettes, komkommers, meloenen, paprika’s en tomaten.
1. Voor de gronden waarop dit besluit berust wordt verwezen naar bijlage II bij dit besluit.
2. De toelating geldt tot 1 april 2017.
1.2 Samenstelling, vorm en verpakking
De toelating geldt uitsluitend voor het middel in de samenstelling, vorm en de verpakking als waarvoor de toelating is verleend.
1.3 Gebruik
Het middel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage I onder A bij dit besluit is voorgeschreven.
1.4 Classificatie en
etikettering
Gelet op artikel 29,
eerste lid, sub d, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden,
1. De aanduidingen, welke ingevolge artikel 36 van de Wet milieugevaarlijke stoffen en artikelen 14, 15a, 15b, 15c en 15e van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten op de verpakking moeten worden vermeld, worden hierbij vastgesteld als volgt:
aard van het preparaat: met water mengbaar concentraat
werkzame stof: |
gehalte: |
propamocarb hydrochloride |
722 g/l |
op verpakkingen die (mede) bestemd zijn voor huishoudelijk gebruik: het kca-logo
(het kca-logo is het logo voor klein chemisch afval bestaande uit een afvalbak met een kruis erdoor als opgenomen in bijlage III bij de genoemde Nadere regels)
letterlijk en zonder enige
aanvulling:
andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stof(fen):
gevaarsymbool: |
aanduiding: |
Xi |
Irriterend |
Waarschuwingszinnen:
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.
Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch
milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Veiligheidsaanbevelingen:
Niet roken tijdens gebruik.
Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.
Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies / veiligheidsgegevenskaart.
Specifieke vermeldingen:
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
2. Behalve
de onder 1. bedoelde en de overige bij de Wet Milieugevaarlijke Stoffen en
Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten
voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen moeten op de verpakking voorkomen:
a. letterlijk
en zonder enige aanvulling:
het wettelijk gebruiksvoorschrift
De tekst van het wettelijk gebruiksvoorschrift is opgenomen in Bijlage I, onder
A.
b. hetzij letterlijk, hetzij naar zakelijke
inhoud:
de gebruiksaanwijzing
De tekst van de gebruiksaanwijzing
is opgenomen in Bijlage I, onder B.
De tekst mag worden aangevuld met technische aanwijzingen voor een goede
bestrijding mits deze niet met die tekst in strijd zijn.
c. bij het toelatingsnummer een
cirkel met daarin de aanduiding W.1.
2 DETAILS VAN DE AANVRAAG
2.1 Aanvraag
Het betreft een aanvraag tot uitbreiding van het
gebruiksgebied van het middel Proplant
(12918 N), een middel op basis van de werkzame stof propamocarb hydrochloride. Het middel is
bij besluit van 20 april 2007 reeds toegelaten als schimmelbestrijdingsmiddel:
a. ten behoeve van en in de teelt van sla (met uitzondering van veldsla);
b. ten behoeve van de teelt van krokussen en irissen;
c. ten behoeve van en in de teelten onder glas van bolbloemen;
d. ten behoeve
van en in de teelten onder glas van bloemisterijgewassen;
e in de teelt in de vollegrond van Helichrysum;
Het middel is bij dit besluit toegelaten tot 1 april 2017. Met onderliggende aanvraag wordt toelating als schimmelbestrijdingsmiddel ten behoeve van en in de teelt onder glas op kunstmatig substraat van aubergines, courgettes, komkommers, meloenen, paprika’s en tomaten gevraagd.
2.2 Informatie met betrekking tot de stof
De werkzame stof propamocarb hydrochloride is per 1 oktober 2007 geplaatst op Annex I van gewasbeschermingsrichtlijn 91/414/EEG.
2.3 Karakterisering van het middel
Proplant is een systemisch fungicide op basis van propamocarb-HCl met een specifieke werking tegen schimmels die bladziektes, voet- en wortelrot veroorzaken, zoals o.a. Pythium, Phytophthora, Peronospora en Aphanomyces-soorten. Middelen op basis van deze werkzame stof zijn toegelaten in Nederland voor een vergelijkbaar toelatingsgebied. Propamocarb-HCl behoort tot de groep der carbamaten. De werking berust op het verstoren van de celmembraanfunctie, wat resulteert in de dood van het mycelium.
2.4 Voorgeschiedenis
De aanvraag is op 24 oktober 2007 ontvangen; op 19 oktober 2007 zijn de verschuldigde aanvraagkosten ontvangen. De aanvraag is administratief onvolledig bevonden op 13 november 2007. Op 10 december 2007 zijn de ontbrekende gegevens ontvangen. Bij brief d.d. 2 april 2008 is de aanvraag in behandeling genomen.
3 RISICOBEOORDELINGEN
Het gebruikte toetsingskader
voor de beoordeling van deze aanvraag is de Regeling toelating
gewasbeschermingsmiddelen en Biociden, hoofdstuk 2.
3.1 Fysische en chemische eigenschappen
De aard en de hoeveelheid van de werkzame stoffen en de in toxicologisch en ecotoxicologisch opzicht belangrijke onzuiverheden in de werkzame stof en de hulpstoffen zijn bepaald. De identiteit van het middel is vastgesteld. De fysische en chemische eigenschappen van het middel zijn vastgesteld en voor juist gebruik en adequate opslag van het middel aanvaardbaar geacht (artikel 28, eerste lid, sub c en e, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
De beoordeling van de evaluatie van het middel en de stof staat beschreven in Hoofdstuk 2, Physical and Chemical Properties, in Bijlage II bij dit besluit.
3.2
Analysemethoden
De geleverde analysemethoden voldoen aan de vereisten. De residuen die het gevolg zijn van geoorloofd gebruik die in toxicologisch opzicht of vanuit milieu oogpunt van belang zijn, kunnen worden bepaald met algemeen gebruikte passende methoden (artikel 28, eerste lid, sub d, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
De beoordeling van de evaluatie van de analysemethoden staat beschreven in Hoofdstuk 3, Methods of Analysis, in Bijlage II bij dit besluit.
3.3 Risico voor de mens
Het middel voldoet aan de voorwaarde dat het, rekening
houdend met alle normale omstandigheden waaronder het middel kan worden
gebruikt en de gevolgen van het gebruik, geen directe of indirecte schadelijke
uitwerking heeft op de gezondheid van de mens. De voorlopige vastgestelde
maximum residugehalten op landbouwproducten zijn aanvaardbaar (artikel 28,
eerste lid, sub b, onderdeel 4 en sub f, Wet gewasbeschermingsmiddelen en
biociden).
Het profiel humane toxicologie inclusief de beoordeling van het risico voor de
toepasser staat beschreven in Hoofdstuk 4 Mammalian Toxicology, in Bijlage II
bij dit besluit.
Het residuprofiel, de vastgestelde maximum residugehalten en de beoordeling van het risico voor de volksgezondheid staan beschreven in Hoofdstuk 5, Residues in bijlage II behorende bij dit besluit.
3.4 Risico voor het milieu
Het middel voldoet aan de voorwaarde dat het, rekening houdend met alle normale omstandigheden waaronder het middel kan worden gebruikt en de gevolgen van het gebruik, geen voor het milieu onaanvaardbaar effect heeft, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de volgende aspecten:
- de plaats waar het middel in het milieu terechtkomt en wordt verspreid, met name voor wat betreft besmetting van het water, waaronder drinkwater en grondwater,
- de gevolgen voor niet-doelsoorten.
(artikel 28, eerste lid, sub b, onderdeel 4 en 5, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
De beoordeling van het risico voor het milieu staat beschreven in Hoofdstuk 6, Environmental Fate and Behaviour, en Hoofdstuk 7, Ecotoxicology, in Bijlage II bij dit besluit.
3.5 Werkzaamheid
Het middel voldoet aan de voorwaarde dat het, rekening houdend met alle normale omstandigheden waaronder het middel kan worden gebruikt en de gevolgen van het gebruik, voldoende werkzaam is en geen onaanvaardbare uitwerking heeft op planten of plantaardige producten (artikel 28, eerste lid, sub b, onderdelen 1 en 2, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
De beoordeling van het aspect werkzaamheid staat beschreven in Hoofdstuk 8, Efficacy, in Bijlage II bij dit besluit.
3.6 Eindconclusie
Bij gebruik volgens het gewijzigde Wettelijk Gebruiksvoorschrift/Gebruiksaanwijzing is de uitbreiding voor de gevraagde doeleinden van het middel Proplant op basis van de werkzame stof propamocarb hydrochloride voldoende werkzaam en heeft het geen schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens en het milieu (artikel 28, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
HET COLLEGE VOOR
DE TOELATING VAN
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN
BIOCIDEN,
dr. D. K. J. Tommel
voorzitter
HET
COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
BIJLAGE I bij het besluit d.d. 7 november 2008 tot uitbreiding van de toelating van het middel Proplant, toelatingnummer 12918 N
A.
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel:
a. ten behoeve van en in de teelt van sla (met
uitzondering van veldsla);
b*. ten behoeve van de
teelt van krokussen en irissen;
c*. ten behoeve van en
in de teelten onder glas van bolboemen;
d*. ten behoeve van en
in de teelten onder glas van bloemisterijgewassen;
e*. in de teelt in de
vollegrond van Helichrysum;
f. ten behoeve van en in de bedekte teelten op kunstmatig substraat van: aubergines, courgettes, komkommers, meloenen, paprika's en tomaten.
*Gebruik in siergewassen (b, c, d, e): Voorkom dat bijen en andere
bestuivende insecten de kas binnenkomen door alle openingen met insectengaas af
te sluiten. Dit middel is gevaarlijk voor niet-doelwitarthropoden. Vermijd
onnodige blootstelling.
Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
Veiligheidstermijnen
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag
niet korter zijn dan:
21 dagen voor sla
3 dagen voor bedekte
teelten op kunstmatig substraat van aubergines, courgettes, komkommers,
meloenen, paprika’s en tomaten
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
Algemeen:
Proplant is een systemisch fungicide met een specifieke werking tegen schimmels, die voetrot en wortelrot veroorzaken, zoals Pythium-, Phytophthora-, Perenospora- en Aphanomyces-soorten.
Sla, ter bestrijding
van valse meeldauw (Bremia lactucae)
Binnen een week na
het uitplanten een gewasbespuiting uitvoeren en deze behandeling maximaal 2
maal herhalen met een interval van 10 dagen.
Dosering: 1,5 liter per ha, toepassen in 1000 liter
per ha.
Krokus op
zandgrond, ter bestrijding van Pythium (wortelrot)
Het middel dient
opgelost in water verspoten en ± 15 cm diep ingefreesd te worden zo kort
mogelijk vóór of tijdens het planten.
Dosering: 30 liter per ha.
Iris op zandgrond, ter bestrijding
van Pythium (wortelrot)
Het middel dient
opgelost in water verspoten en ± 15 cm diep ingefreesd te worden zo kort
mogelijk vóór of tijdens het planten.
Dosering: 40 liter
per ha.
N.B.: Vanwege het ontbreken van voldoende ervaring bij gebruik voor
krokus en iris op kleigronden wordt de toepassing hier ontraden.
Bolbloementeelt
onder glas van tulpen, lelies en irissen, tegen door Pythium veroorzaakt wortelrot
en/of zachtrot
In deze
gebruiksaanwijzing is voor de toepassing van bloembollenplantgoed steeds
uitgegaan van een standaardontsmettingswijze, waarbij gestreefd dient te worden
naar minimale restanten door opgebruik.
Voor de toegestane
wijze van verwerken van restanten dompelvloeistof wordt verwezen naar de
“Beschikking verwijdering dompelvloeistof bloembollen en -knollen”.
Voor andere toepassingstechnieken (kort dompelen, schuimen e.d.) zullen
afgeleide doseringen nodig zijn. Raadpleeg hiervoor de betreffende
voorlichtingspublicaties, waarin tevens is aangegeven hoe, overeenkomstig
voornoemde Beschikking, de restanten kunnen worden verwerkt.
a. Grondbehandeling (tegen wortelrot)
Deze toepassing kan geschieden op grondsoorten waar met behulp van apparatuur
een intensieve en gelijkmatige menging mogelijk is; dit zijn dus tamelijk
lichte tot zeer lichte gronden.
Het middel wordt vlak vóór het planten gelijkmatig over de grond
verspoten of uitgegoten en vervolgens meteen ingewerkt.
Dit inwerken moet zorgvuldig gebeuren om voldoende effect te verkrijgen; de
spitfrees is hiervoor zeer geschikt.
Dosering: |
7-14 ml per m², afhankelijk van de zwaarte
of humusrijkdom van de grond: de hogere dosering gebruiken bij hoger slib- of
organisch stofgehalte of bij zware aantasting. |
b. Plantgoedgehandeling
bij tulpen, waardoor een goede bestrijding van zachtrot verkregen wordt; voor
wortelrotbestrijding is deze werkwijze niet toereikend. Deze toepassing wordt
aanbevolen voor alle gronden waar bij een grondbehandeling een gelijkmatig
inwerken van het middel tot op de vereiste diepte niet mogelijk is, hetzij door
de grondsoort (zwaardere en/of zeer humusrijke dan wel venige gronden), hetzij
door gebrek aan apparatuur.
Men dompelt dan het plantgoed vlak vóór het planten gedurende 15 minuten in een
oplossing van 0,3% Proplant (300 ml per 100 liter water). Het bad kan, indien
het niet te vervuild raakt, herhaalde malen gebruikt worden, maar telkens goed
omroeren en verloren gegane hoeveelheid vloeistof vervangen door verse
oplossing van dezelfde sterkte. Het bad echter nier langer dan één dag
gebruiken.
Opmerkingen:
1. Vóór het dompelen
is pellen van de tulpen zeer gewenst.
2. Indien de plantgoedbehandeling verkozen
wordt, moet men géén grondbehandeling met etridiazool meer uitvoeren.
c. Gewasbehandeling
bij tulpen, kan uitgevoerd worden zodra de eerste symptomen van een Pythiumaantasting
worden geconstateerd: 5-10 ml Proplant per m² met veel water op een vochtige
grond gieten. Na behandeling het gewas afspoelen.
Glasteelten van
bloemisterijgewassen, ter bestrijding van wortelrot en voetziekte,
veroorzaakt door Pythium, Phytophthora, Perenospora en Aphanomyces
Op gronden met een
hoog gehalte organische stof de hoogste dosering gebruiken.
a. Potgrondbehandeling
Proplant op de te behandelen grond verspuiten en zo gelijkmatig mogelijk door
de grond mengen. De potgrond kort na toepassing gebruiken.
Dosering: 200-300 ml in 10 liter water per m³ potgrond.
b. Grondbehandeling direct na zaai
Spuit
Proplant op een enigszins vochtige grond.
Dosering: 0,25% (250 ml per 100 liter water); hiervan 2 liter per
m² toepassen.
c. Behandeling na stekken, verspenen en
oppotten
De toepassing kan preventief of curatief geschieden. Spuit of giet op een
vochtige grond. Na behandeling direct inregenen, zodat het middel in de
wortelzone kan dringen en op het blad achtergebleven Proplant wordt afgespoeld.
Preventieve toepassing
Dosering: 5-10 ml Proplant in 2 liter water per m².
Curatieve toepassing
Dosering: 10 ml Proplant in 2 liter water per m².
Afspoelen na behandeling is absoluut noodzakelijk om bladbeschadiging te
voorkomen. Zowel bij preventieve als bij curatieve behandeling zijn de
grondsoort, het ontwikkelingsstadium van de plant en de mate van aantasting
bepalend voor de dosering.
De behandeling zonodig na ± 2 weken herhalen.
d. Aangietbehandeling per pot
Giet op een vochtige grond. Na toepassing inregenen.
Dosering: 0,15% (150 ml per 100 liter water). Hiervan 100 ml
per pot van 10-11 cm
geven.
e. Spuitbehandeling
Verdient alleen aanbeveling bij aantasting bovengronds of op grensvlak
bodem-lucht, zoals bij valse meeldauw op bijv. anemonen, Cheiranthus,
Helleborus, Matthiola en bij Phytopthora op Calceolaria, Primula, Saint-Paulia
en Streptocarpus. Toepassing zowel preventief als curatief: zonodig behandeling
herhalen.
Dosering: 0,15% (150 ml per 100 liter water); gewas goed nat
spuiten.
Bloemisterijgewassen op kunstmatig substraat, ter voorkoming
van uitval door Pythium of Phytophthora
Als aantasting wordt verwacht bij of vlak na het uitplanten toepassen via het
druppel-irrigatiesysteem.
Dosering: 1 liter per 15000 planten.
Als reeds een
lichte aantasting aanwezig is een curatieve behandeling uitvoeren middels een
aangietbehandeling.
Deze behandeling na 2 weken herhalen.
Dosering: 0,07% (70 ml per 100 liter water).
Per plant 100 ml oplossing aan de plantbasis aangieten.
In de
vollegrondsteelten van Helichrysum, tegen valse meeldauw
Zodra aantasting wordt waargenomen of als het gewas nagenoeg gesloten is en
aantasting wordt verwacht twee bespuitingen uitvoeren met een interval van
zeven tot tien dagen. Daarna overgaan op een preventief spuitschema met andere
middelen.
Dosering: 0,15% (150 ml
per 100 liter water).
Bedekte teelt op
kunstmatig substraat van aubergines, courgettes, komkommers, meloenen,
paprika's en tomaten, ter voorkoming van uitval door Pythium.
Als aantasting
wordt verwacht bij of vlak na het uitplanten toepassen via het
druppel-irrigatiesysteem. De behandeling eventueel om de 4 weken herhalen.
Dosering: 1 liter per ha
bij courgette, komkommer en meloen;
1-2 liter per ha bij aubergine, paprika en tomaat
HET COLLEGE VOOR DE
TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
BIJLAGE II bij het besluit d.d. 7 november 2008 tot uitbreiding van de toelating van het middel Proplant, toelatingnummer 12918 N
RISKMANAGEMENT
Contents Page
1. Identity of the plant protection product 2
2. Physical and chemical properties 3
3. Methods of analysis 8
4. Mammalian toxicology 12
5. Residues 18
6. Environmental fate and behaviour 22
7. Ecotoxicology 33
8. Efficacy 40
9. Conclusion 41
10. Classification and labelling 42
1. Identity
of the plant protection product
1.1 Applicant
AGRIPHAR S.A.
Rue de Renory 26
-1
4102 OUGREE
België
1.2 Identity of the active
substance
Common name |
propamocarb |
Name in Dutch |
propamocarb |
Chemical name |
Propyl
3-(dimethylamino) propylcarbamate |
CAS no |
24579-73-5 |
EC no |
247-125-9 |
The active substance was included
on October 1st 2007 in Annex I of Directive 91/414/EEC.
1.3 Identity of the plant
protection product
Name |
Proplant |
Formulation type |
SL
(soluble concentrate) |
Content active substance |
722 g/L pure propamocarb hydrochloride, which is equal to 605 g/L pure
propamocarb |
The
formulation is identical to that assessed for the inclusion of the active
substance in Annex I of Directive 91/414/EEC.
1.4 Function
Fungicide.
1.5 Uses applied for
Uses |
Dose a.s. (g a.s./ha) |
Number of applications |
Interval
between applications (days) |
Application time (growth stage and season) |
Protected
culture of tomato, eggplant and sweet pepper grown on artificial substrate |
0.7-1.4 |
1-4 |
1st: 10, 2nd-3rd: 28 |
After
transplanting Repeat
after 10 days if necessary BBCH 20-89 Jan-Dec |
Protected culture of cucumber, zucchini and melon
grown on artificial substrate |
1.4 |
1-4 |
1st: 10, 2nd-3rd:
28 |
After
transplanting Repeat
after 10 days if necessary BBCH 20-89 Jan-Dec |
1.6 Background to the
application
It
concerns an extension.
1.7 Packaging details
1.7.1 Packaging description
Material: |
HDPE with PA of EVOH inner
barrier |
Capacity: |
1 and 5 litre |
Type of closure and size of opening: |
screw cap |
Other information |
packaging in compliance with
STORL and ADR |
1.7.2 Detailed instructions for safe disposal
See application form and MSDS (no
particular recommendations).
2.
Physical and chemical properties
2.1
Active substance: propamocarb
Data on the identity and the
physical and chemical properties is taken from the Review report (April 2007)
and the EFSA conclusion (May 2006). Changes and/or additions are taken up in italics.
Identity
Active substance (ISO Common Name) |
propamocarb (unless
otherwise stated, the following data relate to the variant propamocarb
hydrochloride) |
Chemical name
(IUPAC) |
Propyl 3-(dimethylamino)propylcarbamate (propamocarb) Propyl 3-(dimethylamino) propylcarbamate hydrochloride |
Chemical name (CA) |
Propyl [3-(dimethylamino)propyl]carbamate (propamocarb) carbamic acid, [3-dimethylaminopropyl]-,
propyl ester, monochloride |
CIPAC No |
399 (Propamocarb) 399.601
(Propamocarb HCl) |
CAS No |
25606-41-1 (Propamocarb-HCl) 24579-73-5 (Propamocarb) |
EEC No (EINECS or
ELINCS) |
247-125-9 (Propamocarb-HCl) |
FAO Specification
(including year of publication) |
No FAO
specification |
Minimum purity of
the active substance as manufactured (g/kg) |
TC: 92% w/w, 920 g/kg (Bayer
CropScience)*** 97% w/w, 970 g/kg
(Chimac Agriphar) TK: 69% w/w, 749 g/L (Bayer
CropScience) |
Identity of relevant impurities (of
toxicological, environmental and/or other significance) in the active
substance as manufactured (g/kg) |
None identified |
Molecular formula |
C9H21ClN2O2
(Propamocarb-HCl) C9H20N2O2
(Propamocarb) |
Molecular mass |
224.7 (Propamocarb-HCl) 188.3 (Propamocarb) |
Structural formula |
|
***) According to the inclusion directive the
minimal purity is 920 g/kg expressed as propamocarb (expressed as dry
material). However according to all the other documentations this should be
expressed as propamocarb hydrochloride. Correcting for the content of the
hydrochloride would result in a minimum purity for propamocarb hydrochloride of
110%, which is clearly wrong.
Physical-chemical properties
Melting point (state purity) |
64.2 ºC (100.3%) |
|
Boiling point (state purity) |
Product decomposed at 150 ºC (99.1 %) |
|
Temperature of decomposition |
150 ºC (99.1 %) |
|
Appearance (state purity) |
White/cream
soft solid (99.1 %) |
|
Relative density (state purity) |
1.16 at 20.5 ºC (97.2 %) |
|
Surface tension |
71.98 mN/m at 20 ºC (97.2 %) Concentration of test substance = 1g/L |
|
Vapour pressure (in Pa, state temperature) |
Two values have been
submitted 8.1 x 10-5 Pa
at 25 ºC [97.7% purity] 1.66 x 10-3 Pa
at 25 ºC [99.1% purity] Test substance is slightly
volatile |
|
Henry’s law constant (in Pa·m3·mol-1) |
K = 8.5 x 10-9
Pa.m3/mol |
|
Solubility in water (in g/l or mg/l, state
temperature) |
between 89.2 and 93.5
%w/w at pH 4 between 89.1 and 93.8
%w/w at pH 7 between 89.6 and 94.6
%w/w at pH 10 (20°C) purity of test substance
99.1% |
|
Solubility in organic solvents (in g/l or mg/l, state
temperature) |
Solvent |
g/l |
Hexane Toluene Methanol Dichloromethane Ethyl acetate Acetone Xylene Heptane |
<0.01 0.04 >656 >626 4.3 560 1.6 x 10-2 <1 x 10-4 |
|
|
Purity test substance 100.0% |
|
Partition co-efficient (log Pow) (state pH and
temperature) |
Log POW
= -2.9, -1.2 & 0.67 at pH 2, 7 & 9, respectively Log POW
= -0.98, -1.4 & 0.32 at pH 2, 7 & 9, respectively |
|
Hydrolytic stability (DT50) (state pH and
temperature) |
<10% hydrolysis
at pH 4, 7 & 9 at 50 ºC over a five
day period |
|
Dissociation constant
|
pKa = 9.6 at 20 ºC |
|
UV/VIS absorption
(max.) (if absorption >290 nm state ε at wavelength) |
Absorption observed at λ 203 and 217 nm at pH 7,
in 0.1M HCl and in 0.1M NaOH. No absorbance >290 nm. |
|
Photostability (DT50) (aqueous, sunlight, state pH) |
No degradation of
a.s. in aqueous solution when irradiated for 92hr. at 20 ºC with a wavelength of λ >290nm. |
|
Quantum yield of direct photo- transformation in water at λ > 290 nm |
N.A.
No photodegradation. |
|
Photochemical
oxidative degradation in air |
T1/2
= 4 hr in air (OH radical constant was estimated to be > 9.54 x 10-11
cm3 molecule-1 sec-1) |
|
Flammability |
Not
flammable (TK) |
|
Auto-flammability |
312 °C (99.1%) |
|
Oxidative properties |
Not oxidising |
|
Explosive properties |
Not
explosive |
The water solubility study was submitted after the
PRAPeR meeting but is accepted by the Netherlands.
2.2
Plant protection product: Proplant
Data on the plant protection
product is taken from the Draft Asessment Report (DAR) (September 2004).
The range of the application
concentration of the plant protection product is 0.08-0.36 %.
Section (Annex
point) |
Study |
Guidelines and GLP |
Findings |
Evaluation and conclusion |
B.2.2.1
(IIIA 2.1) |
Appearance:
physical state |
GLP: y |
vicous liquid |
acceptable |
B.2.2.2 (IIIA
2.1) |
Appearance:
colour |
GLP: y |
clear |
acceptable |
B.2.2.3
(IIIA 2.1) |
Appearance:
odour |
|
no data |
acceptable,
not required |
B.2.2.4
(IIIA 2.2) |
Explosive
properties |
EEC A.14 |
statement:
not explosive. based on active substance on composition of formulation |
acceptable |
B.2.2.5 (IIIA
2.2) |
Oxidising
properties |
EEC A.21 |
statement:
not oxidising. based on active substance on composition of formulation |
acceptable |
B.2.2.6 (IIIA
2.3) |
Flammability |
|
not
required |
|
B.2.2.7
(IIIA 2.3) |
Auto-flammability |
GLP:Y EEC A.15 |
> 400°C |
acceptable |
B.2.2.8 (IIIA
2.3) |
Flash
point |
GLP:Y EEC A.9 |
> 100 °C |
acceptable |
B.2.2.9
(IIIA 2.4) |
Acidity /
alkalinity |
|
no data |
|
B.2.2.10
(IIIA 2.4) |
pH |
GLP:Y CIPAC 75 |
1%
dilution in water: 5.3 at 25°C undiluted:
2.99 at 20 – 25°C |
acceptable |
B.2.2.11 (IIIA
2.5) |
Surface tension |
GLP:Y “surface
ring tensiometer” |
70.2 mN/m
at 20°C for a 0.85 g/L dilution. |
Test not
of undiluted product so not acceptable. However not required in this case
because of the composition. |
B.2.2.12
(IIIA 2.5) |
Viscosity |
|
no data |
not
required because of the composition. |
B.2.2.13
(IIIA 2.6) |
Relative
density |
GLP:Y EEC A.3 |
1.079 at 20°C |
acceptable |
B.2.2.14 (IIIA 2.6) |
Bulk (tap)
density |
|
not required |
|
B.2.2.15
(IIIA 2.7) |
Storage
stability |
GLP:Y CIPAC MT 46.3 GLP:Y CIPAC
MT39.2 |
tested in
HDPE container for 14 days at 54°C: pH (neat)
changed from 2.99 to 3.64 pH
(1%dilution) changed from 5.31 tot 5.34 dilution
remains stable a.s.
content changed from 733 to 722 g/L (98.6%) visual
stable after 48 hours at 0.5°C |
acceptable stability
should be determined for 7 days. However in this case acceptable because of
the composition |
B.2.2.16
(IIIA 2.7) |
Shelf life |
GLP:Y GIFAP 10 |
after two years at ambient temperature in commercial
packaging, not change in a.s. content, pH (neat and 1% dilution), appearance
or dilution stability was observed. packaging was stable |
acceptable |
B.2.2.17 (IIIA 2.8) |
Wettability |
|
not
required |
|
B.2.2.18
(IIIA 2.8) |
Persistent
foaming |
GLP:Y CIPAC MT47 |
the
undiluted, 1% diluted or 10% diluted products does not foam. |
acceptable,
the lower proposed concentrations are not expected to show more foaming |
B.2.2.19 (IIIA 2.8) |
Suspensibility |
|
not
required |
|
B.2.2.20 (IIIA 2.8) |
Spontaneity
of dispersion |
|
not
required |
|
B.2.2.21 (IIIA 2.8) |
Dilution
stability |
GLP:Y CIPAC MT41 |
stable |
acceptable |
B.2.2.22 (IIIA 2.8) |
Dry sieve
test |
|
not
required |
|
B.2.2.23 (IIIA 2.8) |
Wet sieve
test |
|
not required |
|
B.2.2.24 (IIIA 2.8) |
Particle
size distribution |
|
not
required |
|
B.2.2.25 (IIIA 2.8) |
Content of
dust/fines |
|
not
required |
|
B.2.2.26 (IIIA 2.8) |
Attrition
and friability |
|
not required |
|
B.2.2.27
(IIIA 2.8) |
Emulsifiability,
re-emulsifiability and emulsion stability |
|
not
required |
|
B.2.2.28 (IIIA 2.8) |
Stability
of dilute emulsion |
|
not required |
|
B.2.2.29 (IIIA 2.8) |
Flowability |
|
not required |
|
B.2.2.30 (IIIA 2.8) |
Pourability
(rinsibility) |
|
not required |
|
B.2.2.31 (IIIA 2.8) |
Dustability |
|
not required |
|
B.2.2.32 (IIIA 2.8) |
Adherence
and distribution to seeds |
|
not required |
|
2.9.1 |
Physical
compatibility with other products |
|
not required |
|
2.9.2 |
Chemical
compatibility with other products |
|
not
required |
|
No mixing
with other plant protection products or adjuvants is proposed. No information
is available on the behaviour of this product when mixed. Mixing with another
product or adjuvant can therefore result in unexpected behaviour.
Conclusion
The
physical and chemical properties of the active substance and the plant
protection product are sufficiently described by the available data. Neither
the active substance nor the product has any physical or chemical properties,
which would adversely affect the use according to the proposed use and label
instructions.
2.3 Data
requirements
None.
3.
Methods of analysis
Data
on the identity and the physical and chemical properties is taken from the EFSA
conclusion (May 2006), the DAR and addenda. Changes and/or additions are taken
up in italics.
3.1.
Analytical methods in technical
material and plant protection product
Technical
as (principle of method) |
Test substance dissolved in methanol/water
(80:20, v/v) and analysed using HPLC with UV detection. |
Impurities in
technical as (principle of method) |
The following
methods were used for analysis of the various impurities. 1. Test substance dissolved in dichloromethane,
analysed using GC with FID detection. 2. Test substance dissolved in DMSO, equilibrated at 75
°C prior to head space injection and analysis using
GC/FID. 3. Test material was dissolved in water, to which
aqueous sodium hydroxide was added. Following extraction with
dichloromethane, the aqueous solution was derivatized using benzoyl chloride
and the resultant derivative extracted into dichloromethane and analysed using
GC/FID. 4. Test material diluted in methanol/water was analysed
using HPLC, with UV detection. 5. Test material was dissolved in water, diluted to
50ml with 1,4-dioxane and filtered. The sample was then analysed using
GC/FID. |
Preparation
(principle of method) |
Test substance dissolved in methanol/water
(80:20, v/v) and analysed using HPLC with UV detection at 210 nm. (CIPAC
method 399, 1993). |
Conclusion
These
analytical methods have been assessed in the DAR and are considered to be
acceptable.
3.2 Residue analytical methods
Food/feed of plant origin (principle of method and
LOQ for methods for monitoring purposes) |
1. Propamocarb
residues were extracted with acetic acid (1% aqueous solution), eluted from
C18 SPE with acetonitrile/water/acetic acid (20:80:1, v/v). Residues were
determined by HPLC with MS/MS detection. 2. Propamocarb
residues were soxhlet extracted with methanol containing 1M HCl. The extract
was cleaned up by partitioning with diethyl ether prior to basification with
10M NaOH and partitioning of free propamocarb into di-isopropyl ether.
Determination was by GC with MSD. 3. The
revised version of Method MEREPROPAM, based on a method published by Dutch
authorities (Ministry of Public Health, Welfare and Sport, The Netherlands.
General Inspectorate for Health Protection. Analytical method for pesticide
residues in foodstuffs, sixth edition, June 1996. Part II, special methods,
Propamocarb). |
Food/feed of animal origin (principle of method and
LOQ for methods for monitoring purposes) |
Residues of
Propamocarb can be analysed in animal tissue using a method which was
submitted. Following extraction with acidified methanol, residues were
analysed using LC/MS/MS. LOQ = 0.01mg/kg The method was
independently validated using meat, milk and eggs. |
Soil (principle of method and LOQ) |
1. 1N
Hydrochloric acid was added to soil and the samples were shaken on a
horizontal flatbed shaker for approx. 60min., then centrifuged and the
supernatant removed. The extracts were collected and brought to pH 6-7 with
an ammonia solution (~25%). The extract was cleaned up on a C18 column and
analysed using HPLC/MS/MS. Atmospheric pressure chemical ionisation (APCI)
mode was used. The parent ion m/z 189 and two fragment ions m/z 102.1 and 144
were used for Quantitation. LOQ = 0.02 mg/kg 2.
Soil samples were shaken in methanol/saturated NaCl
(5:1, v/v) and the methanol fraction was evaporated. The aqueous fraction was
adjusted to pH 3-4 using a 0.1N HCl solution. This was then washed with
dichloromethane and the pH of the aqueous phase was adjusted to >11.5.
Combined dichloromethane fractions were evaporated to dryness, reconstituted
in methanol/water (80:20, v/v) and analysed using HPLC/MS/MS in the positive
ion mode. The ions monitored were m/z 189.3 (parent ion) and m/z 102.3
(fragment ion). LOQ = 0.02
mg/kg |
Water (principle of method and LOQ) |
Alkaline treated water was extracted with
dichloromethane. Dichloromethane was evaporated off and the extract
reconstituted in a suitable solvent prior to analysis using HPLC/MS/MS in the
positive ion mode. The ions monitored were m/z 189 (parent ion) and m/z 102
(fragment ion). LOQ = 0.05 µg/L (drinking and surface water) |
Air (principle of method and LOQ) |
Two methods were considered suitable for
analysis of residues of propamocarb in air. 1. Samples
of air were drawn through silica gel adsorption tubes at a flow rate of
~0.3L/min. for a period of 6 hr. (total air sampling volume = 0.1m3).
The silica gel was extracted three times with a mixture of
acetonitrile/water/acetic acid/ammonia (200:800:10:2, v/v/v/v). The total
combined extract was analysed using LC/MS/MS with atmospheric pressure
chemical ionisation (APCI) source. Quantification was based on MS of the
daughter ion peak 144m/z, resulting from the protonated molecular propamocarb
ion observed at 189m/z. For further confirmation a second transition
resulting in a daughter ion at 102m/z was included in the method. LOQ = 9 µg/m3. 2. Tenax
TA was spiked with a methanol solution of propamocarb. The efficiency of the
extraction procedure with methanol/water (80:20) was assessed by recovery
after 7.5hr. with an air flow of 3L/min. The degree of trapping was assessed
by 2hr. and 7.5hr. recovery tests of samples, with an air flow of 3L/min at
35ºC and >80% relative humidity. The stability of propamocarb adsorbed on
Tenax TA was demonstrated for a period of 14 days at ambient temperature and
at -20ºC. Residues were determined by GC-MS-MS. LOQ = 0.4 µg/m3. |
Body fluids and tissues (principle of method and LOQ) |
Not required, non toxic compound |
Based on
the proposed use of the plant protection product analytical methods for
determination of residues in food/feed of plant origin are required for watery
matrices (cucumber, lettuce, tomatoes and others).
Definition of the residue and
MRL’s for propamocarb |
||
Matrix |
definition of the residue for monitoring |
EU-MRL |
Food/feed of plant origin |
Propamocarb (sum of propamocarb and its salt
expressed as propamocarb) |
lettuce: 50 mg/kg solanaceae: 10 mg/kg cucurbits: 10 mg/kg melons: 5 mg/kg |
Food/feed of animal origin |
no residue definition proposed as the proposed
uses do not contain products for animal feed |
|
|
Required LOQ |
|
Soil |
Propamocarb (sum of propamocarb and its salt
expressed as propamocarb) |
0.05 mg/kg (default) |
Drinking water |
Propamocarb (sum of propamocarb and its salt
expressed as propamocarb) |
0.1 µg/L (drinking water guideline) |
Surface water |
Propamocarb (sum of propamocarb and its salt
expressed as propamocarb) |
0.1 µg/L (HTB 1.0) |
Air |
propamocarb |
7.3 µg/m3 (derived from the AOEL according to SANCO/825/00) |
Body fluids and tissues |
The active substance is not classified as (very)
toxic thus no definition of the residue is proposed. |
The residue
analytical methods, included in the abovementioned List of Endpoints, are
suitable for monitoring of the MRL’s.
The residue analytical methods for water, soil and air, evaluated
in the DAR, are acceptable and suitable for monitoring of residues in the
environment.
Conclusion
The
submitted analytical methods meet the requirements. The methods are specific
and sufficiently sensitive to enable their use
for enforcement of the MRL’s and for monitoring of residues in the environment.
3.3 Data
requirements
None.
3.4 Physical-chemical classification and labelling
Proposal
for the classification of the active ingredient (symbols and R phrases)
(EU classification) concerning physical chemical properties
Symbol(s): |
- |
Indication(s)
of danger: - |
Risk
phrase(s) |
- |
- |
Proposal
for the classification and labelling of the formulation concerning physical
chemical properties
Regarding the physical and chemical properties of the formulation, the
method of application and the further information on the plant protection
product, the following labelling of the preparation is proposed:
Substances,
present in the formulation, which should be mentioned on the label by their
chemical name (other very toxic, toxic, corrosive or harmful substances): |
|||
- |
|||
Symbol: |
- |
Indication
of danger: |
- |
R phrases |
- |
- |
|
S phrases |
21 |
when
using do not smoke |
|
Special
provisions: |
- |
- |
|
Child-resistant
fastening obligatory? |
not
applicable |
||
Tactile
warning of danger obligatory? |
not
applicable |
Explanation: |
|
Hazard symbol: |
|
Risk
phrases: |
|
Safety
phrases: |
|
Other: |
|
Supported
shelf life of the formulation: 2 years
The
proposed labelling above is equal to the previous decision regarding the
labelling of the plant protection product (dated 20 April 2007).
4.
Mammalian toxicology
The final List of Endpoints presented below is taken
from the final EFSA Scientific report on propamocarb (2006) 78; 1-80 (d.d. 12
May 2006), also taking
into account the final review report on propamocarb (SANCO/10057/2006 – final, d.d. 25
April 2007).
Where relevant, some additional remarks/information
are given in italics.
List of
Endpoints
Absorption,
distribution, excretion and metabolism in mammals (Annex IIA, 5.1) |
|
Rate and extent of absorption: |
Rapid (78 – 96%) within 72h |
Distribution: |
Mainly in organs associated with biotransformation
(liver, lung, kidney). These were the only ones which had quantifiable
amounts recorded (<0.17 mg equivalents/kg tissue). The highest transitory concentrations of
radiolabel were detected in liver and kidneys between 0.75 and 3 hours
post-dosing. Terminal half-life for all tissues was 11 – 26h |
Potential for accumulation: |
No evidence of accumulation |
Rate and extent of excretion: |
Rapid excretion - 91 to 94% within 72h for LD and
HD respectively. Majority via urine
(88 – 92% in 72h). Gender independent |
Metabolism in animals |
Extensively metabolised
with only between 1.1 and 11% excreted as unchanged propamocarb-anion in the
low dose animals and up to 20% in high dose. Four major metabolites
identified: 2-hydroxypropyl 3- (dimethylamino)propylcarbamate,
propyl [3- (methylamino)propyl]carbamate, propyl-3- (dimethylamino)propylcarbamate-N-oxide
and 3- (3-dimethylaminopropyl)-4-hydroxy-4- methyloxazolidin-2-one |
Toxicologically significant compounds (animals,
plants and environment) |
Propamocarb
hydrochloride, 2-hydroxypropyl 3- (dimethylamino)propylcarbamate,
propyl [3- (methylamino)propyl]carbamate,
propyl-3- (dimethylamino)propylcarbamate-N-oxide
and 3- (3-dimethylaminopropyl)-4-hydroxy-4- methyloxazolidin-2-one |
Acute toxicity
(Annex IIA, 5.2) |
|
LD50 oral |
LD50 > 2000 mg/kg bw |
LD50 dermal |
LD50> 2000 mg/kg bw |
LC50 inhalation |
LC50 >
5.01 mg/l |
Skin irritation |
|
Eye irritation |
|
Skin sensitization (result and test method used) |
Sensitiser (9/20 animals
sensitised) (Magnusson and
Kligman) R43 |
Short term toxicity (Annex IIA, 5.3) |
|
Target / critical effect |
Vacuolar alterations of secretory epithelial cells
in rat and dog. In the rat vacuolation occurred in the choroid plexus
and lacrimal glands; in the dog vacuolation was evident in salivary
glands, tracheal glands, lungs (bronchial glands), oesophagus, stomach
(pyloric glands), duodenum (brunners glands), lacrimal glands and mandibular
lymph nodes. |
Lowest relevant oral NOAEL / NOEL1 |
< 39 mg/kg /day
Propamocarb (lowest dose tested), in a 1-year dog feeding study. 45 mg/kg bw/day in 90 day
dog study 100 mg/kg bw/day in 28 day rat study |
Lowest relevant dermal NOAEL / NOEL2 |
300 mg/kg
propamocarb, based on vacuolation of the choroid plexus in a 28-day rat study. Dermal irritation was
observed at 71.7 mg/kg a.s. in a 21-day rat study. |
Lowest relevant inhalation NOAEL / NOEL |
No data, not required |
1 In the DAR the following is stated regarding
the semi-chronic NOAEL: “The overall lowest relevant NOAEL was considered to be
<39 mg/kg/day propamocarb hydrochloride, based on the vacuolar alterations
observed in the 52-week dog study (Frieling, 2003). A proper NOAEL could not
actually be determined exactly because in this 52-week dog study, vacuolation
was observed at 1000 ppm, the lowest dose tested (equivalent to 39 and 42
mg/kg/day of active substance in males and females respectively). Therefore 39
mg/kg/day corresponds to the lowest LOEL rather than the NOEL. However, the
vacuolation findings were all graded minimal to moderate and were not seen in
all animals at this dose level. In addition, no effects were noted in the
90-day dog study at this dose level (Schoenmakers, 2001b). It is acceptable to
assume that this dose can be considered as a threshold effect level and the
NOEL for the above effects is only slightly lower than the threshold level.
Moreover, the physiological meaning or adverse character of these lesions, i.e.
their toxicological impact on the animal’s life (quality), appeared to be
rather unobtrusive. A recovery period of 4 weeks (see 90-day rat study) did not
abolish these findings but diminished the severity of vacuolation, suggesting,
at least, partial reversibility. Finally, these lesions do not appear to affect
all species: dog seems to be the most sensitive as well as rat to a lesser
extent whereas vacuolation was not observed in mouse. In the dog the vacuolar
changes appeared to be quite widespread, occurring within a range of secretory
tissues and organs, whereas in the rat, the principle target organ appears to
be the choroid plexus (and, in some cases, also the lacrimal glands). The
toxicological significance to humans of these rather uncommon lesions remains
therefore uncertain.”
2 The List of Endpoints appears incorrect: In
the DAR 2 short-term dermal toxicity studies in the rat are evaluated. In study
1, rats were dermally exposed for 5d/w during 3 weeks (occlusive exposure) to
Previcur N. No systemic effects were observed (NOAEL 717 mg as/kg bw/d), dermal
effects (scabbing and histopathologically dermatitis) were observed at 358 mg
as/kg bw/d (NOAEL 71.7 mg as/kg bw/d). In study 2 (28 d study duration,
exposure occlusive, 5d/w, tested formulation: Proplant), local and systemic
effects were observed at 1200 mg as/kg bw/d (NOAEL 300 mg as/kg bw/d).
Genotoxicity
(Annex IIA, 5.4) |
No genotoxic potential3 |
3 Negative in Ames
tests, chromosome aberration studies in vitro and mammalian cell gene mutation
tests in vitro. Also negative in the following in vivo studies: mouse
micronucleus and dominant lethal essays.
Long term toxicity
and carcinogenicity (Annex IIA, 5.5) |
|
Target/critical effect |
Vacuolar
change, choroid plexus |
Lowest relevant NOAEL / NOEL |
29 mg/kg bw/day
(female rat; 52-week dietary study) |
Carcinogenicity |
No evidence of
carcinogenic potential |
Reproductive
toxicity (Annex IIA, 5.6) |
|
Parental/maternal critical effect |
Bodyweight, food
consumption and vacuolar changes (Fo females) |
Lowest relevant parental/maternal NOAEL / NOEL |
37 mg/kg bw/day as (rat,
gavage) |
Reproduction target / critical effect |
Sperm
concentration and count (F1 males) |
Lowest relevant reproductive NOAEL / NOEL |
37.5 mg/kg bw/day as (rat, gavage) |
Developmental target / critical effect |
Increased number of small
foetuses and ↓ weight of live foetuses |
Lowest relevant developmental NOAEL / NOEL |
31 mg/kg bw/day (rat, dietary) |
Neurotoxicity /
Delayed neurotoxicity (Annex IIA, 5.7) |
|
Target / critical effects |
Vacuolation of choroids plexus in ventricles of
cerebrum and cerebellum |
Lowest relevant NOAEL / NOEL |
72(♂); 86(♀) (1500 ppm) from rat 90-day study Acute neurotoxicity – no
neurotoxicity at 1321 mg/kg bw (highest dose
tested), NOAEL 134 mg/kg bw (reduced bodyweight) |
Other
toxicological studies (Annex IIA, 5.8)
|
|
|
None available |
Medical data
(Annex IIA, 5.9) |
|
|
No actual cases of human
intoxication with propamocarb (hydrochloride) documented. The low animal
toxicity of the active substance suggests accidental or occupational
poisoning to be unlikely. No known cases of general ill health in production
plant workers. |
Summary (Annex
IIA, 5.10) |
Value |
Study |
Safety factor |
ADI |
0.29 mg propamocarb hydrochloride/ kg bw/day |
52-week dietary study in rats |
100 |
AOELSystemic4 |
0.29 mg propamocarb hydrochloride/ kg bw/day |
52-week dietary study in rats |
100 |
ARfD (acute reference dose) |
1 mg propamocarb hydrochloride/ kg bw/day |
28-day rat study (gavage) |
100 |
4 In the expert meeting, the experts noted that, based on the proposed
pattern of use (e.g. greenhouses) a long term study was appropriate for the
derivation of the AOEL, instead of the 90-day study in dogs, leading to an AOEL
of 0.45 mg/kg bw/day. Therefore an AOEL of 0.29 mg propamocarb hydrochloride/kg
bw/day was derived, based on the NOAEL of 29 mg/kg bw/day in the 52 week rat
study and a safety factor of 100.
Dermal absorption
(Annex IIIA, 7.3) |
|
In vivo dermal
absorption, human |
Provisional value of 10%
for concentrate and dilution based on rat in vivo and rat/human in
vitro (Previcur N).5 |
5 In the DAR, dermal absorption values from two in vivo rat
studies were used (12% for the concentrated formulation and 10% for the spray
strength dilution).
During the EPCO
meeting, an addendum with the evaluation of a new in vitro rat/human skin study
was produced by the rapporteur, which has not been peer reviewed. The
rapporteur Member State proposes new, lower, dermal absorption values. EFSA
proposes to remain with the provisional dermal absorption value of 10% and that
the new study and evaluation by the rapporteur Member State is to be considered
by MS at national level.
Local
effects
Propamocarb is not a skin irritant, but is a skin
sensitiser; these local effects are covered in the risk assessment/management
by means of assignment of R- and S-phrases. Propamocarb does produce local
effects after repeated exposure at a dose level below the level producing
systemic effects in that specific study. However, it should be taken into
account that the substance is a skin sensitiser, and the NOAEL for local
effects after repeated exposure is higher than the overall NOAEL for systemic
effects. Therefore, the risk associated with local effects are covered in the
risk assessment, and risk management.
Data
requirements active substance
No data
requirements were identified.
4.1 Toxicity of the formulated product (IIIA
7.1)
No new
studies were provided. The results are derived from the acute toxicology
studies submitted for the application of authorisation of the formulation
Proplant.
The
formulation Proplant does not need to be classified on the basis of its acute
oral (LD50 rat >2000 mg/kg bw), dermal (LD50 rat
>2000 mg/kg bw), and
inhalation toxicology (LC50 rat >5.01 mg/L).
The
formulation Proplant is not classifiable as a skin or eye irritant.
The
formulation Proplant gave a negative response in a modified Buehler test for
skin sensitisation. However, Proplant will be classified as R43 ‘May cause
sensitisation by skin contact’, as the active substance was positive in a
maximisation study and is present in a concentration greater than the
concentration limit for classification.
4.1.1 Data requirements formulated product
No data
requirements were identified.
4.2 Dermal absorption (IIIA 7.3)
The dermal
absorption studies in the DAR were performed with a formulation similar to
Proplant. The dermal absorption value of 10% can also be applied to both the
spray dilution as to concentrated Proplant.
4.3 Available toxicological data relating to
non-active substances (IIIA 7.4)
The
other formulant does not raise concerns that have not been addressed in the
submitted studies.
4.4 Exposure/risk assessments
Overview
of the intended uses
An
application has been submitted for the authorisation of the plant protection
product Proplant, a fungicide based on the active substance propamocarb.
Proplant is an SC formulation and contains 722 g/L
propamocarb.
The
intended uses are listed under 1.5.
4.4.1 Operator exposure/risk
According
to the Dutch Plant Protection Products and Biocides Regulations the risk
assessment is performed according to a tiered approach. There are four possible
tiers:
Tier 1:
Risk assessment using the EU-AOEL without the use of PPE
Tier 2:
Risk assessment using the NL-AOEL without the use of PPE
Tier 3:
Refinement of the risk assessment using new dermal absorption data
Tier 4:
Prescription of PPE
Tier 1
Calculation
of the EU-AOEL / Tolerable Limit Value (TLV)
For propamocarb no TLV has been set. The AOEL will be
used for the risk assessment.
Since the formulation can be applied year-round as it concerns the
protected cultivation of fruiting vegetables, chronic exposure duration is
applicable for the operator (including contract workers). A chronic AOEL is therefore
derived.
As propamocarb is included in Annex I of 91/414/EEC, the chronic
EU-AOEL of 0.29 mg/kg bw/day (= 20.3 mg/day for a 70-kg operator), based on the
52-week dietary study in rat is used for the risk assessment (see List of
Endpoints).
Exposure to
propamocarb during mixing and loading and application of Proplant is estimated
with models. The exposure is estimated for the unprotected operator. As
application of Proplant is performed as a mechanical irrigation drip, only
exposure during mixing/loading is estimated. In the Table below the estimated
internal exposure is compared with the systemic EU-AOEL.
Table
T.1 Internal operator exposure to propamocarb and risk assessment for the use
of Proplant
|
Route |
Estimated internal exposure a
(mg /day) |
Systemic EU-AOEL (mg/day) |
Risk-index b |
Drip
irrigation in fruiting vegetables |
||||
Mixing/ Loadingc |
Respiratory |
<0.01 |
20.3 |
<0.01 |
Dermal |
2.89 |
20.3 |
0.14 |
|
|
Total |
2.9 |
20.3 |
0.14 |
a Internal exposure was calculated with:
· biological availability via the dermal route: 10% (concentrate) and 10% (spray dilution) (see 4.2)
· biological availability via the respiratory route: 100% (worst case)
b The risk-index is calculated by dividing the
internal exposure by the systemic AOEL.
c External exposure is estimated with EUROPOEM.
Since the EU-AOEL is not exceeded without the use of
PPE, a higher tier assessment is not required.
4.4.2 Bystander exposure/risk
During
application there should be no bystanders present in the greenhouse. No
exposure to bystanders is therefore expected.
4.4.3 Worker exposure/risk
For the drip irrigation the worker exposure is expected to be lower than
for foliar application; propamocarb is transported to the upper plant parts,
however, considerable amounts of dislodgable residues are not expected.
4.4.4 Re-entry
See 4.4.3
Worker exposure/risk.
Overall
conclusion of the exposure/risk assessments of operator, bystander, and worker
The product
complies with the Uniform Principles.
Operator exposure
Based on the risk assessment, it can be concluded that
no adverse health effects are expected for the unprotected operator after
dermal and respiratory exposure to propamocarb as a result of the application
of Proplant in the protected cultivation on artificial substrate of eggplants,
zucchini, cucumbers, melons, sweet peppers and tomatoes.
Bystander exposure
Based on the risk assessment, it can be concluded that
no adverse health effects are expected for the unprotected bystander due to
exposure to propamocarb during application of Proplant in the protected
cultivation on artificial substrate of eggplants, zucchini, cucumbers, melons,
sweet peppers and tomatoes.
Worker exposure
Based on the risk assessment, it can be concluded that
no adverse health effects are expected for the unprotected worker after dermal
and respiratory exposure during re-entry activities in the protected
cultivation on artificial substrate of eggplants, zucchini, cucumbers, melons,
sweet peppers and tomatoes due to exposure to propamocarb after application of
Proplant.
4.5 Appropriate mammalian toxicology and
operator exposure endpoints relating to
the product and approved uses
See List of
Endpoints.
4.6 Data requirements
Based on
this evaluation, no data requirements are identified.
4.7 Combination toxicology
Proplant
contains only one active substance and it is not described that it should be
used in combination with other formulations.
4.8 Mammalian toxicology classification and
labelling
Proposal
for the classification of the active ingredient (symbols and R phrases)
(EU classification)
Symbol: |
Xi |
Indication
of danger: Irritant |
Risk
phrases |
43 |
May cause
sensitisation by skin contact |
Proposal
for the classification and labelling of the formulation concerning health
The current classification and labelling (Xi, R43, S36/37), which is
prepared in conformity with Directive 1999/45/EEG, can be maintained.
5.
Residues
The List of Endpoints presented below was extracted
from EFSA Scientific Report (2006) 78, 1-80 on propamocarb of 12 May 2006.
List of Endpoints
Metabolism in plants (Annex IIA, point 6.1
and 6.7, Annex IIIA, point 8.1 and 8.6) |
|
Plant groups
covered |
Leafy crops (spinach and lettuce), fruits (tomatoes
and cucumbers) and root vegetables (potatoes). |
Rotational crops |
Lettuce, radish and
wheat. |
Plant residue
definition for monitoring |
Sum of propamocarb and
its salts, expressed as propamocarb |
Plant residue
definition for risk assessment |
Same definition as above. |
Conversion factor
(monitoring to risk assessment) |
Not applicable |
Metabolism in livestock (Annex IIA, point 6.2 and 6.7, Annex IIIA,
point 8.1 and 8.6) |
|
Animals covered |
A metabolism study was not required. A metabolism
study in the cow was however submitted. |
Animal residue
definition for monitoring |
None required or proposed. |
Animal residue
definition for risk assessment |
None required or proposed. |
Conversion factor
(monitoring to risk assessment) |
Not applicable |
Metabolism in rat
and ruminant similar (yes/no) |
Yes |
Fat soluble
residue: (yes/no) |
Non fat soluble |
Residues in succeeding crops (Annex IIA, point 6.6, Annex IIIA, point
8.5) |
|
Information was provided |
The studies indicate that
residues may be present in crops planted within 30 after the application of
propamocarb. The residue pattern in rotational crops is similar to that in
primary crops. A recommendation on propamocarb products should indicate that
crops should not be sowed or planted on soil within 120 days of the
application of propamocarb. |
Stability of residues (Annex IIA, point 6 introduction, Annex IIIA,
point 8 introduction) |
|
Stability
studies were presented. |
Propamocarb was found to
be stable in lettuce, cucumber, tomato and in Brussels sprouts when stored in
a freezer for the duration of the test periods which ranged from 1 to 2
years. |
Residues from livestock feeding studies (Annex IIA, point 6.4, Annex
IIIA, point 8.3)
Intakes by livestock ³ 0.1 mg/kg diet/day: |
Ruminant: no |
Poultry: no |
Pig: no |
|
No feeding studies
required |
Processing factors (Annex IIA, point 6.5, Annex IIIA, point 8.4)
Crop/processed crop |
Number of studies |
Transfer factor |
% Transference * |
Not applicable |
Not applicable |
* Calculated on the
basis of distribution in the different portions, parts or products as
determined through balance studies
Comments on/additions to List of Endpoints
No additions to the List of Endpoints. In the
evaluation table rev. 2 (17706/EPCO/BVL/05
(09.05.2006)), no open points or data requirements were identified.
5.1 Summary
of residue data
The following assessment is based on a summary
by DE of March 2007 for establishing of EU-tMRLs in Annex III to Regulation
396/2005. This summary is available on the Circa website, section SANCO: Plant protection
products and their residues.
Only points that are not covered by the List of
Endpoints or that need clarification are discussed below.
5.1.1 Metabolism
in plants
Eggplants, zucchini, cucumbers, melons, sweet peppers
and tomatoes all belong to the crop group “fruiting vegetables”, when
metabolism is concerned. Metabolism was studied in tomatoes; no additional
metabolism studies are required.
5.1.2 Metabolism
in livestock
No study is required, as eggplants, zucchini,
cucumbers, melons, sweet peppers and tomatoes are generally not used as
livestock feed.
5.1.3 Residue
definition (plant and animal)
The residue definition for monitoring and risk
assessment for products of plant an animal origin is: Propamocarb (Sum of
propamocarb and its salt expressed as propamocarb)
5.1.5 Residue
data
Sixteen supervised residue trials in cucumber are
available to which the applicant was granted access by the owner of the data.
The trials were summarised by Germany.
The trials were performed indoor Northern Europe
(N-EU) and Southern-Europe (S-EU).
In three trials, two application were made of either
0.09, 0.18 or 0.72 g a.s./ha. Considering a maximum plant density of 3000 per
100 m2, this results in 27 to 216 kg a.s./ha per treatment.
In four trials, four applications of 0.722 (2x) or
2.166 (2x) kg a.s./ha were made. In the remaining nine trials, one application
at sowing of ca. 28.9 kg a.s./ha was made, followed by 6 applications of ca.
2.8 kg a.s./ha (4 trials), ca. 2.0 kg a.s./ha (3 trials) or ca. 3.2 kg a.s./ha.
These trials can be considered to be worst-case
compared to the cGAP-NL.
Residue levels of the sixteen trials were:
0.38, 0.66, 0.8,
1.0, 1.2 (2x), 1.5, 1.7 (2x), 2.0, 2.2, 2.44, 3.3, 3.5, 4.0 mg/kg.
Results with cucumber can be extrapolated to zucchini.
The EU-tMRL of 10 mg/kg for Cucurbits-edible peel is
based on the cGAP-EU of N-EU outdoor, 4 x 1.8 kg as/ha, PHI 4 d. The intended
use of Proplant in the cultivation of cucumbers and zucchinis will results in
residue levels below the EU-tMRL.
Tomato
and eggplant
Fifteen supervised residue trials in tomatoes are
available to which the applicant was granted access by the owner of the data.
Nine trials were summarised by Germany, six trials were summarised by Ctgb.
In the nine trials performed indoor in N- and S-EU,
summarised by DE, one application at sowing of ca. 29 kg a.s./ha was made,
followed by 4 applications of ca. 2.8 kg a.s./ha (2 trials), 2.2 kg a.s./ha (1
trial), 3.3 kg a.s./ha (2 trials), ca. 3.6 kg a.s./ha (2 trials) or 4.6 kg
a.s./ha.
Residue levels in all but one trial were <0.01
mg/kg at PHI 0, 3, 5 and 7d. In one trial residues in the range of 0.06-0.1
mg/kg were present at PHI 0 to 7d. This trial is not considered acceptable.
Even though the residue trials were performed with an
overdose, the trials are considered acceptable as they result in a
“zero-residue situation”.
The six additional supervised residue trials,
summarised by Ctgb, were all performed in the Netherlands in glasshouses.
In five trials two application of 1.44 kg a.s./ha were
made, followed by two applications of 3.61 kg a.s./ha. In one trial one
application of 1.44 kg a.s./ha was made, followed by two applications of 3.61
kg a.s./ha.
Two of the trials are not acceptable as recovery rates
for the method of analysis was insufficient in the recovery tests. Samples were
taken at PHI 0d or PHI 7d, but not at PHI 3d.
The residue levels in the four acceptable trials were
<0.05 (3x) and 0.05 at PHI 0d.
Results with tomato can be extrapolated to eggplant.
The intended use of Proplant in the cultivation of
tomatoes and eggplants will results in residue levels below the EU-tMRL of 10
mg/kg.
Sweet
pepper
Eleven supervised residue trials in tomatoes are
available to which the applicant was granted access by the owner of the data.
Three trials were summarised by Germany, eight trials were summarised by Ctgb.
In the three trials performed indoor in N- and S-EU,
summarised by DE, two applications were performed of 0.018, 0.036 or 0.114 kg
a.s./hL with 15 L water per 25 plants at a 7d interval.
Residue levels were <0.1(2x) and 0.503 mg/kg at PHI
3d. Residue levels increased in time and therefore the highest residue level
detected is considered relevant. In all three trials last sampling was
performed at PHI 21d and in these samples highest residue levels were detected
of all samples (sampling at PHI 0, 1, 3, 7, 14 and 21d). Residue levels at PHI
21d were 0.208, 0.851, 1.71 mg/kg.
The eight additional supervised residue trials,
summarised by Ctgb, were all performed in the Netherlands in one glasshouse,
but trials are not replicates of each other.
In all trials one application of 28.88 kg a.s./ha was
made at sowing, followed by two applications of 0.722 kg a.s./ha and finally
two applications of 2.166 kg as/ha..
All trials are considered acceptable.
The residue levels were <0.01 (8x) PHI 3d.
The intended use of Proplant in the cultivation of
sweet peppers will results in residue levels below the EU-tMRL of 10 mg/kg.
Melons
No supervised residue trials in melon are available.
According to guideline SANCO 7525/VI/95 rev. 8, results of residue trails in
tomato and cucumber can be extrapolated to the whole group of Fruiting
Vegetables, except sweet corn for “active substances used early in the growing
season” As applications are made up to 3d before harvest, this is not
applicable and the extrapolation with applications for “active substances used
up to or close to harvest” should be used. Extrapolation is then only possible
from melon to other cucurbits with inedible peel, but not from other fruiting
vegetables.
However, in view of the residue levels found in tomato
and cucumber with the same cGAP and regarding the application regime (first
application at transplanting), it is considered that residue levels in melons
will be of the same magnitude as the residue levels found in supervised residue
trials in cucumber and tomato. The intended use of Proplant in the cultivation
of sweet peppers will results in residue levels below the EU-tMRL of 5 mg/kg.
For re-registration of the product Proplant, eight
supervised residue trials for melons performed in accordance with the cGAP-NL
or the cGAP-EU are required (propamocarb included in Annex I since October 1st
2007).
5.1.6 Residues
in succeeding crops
As the intended use is on artificial substrate only,
no plant back restriction is required,
5.1.8 Processing
factors
No data was provided. Studies are not necessary as
TMDI is less than 10% of the ADI (maximum 2.2% for tomatoes).
5.1.9 Calculation
of the ADI and the ARfD
The ADI is based on the NOAEL of 29 mg/kg bw/d in the
52-week dietary rat study. Application of a safety factor for inter- and
intraspecies differences of 100 results in an ADI of 0.29 mg/kg bw/day (see the
List of Endpoints for mammalian toxicology).
The ARfD is based on the NOAEL of 100 mg/kg
bw/d in the 28-day rat gavage study. Application of a safety factor for inter-
and intraspecies differences of 100 results in an ARfD of 1 mg/kg bw/day (see
the List of Endpoints for mammalian toxicology).
5.2 Maximum
Residue Levels
EU-tMRLs have been established in Annex II of
Regulation 396/2005 (by means of Regulation 149/2008).
The product complies with the MRL
Directives/Regulation.
5.3 Consumer
risk assessment
Risk assessment for chronic exposure through diet
Based on the proposed residue tolerances, a
calculation of the National Theoretical Maximum Daily Intake (NTMDI) was
carried out using the National Dutch diet and the temporary EU-MRLs.
Calculation of the NTMDI shows that 18.3% and 47.3% of the ADI is used for the
general population and for children, respectively.
Risk assessment for acute exposure through diet
A calculation of the National Estimated Short
Term Intake (NESTI) was carried out using the National Dutch diet (‘large
portion sizes’; 97.5 percentile from dietary data), the UK ‘unit weights’ and
temporary EU-MRLs and accompanying HRs for crops applied for, except melon. The
NESTI for cucumber uses the highest percentages of the ARfD: 7.9% and 23.5% for
the general population and for children, respectively.
Conclusion
Based on
the assessment for residues, no risk for the consumer due to the exposure to
propamocarb is currently expected.
The product complies with the Uniform Principles.
5.4 Data
requirements
None.
6.
Environmental fate and behaviour
The
Plant Protection Products and Biocides Regulations (RGB)
published in the Government Gazette (Staatscourant) 188 of 28 September 2007
came into effect on 17 October 2007, while repealing the Uniform Principles
Decree on Plant Protection Products (BUBG) and the Regulation
elaborating the uniform principles for plant protection products (RUUBG).
Risk assessment is done in accordance with Chapter 2 of the RGB for
products based on
- active substances which have already been placed on Annex I of directive
91/414/EEC
- “new” active substances;
or
Risk assessment is done in accordance with Chapter 10 of the RGB for
products based on
- active substances which have not been placed on Annex I of directive
91/414/EEC
This means
that for the current application of Proplant, risk assessment is done in
accordance with Chapter 2 of the RGB.
List of
Endpoints Fate/behaviour
For the
risk assessment the final List of Endpoints from the EFSA scientific report
(07/2006) is used.
Appendix
1.5: Fate and Behaviour in the Environment
Route of
degradation (aerobic) in soil (Annex IIA, point 7.1.1.1.1)
Mineralization after 100 days ‡ |
At 20 °C: 11.7-52.5% AR after 90d (n = 9)
At 25 °C 82.2-83.6% AR after 90d (n = 2)
Two different radiolabelled versions (aminopropyl-1-[14C]
and aminopropyl-2-[14C]) of propamocarb hydrochloride were used in
the fate studies. The position of radiolabelling was not observed to have an
effect on any fate endpoint. |
Non-extractable residues after 100 days ‡ |
NER maximum levels 17.8-49.0% AR after 90d at 20 °C 11.8-12.6% AR after 90d at 25 °C |
Relevant metabolites - name and/or code, % of applied ‡ (range and
maximum) |
Transient unidentified metabolites reached maximum individual levels
ranging from 1.0-8.7% of applied radioactivity (time of maximum occurrence =
0-90 days) (n = 22 incubations; 15 soils tested – 9 soils incubated at 20 °C, 3 soils incubated at 10 °C, 1 soil
incubated at 15 °C, 1 soil
incubated at 22 °C, 5 soils
incubated at 25 °C) |
Route of degradation in soil - Supplemental studies
(Annex IIA, point 7.1.1.1.2)
Anaerobic degradation ‡ |
n = 2 soils (>30 days conditioning under anaerobic conditions
followed by 121-365 days anaerobic incubation) Mineralisation: CO2 = 1.9, 3.5, and 7.7% after 365, 121,
and 90 days, respectively Non-extractable residues: 8.1, 33.5, and 40.64% after 14, 269, and 121
days, respectively Metabolites: Transient unidentified metabolites reached maximum individual levels
of <2.0% and 6.65% after 180 and 365 days, respectively |
Soil photolysis ‡ |
n = 2 soils Mineralisation: CO2 = 1.9-2.7% after 31 days (irradiated
samples), CO2 = 0.0-8.8% after 31 days (non-irradiated samples) Non-extractable residues: 9.5-21.0% after 31 days (irradiated
samples), 6.6-15.6% after 31 days (non-irradiated samples) Metabolites: Transient unidentified metabolites reached maximum individual levels
of 1.0% and 8.7% after 14 and 30 days, respectively |
Rate of degradation in soil (Annex IIA, point
7.1.1.2, Annex IIIA, point 9.1.1)
Method of calculation |
Laboratory: Aerobic studies on propamocarb hydrochloride – non-linear simple first
order, mono-exponential regression of parent (using Microsoft Excel tools
Solver and RATEFIT). Where a short lag phase was observed the lag time data
was fitted using zero-order degradation. Aerobic studies on metabolites – not applicable Anaerobic study – non-linear simple first order, mono-exponential and
simple linear first order regression of parent, was used for the total
system. A bi-exponential equation was used for the water phase. Soil photolysis study – non-linear simple first order,
mono-exponential and simple linear first order regression, accounting for the
effect of non-photolytic degradation Saturated zone degradation studies – not applicable Field studies: Non-linear simple first order regression of parent. |
Laboratory studies ‡ (range or median, with n value, with r2
value) |
Aerobic studies (HCl: hydrochloride): Propamocarb HCl DT50lab (20 °C, aerobic): 10.9, 11.7, 14.1, 17.8, 22.4, 23.4, 29.7, 87.7, 137 days
(n = 9 soils, r2 = 0.91-0.98), mean = 39.3 days Propamocarb HCl DT50lab (25 °C, aerobic): 10.0, 13.0, 14.0, 28.0 days, (n = 3 soils) mean = 16.25
days Propamocarb HCl DT50lab (22 °C, aerobic): 17.7 days (n = 1 soil) Metabolites: Not applicable For FOCUSgw modeling (two studies): Propamocarb HCl DT50lab
(aerobic, 1st order kinetics): mean = 17.08 days and 10.20
days (normalised to 10kPa, 20 °C with Q10 of
2.2) If the datasets of both notifiers are considered as a whole, the
geometric mean DT50 value of laboratory aerobic topsoil values
normalised to 20 °C and pF2
moisture content from both datasets is 13.91 days (n = 17 values). Metabolites: Not applicable |
|
Propamocarb HCl DT90lab
(20 °C, aerobic):
36.1-452.0 days (n = 8 soils, r2 = 0.91-0.98), mean = 130.6 days Propamocarb HCl DT90lab
(25 °C, aerobic):
17.0-72.4 days (n = 3 soils), mean = 35.5 days Propamocarb HCl DT90lab
(22 °C, aerobic):
27.8 days (n = 1 soil) Metabolites: Not applicable |
|
(10 °C, aerobic):
laboratory values Propamocarb HCl DT50lab
(10 °C, aerobic):
25.3, 47.2, 73.7 days (n = 3 soils, r2 = 0.93), mean = 48.7 Propamocarb HCl DT50lab
(15 °C, aerobic):
22.0, 24.0 days (n = 2 soils), mean = 23.0 days Metabolites: Not applicable Propamocarb HCl DT90lab
(10 °C, aerobic): 84.1,
156.9, 245.0 days (n = 3 soils, r2 = 0.93), mean = 162.0 Propamocarb HCl DT90lab
(15 °C, aerobic):
73.1, 79.7 days (n = 2 soils), mean = 76.4 days Metabolites: Not applicable |
|
Anaerobic soil: Propamocarb HCl DT50lab
(20 °C, anaerobic):
65.68-308.16 days (n = 1 soil type, 2 incubations, r2 =
0.9815-9838) Propamocarb HCl DT50lab
(25 °C, anaerobic):
459.0 days (n = 1 soil, r2 = 0.76) Metabolites: Not applicable [Rates are whole-system values (soil and flood water combined)] Anaerobic water phase: Propamocarb HCl DT50lab
(20 °C, anaerobic):
7.03-14.70 days (n = 1 water system type, 2 incubations, r2 =
0.9797-0.9873) Metabolites: Not applicable |
|
Soil photolysis: Propamocarb HCl DT50lab
(irradiated samples): 35.4, 199.2 days (8 h light, 16 h dark, and 12 h light
and dark photoperiods) (n = 2 soils, r2 = 0.812-0.819) mean =
117.3 days Propamocarb DT50lab (dark control samples): 103.1 days (n =
1 soil, r2 = 0.86) Metabolites: Not applicable |
|
Aerobic subsoil degradation (n = 1 soil, 10 °C): Propamocarb HCl DT50lab
(aerobic): 73.7, 136.0, 239.0, 267.0 days (n = 4 subsoil horizons 20-90cm)
mean = 178.9 days Metabolites: Not applicable |
Field studies ‡ (state
location, range or median with n value) |
DT50f: USA, Georgia, loamy sand (bare soil): Propamocarb HCl DT50field:
17.6 days (n = 1, r2 = 0.76) USA, Georgia, loamy sand (thatch): Propamocarb HCl DT50field:
17.4 days (n = 1, r2 = 0.78) Metabolites: Not applicable USA, California, sandy loam (bare soil): Propamocarb HCl DT50field:
22.1 days (n = 1, r2 = 0.99) USA, California, sandy loam (thatch): Propamocarb HCl DT50field:
23.7 days (n = 1, r2 = 0.92) Metabolites: Not applicable |
|
DT90f: USA, Georgia, loamy sand (bare soil): Propamocarb HCl DT90field:
58.6 days (n = 1, r2 = 0.76) USA, Georgia, loamy sand (thatch): Propamocarb HCl DT90field:
57.7 days (n = 1, r2 = 0.78) Metabolites: Not applicable USA, California, sandy loam (bare soil): Propamocarb HCl DT90field:
73.3 days (n = 1, r2 = 0.99) USA, California, sandy loam (thatch): Propamocarb HCl DT90field:
78.6 days (n = 1, r2 = 0.92) Metabolites: Not applicable |
Soil accumulation and plateau concentration ‡ |
Not applicable |
Soil adsorption/desorption (Annex IIA, point 7.1.2)
Kf /Koc ‡ Kd ‡ pH dependence ‡ (yes / no) (if yes type of dependence) |
Propamocarb HCl (topsoil): Kf: 0.671-77.20 mL/g (mean = 10.50 mL/g, 12 soils) Kfoc: 41.0-2451.0 mL/g (mean = 535.56 mL/g, 12 soils) 1/n: 0.822-0.926 (mean = 0.867, 12 soils) Kd: 1.34-17.6 mL/g (mean = 7.77 mL/g, 4 soils) Koc: 59.14-1680.79 mL/g (mean = 718.81 mL/g, 4 soils) Propamocarb HCl (subsoil
horizons): Kf: 0.72-1.04 mL/g (mean = 0.93 mL/g, 1 soil) Kfoc: 171.0-3600.0 mL/g (mean = 1190.0 mL/g, 1 soil) 1/n: 0.86-0.91 (mean = 0.872, 1 soil) [Kfoc = Kf normalized to organic carbon content,
Koc = Kd normalized to organic carbon content] Metabolites: not applicable No obvious pH dependence for Propamocarb. However, there is a
possibility that adsorption to soil may depend on the clay content of the
soil. |
Mobility in soil (Annex IIA, point 7.1.3, Annex IIIA,
point 9.1.2)
Column leaching ‡ |
Guideline: BBA Part IV, Section 4-2 (1986) Precipitation: 200 mm Time period: 5 days Leachate: 0.043-0.260% total residues in leachate, 37.0-92.8%
radioactivity retained in top 5 cm, 0.5-41.62% radioactivity retained in 5-10
cm column segment, 0.5-13.1% radioactivity retained in 10-15 cm column
segment, <0.1-0.2% radioactivity retained in 15-20 cm column segment,
<0.1% radioactivity retained in the remaining segments 20-25 cm and 25-30
cm |
Aged residues leaching ‡ |
Guideline: SETAC (1995), Part 1, Section 6 Aged for: 12 days (Midwest 3), 23 days (Speyer 2.3) Time period: 2 days Precipitation: 200 mm Leachate: 0.67-0.90% radioactivity in leachate, 27.88-44.49%
radioactivity retained in top 6 cm, 6.21-14.86% radioactivity retained in
6-12 cm column segment, 1.60-10.90% radioactivity retained in 12-18 cm column
segment, 0.28-3.90% radioactivity retained in 18-24 cm column segment,
0.07-1.06% radioactivity retained in 24-30 cm column segment |
Lysimeter/ field leaching study
‡ |
Not required |
Route and rate of degradation in water (Annex IIA,
point 7.2.1)
Hydrolysis of active substance and relevant metabolites (DT50)
‡ |
pH 4 and pH 5 (HCl: hydrochloride) Propamocarb HCl
DT50 (pH 4 & 5, 50 °C): stable (DT50
>365 days) Propamocarb HCl
DT50 (pH 4 & 5, 25 °C): stable (DT50
>365 days) Metabolites: not applicable |
|
pH 7 Propamocarb HCl
DT50 (50 °C): stable (DT50
>365 days) Propamocarb HCl DT50
(25 °C): stable (DT50 >365 days) Metabolites: not applicable |
|
pH 9 Propamocarb HCl
DT50 (50 °C): stable (DT50
>365 days) Propamocarb HCl DT50
(25 °C): stable (DT50 >365 days) Metabolites: not applicable |
Photolytic degradation of active substance and relevant
metabolites ‡ |
Propamocarb HCl: (pH 4-5, 24 °C) stable [Irradiation with artificial light, stated to be equivalent to 4´ light intensity seen in summer at Les Borges, Switzerland.] UV-VIS study indicates that wavelength of maximum absorption is
<250 nm. Irradiation at wavelengths ³290 nm are not expected to induce any photochemical transformation. Metabolites: not applicable |
Readily biodegradable (yes/no) |
[Mean cumulative CO2 production data obtained from Propamocarb HCl test mixtures are
ambivalent. Results from a study indicate highly variable CO2 evolution from
test replicates. However, Propamocarb HCl route and rate of degradation has been
extensively investigated in soil metabolism and water/sediment studies.] |
Degradation in water/sediment DT50 water ‡ DT90 water ‡ DT50 whole system ‡ DT90
whole system ‡ |
[Two aerobic studies provided and one anaerobic study for Propamocarb HCl] Water phase: Propamocarb HCl (aerobic) DT50
= 11.6-12.0 days, DT90 = 38.4-39.9 days (1st order, n =
2, r2 = 0.894-0.967) Propamocarb HCl (aerobic) DT50
= 10.0-15.0 days, DT90 = 34.0-49.0 days (non-linear 1st
order using KIM B1.0 model, n = 2) Metabolites: not applicable Propamocarb HCl (anaerobic) DT50
= 12.1 days, DT90 = 40.1 days (linear 1st order
regression, n = 1) Metabolites: not applicable Whole system: Propamocarb HCl (aerobic) DT50
= 15.5-15.9 days, DT90 = 51.5-52.7 days (1st order, n =
2, r2 = 0.905-0.913) Propamocarb HCl (aerobic) DT50
= 16.0-21.0 days, DT90 = 53.0-69.0 days (non-linear 1st
order using KIM B1.0, n = 2) Metabolites: not applicable Propamocarb HCl (anaerobic) DT50
= 100.0 days, DT90 = 332.3 days (linear 1st order
regression, n = 1) Metabolites: not applicable |
Mineralization |
CO2 maximum (aerobic) = 67.5-94.7% (at 104-105 days, study
end, n = 4) CO2 maximum (anaerobic) = 69.0 % (at 370 days, study end, n
= 1) |
Non-extractable residues |
Non-extractable maximum residues (aerobic) = 10.3-16.0% (at 42-63
days, n = 4) Non-extractable maximum residues (anaerobic) = 20.1% (at 110 days, n =
1) |
Distribution in water / sediment systems (active substance) ‡ |
Water phase: Propamocarb HCl (aerobic) =
87.0-102.3% (day 0), 82.7-86.9% (day 1) and not detected by day 104/105 (n =
4 systems) Propamocarb HCl (anaerobic) =
100.9% (day 0), 53.3% (day 13), 0.3% (day 370) (n = 1 system) Sediment phase: Propamocarb HCl (aerobic) =
12.4-21.5% (day 1), 15.8-36.9% (7-28 days), 0.0-5.6% (104/105 days) (n = 4
systems) Maximum of 36.9% applied radioactivity in sediment after 14 days. DT50 in sediment (aerobic) 23-26 days (1st
order, n = 2) Propamocarb HCl (anaerobic) =
2.0% (day 0), 80.1% (day 54), 14.0% (day 370) (n = 1 system) Maximum of 80.1% applied radioactivity in sediment after 54 days. DT50 in sediment (anaerobic) 93 days (1st order,
n = 1) [Dosing method – application to water, no mixing] |
Distribution in water / sediment systems (metabolites) ‡ |
Transient unidentified metabolites reached maximum individual levels
in aerobic water and sediment phases combined of 1.7-5.6% of applied
radioactivity (time of maximum occurrence = 7-28 days) (n = 4 systems,
incubated at 20 °C) Transient unidentified metabolites reached maximum individual levels
in anaerobic water and sediment phases of 3.9% and 0.9%, respectively (time
of maximum occurrence = 13 days) (n = 1 system, incubated at 25 °C) |
Fate and behaviour in air (Annex IIA, point 7.2.2,
Annex III, point 9.3)
Direct photolysis in air ‡ |
Not determined – no data requested |
Quantum yield of direct phototransformation |
Not determined in air |
Photochemical oxidative degradation in air ‡ |
DT50 = 4.03 and 13.4 hours (Atkinson method) |
Volatilization ‡ |
From plant surfaces: Propamocarb hydrochloride was found to volatilise from plant
surfaces (French beans) <10.0%, this value is less than the BBA trigger
value of 20.0% in volatilisation studies conducted over a 24 hour period. |
|
from soil: volatilisation loss of Propamocarb hydrochloride is estimated to be <0.0001% of the
applied amount within 24 hours after treatment (Dow method) and was found to
evaporate <15.0% in volatilisation studies conducted over a 24 hour
period, which is less than the BBA trigger value of 20.0%. |
Definition of the Residue (Annex IIA, point 7.3)
Relevant to the environment |
Soil: Propamocarb and its
salts, expressed as propamocarb Water (surface and ground water): Propamocarb and its
salts, expressed as propamocarb Air: Propamocarb and its
salts, expressed as propamocarb |
Monitoring data, if available (Annex IIA, point 7.4)
Soil (indicate location and type of study) |
Relevant European data not available |
Surface water (indicate location and type of study) |
Relevant European data not available |
Ground water (indicate location and type of study) |
Relevant European data not available |
Air (indicate location and type of study) |
Relevant European data not available |
Classification and proposed labelling (Annex IIA,
point 10)
with regard to fate and behaviour data |
Candidate for R53 May cause long-term adverse effect in the aquatic environment |
6.1 Fate and behaviour in soil
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. Therefore no
exposure to soil is expected.
Conclusions
The
proposed applications of the product complies with the requirements laid down
in the RGB concerning persistence in soil and leaching to groundwater.
6.2 Fate and behaviour in water
The
proposed application concerns a drip treatment on artificial substrate.
Exposure to surface water is expected to be low. As a worst-case, an emission
of 0.1% is used. This is equal to the general emission that is expected from
green houses.
This
percentage is based on the following possible ways of exposure from greenhouses:
-leaching
through to soil to surface water
-transport
of water from condensation
-cleaning
of used equipment
-hose ends
of sprinkles
-emission
to air
-discharge
of used water (rinse water, sluiceway of drip water, or water from artificial
substrate)
Although
the emission to surface water in the proposed use is probably lower than in
general greenhouse uses, exposure cannot be excluded and an emission percentage
of 0.1 is used as a worst-case.
6.2.1 Rate and route of degradation in surface
water
The exposure
concentrations of the active substance propamocarb-HCl in surface water have been estimated for the various proposed uses using
calculations of surface water concentrations (in a ditch of 30 cm depth), which
originate from spray drift during application of the active substance. The
spray drift percentage depends on the use. Concentrations in surface water are
calculated using the model TOXSWA. The following input data are used for
the calculation:
TOXSWA: Active
substance: Geometric mean DT50 for degradation in water at
20°C: 18.3 days DT50
for degradation in sediment at 20°C:
10000 days (default). Arithmetic mean Kom for suspended organic matter:
304 L/kg Arithmetic mean Kom for sediment: 304 L/kg Arithmetic mean 1/n: 0.871 Saturated vapour pressure: 8.1 x 10-5 Pa (25 °C) Solubility in water: 850 g/L (20 °C) Molecular weight: 224.7 g/mol |
Because
there is no standard method to determine separate degradation rates in water
and sediment from the water/sediment study, the DT50 system is used for
the water phase and degradation in the sediment is assumed to be zero, which is
simulated using a DT50 value of 10000 days.
In Table
M.1, the drift percentages and calculated surface water concentrations for the
active substance propamocarb-HCl for each intended use are presented. As a
worst-case, only the concentration in spring is calculated.
Table M.1 Overview of surface water concentrations for active substance following
spring application
Use |
Substance |
Rate a.s. [kg/ha] |
Freq. |
Inter-val (days) |
Drift [%] |
PIEC [mg/L] * |
PEC21 [mg/L] * |
PEC28 [mg/L] * |
Tomato,
Eggplant, Sweet peppers, Cucumber, zucchini, melon |
Propamocarb-HCl |
1.4 |
4 |
10 |
0.1 |
1.76 |
1.36 |
1.26 |
* calculated according to TOXSWA
Monitoring data
There are
no relevant data available regarding the presence of the substance
Propamocarb-HCl in surface water.
Drinking water
criterion
It follows from the
decision of the Court of Appeal on Trade and Industry of 19 August 2005 (Awb
04/37 (General Administrative Law Act)) that when considering an application,
the Ctgb should, on the basis of the scientific and technical knowledge and
taking into account the data submitted with the application, also judge the
application according to the drinking water criterion ‘surface water intended
for drinking water production’. No mathematical model for this aspect is
available. This means that any data that is available cannot be adequately
taken into account. It is therefore not possible to arrive at a scientifically
well-founded assessment according to this criterion. The Ctgb has not been
given the instruments for testing surface water from which drinking water is
produced according to the drinking water criterion. In order to comply with the
Court’s decision, however - from which it can be concluded that the Ctgb should
make an effort to give an opinion on this point – and as provisional measure,
to avoid a situation where no authorisation at all can be granted during the
development of a model generation of the data necessary, the Ctgb has
investigated whether the product under consideration and the active substance
could give cause for concern about the drinking water criterion.
Propamocarb-HCl has
been on the Dutch market for > 3 years (authorised since <01/101994).
This period is sufficiently large to consider the market share to be
established. From the general scientific knowledge collected by the Ctgb about
the product and its active substance, the Ctgb concludes that there are in this
case no concrete indications for concern about the consequences of this product
for surface water from which drinking water is produced, when used in
compliance with the directions for use. The Ctgb does under this approach
expect no exceeding of the drinking water criterion. The standards for surface
water destined for the production of drinking water as laid down in the RGB are
met.
6.3 Fate and behaviour in air
Route
and rate of degradation in air
Propamocarb-HCl
The vapour
pressure is 1.66 x 10-3 – 8.1 x 10-5 Pa at 25°C. The Henry constant is 8.5 x 10-9
Pa m3 mol -1 at 20°C.
Since at
present there is no framework to assess fate and behaviour in air of plant
protection products, for the time being this issue is not taken into
consideration.
6.4 Appropriate
fate and behaviour endpoints relating to the product and approved uses
See List of
Endpoints.
6.5 Data requirements
None.
In the GAP/instructions for use the following has to be stated:
-
6.6 Overall conclusions fate and behaviour
It can be
concluded that:
7.
Ecotoxicology
The
Plant Protection Products and Biocides Regulations (RGB) published in
the Government Gazette (Staatscourant) 188 of 28 September 2007 came into
effect on 17 October 2007, while repealing the Uniform Principles Decree on
Plant Protection Products (BUBG) and the Regulation elaborating the
uniform principles for plant protection products (RUUBG).
Risk assessment is done in accordance with Chapter 2 of the RGB for
products based on
- active substances which have already been placed on Annex I of directive
91/414/EEC
- “new” active substances;
or
Risk assessment is done in accordance with Chapter 10 of the RGB for
products based on
- active substances which have not been placed on Annex I of directive
91/414/EEC
This means
that for the current application of Proplant, risk assessment is done in
accordance with Chapter 2 of the RGB.
List of
Endpoints Ecotoxicology
Propamocarb-HCl
is placed on annex I. For the risk assessment the final List of Endpoints from
the EFSA scientific report (07/2006) is used.
It should be noted that all the values given in this section belong to propamocarb
hydrochloride, a variant of propamocarb.
Effects on terrestrial vertebrates (Annex IIA, point 8.1, Annex IIIA, points 10.1 and
10.3)
Acute toxicity to mammals ‡ |
>1330 mg
a.s./kg b.w./day |
Long-term
toxicity to mammals |
104 mg a.s./kg
b.w./day |
Acute toxicity to birds ‡ |
>1842 mg
a.s./kg b.w./day |
Dietary toxicity to birds ‡ |
>962 mg
a.s./kg b.w./day |
Reproductive toxicity to
birds ‡ |
105 mg a.s./kg
b.w./day |
Toxicity data for aquatic
species (most sensitive species of each group) (Annex IIA, point 8.2, Annex
IIIA, point 10.2)
Group |
Test substance |
Time-scale |
Endpoint |
Toxicity (mg/L) |
Acute |
||||
Rainbow trout (Onchoryhynchus mykiss) |
Propamocarb-HCl |
96 hours |
Mortality, LC50 |
>99 |
Bluegill Sunfish (Lepomis macrochirus) |
Propamocarb-HCl |
96 hours |
Mortality, LC50 |
>92 |
Daphnia magna |
Propamocarb-HCl |
48 hours |
Mortalities, EC50 |
>100 |
Pseudokirchneriella
subcapitata |
Propamocarb-HCl |
72 hours |
Growth Rate, EC50 |
>85 |
Lemna gibba |
Propamocarb-HCl |
14 days |
Frond No., EC50 |
>18 |
Chronic |
||||
Bluegill sunfish (Lepomis
macrochirus) |
Propamocarb-HCl |
32 days |
NOEC |
>6.3 |
Daphnia magna |
Propamocarb-HCl |
21 days |
NOEC |
12.3 |
Microcosm or mesocosm tests |
Not required |
Bioconcentration |
|
Bioconcentration
factor (BCF) ‡ |
Not required as
Log Pow<3 |
Annex VI
Trigger: for the bioconcentration factor |
>3 |
Clearance
time (CT50) (CT90) |
Not relevant |
Level of
residues (%) in organisms after the 14 day depuration phase |
Not relevant |
Effects on honeybees (Annex
IIA, point 8.3.1, Annex IIIA, point 10.4)
Acute oral
toxicity ‡ |
LD50
>84 µg a.s./bee |
Acute contact
toxicity ‡ |
LD50 >100
µg a.s./bee |
Effects on other arthropod
species (Annex IIA, point 8.3.2, Annex IIIA, point 10.5)
Previcur N1
Species |
Stage |
Study type |
Toxicity Endpoints (g a.s./ha) |
||
LD/EC50 |
LOEL |
NOEL |
|||
Aphidius
rhopalosiphi |
Adults |
Lab (glass) |
500 |
500 |
170 |
Aphidius rhopalosiphi |
Adults |
Ext. Lab (barley) |
>4315 Ctgb : >6500 * |
>4315 |
4315 |
Diaeretiella rapae |
Adults |
Lab (glass) |
>2190 |
>2190 |
<2190 |
Trichogramma caoeciae |
Adults |
Lab (glass) |
790 |
790 |
- |
Typhlodromus pyri |
Adults |
Lab (glass) |
>360 |
>360 |
360 |
Typhlodromus pyri |
Protonymphs/
Adults |
Ext. Lab
(lettuce) |
>3 x 1450 |
>3 x 1450 |
3 x 1450 |
Aleochara bilineata |
Adults |
Lab (sand) |
>9690 |
>9690 |
9690 |
Poecilus cupreus |
Adults |
Lab (sand) |
>9690 |
>9690 |
9690 |
Chrysoperla carnea |
2-3 day old
larvae 2-3 day old larvae |
Lab (glass) |
>1080 |
>1080 |
<1080 |
Chrysoperla carnea |
2-3 day old
larvae |
Ext. Lab
(lettuce) |
>3 x 1453 |
>3 x 1453 |
3 x 1453 |
Coccinella septempunctata |
2-3 day old
larvae |
Lab (glass) |
>1920 |
>1920 |
1920 |
* a mistake seems to have
been made in the DAR: endpoint is > 9 L/ha, corresponding to >6500 kg
a.s./ha
1Previcur N = 720 g/L propamocarb-HCL
Field or
semi-field tests |
Not required |
Proplant1
Species |
Stage |
Test Substance |
Dose (kg as/ha) |
Endpoint |
Adverse Effect2 |
Aphidius rhopalosiphi |
Adults |
Proplant |
1.083* |
Mortality / Fertility |
32.6% +72.4% |
Aphidius rhopalosiphi# |
Adults |
3.450 |
Mortality / Fertility |
9.1% +23.9% |
|
Typhlodromus pyri |
Protonymph/ Adult |
1.083 |
Mortality / Fertility |
-1.1% 21.1% |
|
Coccinella septempunctata |
Larvae |
1.083 |
Mortality / Fertility |
-3.5% 19.0% |
|
Chrysoperla carnea |
Larvae |
1.083 |
Mortality / Fertility |
-7.2% 10.04% |
|
Poecilus cupreus |
Adults |
108.3 |
Mortality / Food consumption |
3.6% +4.4% |
|
Pardosa sp.# |
Adults |
108.3 |
Mortality / Food consumption |
0.0% +7.5% |
1 Test
substance Proplant = 722 g propamocarb-HCl/L 2 Adverse effect means: x % effect on mortality = x %
increase of mortality compared to control y % effect on a sublethal parameter = y %
decrease of sublethal parameter compared to control (sublethal parameters are
e.g. reproduction, parasitism, food consumption) When effects are favourable for the test organisms, a + sign is
used for the sublethal effectpercentages (i.e. increase compared to control)
and a – sign for mortality effectspercentages (i.e. decrease compared to
control). #: extended lab (A. rhopalosiphi on
barley seedlings, Pardosa sp. on soil), all others glass plate tests |
Field or
semi-field tests |
Not required |
Effects on earthworms (Annex
IIA, point 8.4, Annex IIIA, point 10.6)
Acute toxicity ‡ |
LC50
> 660 mg a.s./kg dry soil |
Reproductive
toxicity ‡ |
NOEC 362 mg
a.s./kg dry soil |
Effects on soil
micro-organisms (Annex IIA, point 8.5, Annex IIIA, point 10.7)
Nitrogen
mineralization ‡ |
No adverse
effects up to 28.9 kg a.s./ha |
Carbon
mineralization ‡ |
No adverse
effects up to 28.9 kg a.s./ha |
Effects on non target plants
(Annex
IIA, point 8.6, Annex IIIA, point 10.8)
Preliminary
screening data (Tier 1): Previcur N had
no phytotoxic effect on seed germination or vegetative vigour over a range of
monocotyledons and dicotyledons that were exposed to a concentration of 9.18 kg
Propamocarb HCl/ha. Emergence of
cucumber and wheat was adversely effected in a Tier I study at an exposure
rate of 9.18 kg Propamocarb HCl/ha. Dose Response Studies
(Tier II): Seedling
emergence: Cucumber seedling emergence was significantly lower than the
control at 27.54 and 82.62 kg a.s./ha (% effect ranged from –16% to
+2%). There was no effect on this
parameter in wheat. Mean
Length: In cucumber, mean length was
significantly different in the highest treatment group. No effects were observed in wheat. Dry weight: There was no significant difference in the
dry weight of either cucumber or wheat exposed to up to 82.62 kg a.s./ha. |
Effects on biological
methods for sewage treatment (Annex IIA 8.7)
Test type |
Endpoint |
Activated sludge |
EC50
(3h) >100 mg propamocarb HCl/L |
Classification and proposed
labelling (Annex IIA, point 10)
with regard to
ecotoxicological data |
R52 Harmful
to aquatic organisms S61 Avoid
release to the environment. Refer to special instructions/Safety data sheets. |
7.1 Effects on birds
The
application concerns greenhouse uses. No direct exposure via food is expected.
Considering the low expected worst-case concentrations in surface water and a
Log Pow of –1.3, the risk for birds via drinking water and secondary poisoning
is low.
Therefore,
the active substance propamocarb-HCl meets the standards for birds as laid down
in the RGB.
Conclusions
birds
The
product complies with the RGB.
7.2 Effects on aquatic organisms
7.2.1 Aquatic organisms
The risk for aquatic organisms for the various uses of the active
substance Propamocarb-HCl is assessed by comparing toxicity values with surface
water exposure concentrations from section 6.2. Risk assessment is based on toxicity-exposure
ratio’s (TERs).
Toxicity
data for aquatic organisms are presented in Table E.1 for the active substance
Propamocarb-HCl.
Table
E.1 Overview toxicity endpoints for the active substance
Substance |
Organism |
Lowest |
Toxicity value |
|
|
|
L(E)C50 [mg/L] |
NOEC [mg/L] |
[mg/L] |
Propamocarb-HCl |
Acute |
|
|
|
|
Algae |
>85 |
|
>85000 |
|
Daphnids |
>100 |
|
>100000 |
|
Fish |
>92 |
|
>92000 |
|
Macrophytes |
>18 |
|
>18000 |
|
Chronic
|
|
|
|
|
Daphnids |
|
12.3 |
12300 |
|
Fish |
|
6.3 |
6300 |
These
toxicity values are compared to the surface water concentrations calculated in
section 6.2. Trigger values for acute exposure are 100 for daphnids and fish
(0.01 times the lowest L(E)C50-value) and 10 for algae and
macrophytes (0.1 times the lowest EC50-value). Trigger values for
chronic exposure are 10 for daphnids and fish (0.1 times the lowest
NOEC-values).
For acute and
chronic risk, the initial concentration is used (PIEC) for TER
calculation.
In table
E.2. TER values for aquatic organisms are shown.
Table E 2a TER values: acute
use |
Substance |
TERst (trigger 10) |
TERst (trigger 100) |
TERst (trigger 100) |
TERst (trigger 10) |
|
|
Algae |
Daphnid |
Fish |
Macrophytes |
Tomato,
Eggplant, Sweet peppers, Cucumber, zucchini, melon |
Propamocarb-HCl |
>4.8 x104 |
>5.7 x104 |
>5.2 x104 |
>1.0 x104 |
Table E. 2b TER values: chronic
use |
Substance |
TERlt (trigger 10) |
TERlt (trigger 10) |
|
|
|
Daphnid |
Fish |
|
Tomato,
Eggplant, Sweet peppers, Cucumber, zucchini, melon |
Propamocarb-HCl |
7.0 x104 |
3580 |
|
Taking the results in Table E.2a and b into account, the acute TERs for fish and Daphnia magna are above the relevant
Annex VI triggers of 100 and the acute TERs for algae and Lemna are
above the relevant Annex VI triggers of 10. The chronic TERs for fish and Daphnia
magna are above the relevant Annex VI triggers of 10. Thus, it
appears that for the active substance Propamocarb-HCl the proposed uses meet
the standards for aquatic organisms as laid down in the RGB.
7.2.2 Risk assessment for bioconcentration
The Log Pow
is < 3 (around –1.3). Therefore the risk to bioconcentration is considered
to be low.
Hence, the active substance propamocarb-HCl
meets the standards for bioconcentration as laid down in the RGB.
7.2.3 Risk assessment for sediment organisms
Propamocarb-HCl
is relevant in sediment. However, since the NOEC for daphnids is > 0.1 mg
a.s./L, the risk for sediment organisms is considered to be low.
Therefore,
the active substance propamocarb-HCl meets the standards for sediment organisms
as laid down in the RGB.
Conclusions
aquatic organisms
The
proposed application of the product complies with the RGB.
7.3 Effects on terrestrial vertebrates other
than birds
The
application concerns greenhouse uses. No direct exposure via food is expected.
Considering the low expected worst-case concentrations in surface water and a
Log Pow of –1.3, the risk for birds via drinking water and secondary poisoning
is low.
Therefore,
the active substance propamocarb-HCl meets the standards for mammals as laid
down in the RGB.
Conclusions
mammals
The
product complies with the RGB.
7.4 Effects on bees
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. However,
Propamocarb-HCL is systemic and pollinators can be exposed to the active
substance through the pollen. No information on pollen is available. However as
a worst-case the risk assessment is performed equivalent to spray application.
The risk
assessment for bees is based on the ratio between the highest single
application rate and toxicity endpoint (LD50 value). An overview of
the risk at the proposed uses is given in Table E.3.
Table
E.3 Risk for bees
Use |
Substance |
Application rate |
LD50 |
Rate/LD50 |
Trigger
value |
|
|
[g
a.s./ha] |
[µg/bee] |
|
|
Tomato,
Eggplant, Sweet peppers, Cucumber, zucchini, melon |
Propamocarb-HCl |
1400 |
>84 |
<16.67 |
50 |
Since the
ratio rate/LD50 is below 50, the risk for bees is considered to be
low.
Hence, all
proposed uses meet the standards for bees as laid down in the RGB.
Conclusions
bees
The product
complies with the RGB.
7.5 Effects on any other organisms (see annex
IIIA 10.5-10.8)
7.5.1 Effects on non-target arthropods
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. No direct
exposure to non-target arthropods will occur. Indirect exposure is possible,
since Propamocarb-HCl is systemic. However, considering the low toxicity of
Proplant to Aphidius rhopalosiphi and Typhlodromus pyri (LR50 > 1.083 kg a.s./ha), the
risk to non-target arthropods is considered to be negligible.
Hence, the standards for non-target arthropods as laid down in the RGB are met.
7.5.2 Earthworms
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. No exposure to
soil is expected.
The
proposed applications of the product therefore meets the standards as laid down
in the RGB.
7.5.3 Effects on soil micro-organisms
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. No exposure to
soil is expected.
The proposed
applications of the product therefore meets the standards as laid down in the
RGB.
7.5.4 Effects on activated sludge
An EC50 value of
>100 mg/L is available.
The trigger is set to 0.1* EC50 corresponding to >10000
µg/L. The concentration in the influent of the sewage treatment plant (STP) has
to be examined against this trigger using the model application USES. However,
to date there is no module available to calculate influent concentrations for
most application types (with the exception of mushroom use, public gardens and
amenity uses).
Therefore, the proposed
application cannot be examined against the standard for activated sludge as
laid down in the RGB. For
the time being this issue is not taken into consideration.
7.5.5 Effects on non target-plants
The
application concerns a drip treatment on artificial substrate. No exposure to
soil is expected.
The
proposed applications of the product therefore meets the standards as laid down
in the RGB.
Conclusions
any other organisms
The product
complies with the RGB for the aspects non-target arthropods, earthworms, soil
micro-organisms, activated sludge and non-target plants.
7.6 Appropriate
ecotoxicological endpoints relating tot the product and approved uses
See List of
Endpoints.
7.7 Data requirements
None.
7.8 Classification and labelling
Proposal
for the classification and labelling of propamocarb-hydrochloride concerning
the environment
Symbol: |
- |
Indication
of danger: |
- |
R phrases
|
52/53 |
Harmful
to aquatic organisms, may cause long-term adverse effects in the aquatic
environment. |
|
|
|
|
Proposal
for the classification and labelling of the formulation concerning the
environment
Based on the profile of the substance, the provided toxicology of the
preparation and the characteristics of the co-formulants, the following
labelling of the preparation is proposed:
Symbol: |
- |
Indication
of danger: |
- |
R phrases
|
52/53 |
Harmful
to aquatic organisms, may cause long-term adverse effects in the aquatic
environment. |
|
|
|
|
|
S phrases
|
61 |
Avoid release to the
environment. Refer to special instructions/safety data sheets. |
|
|
|
|
Explanation: |
|
Hazard
symbol: |
- |
Risk
phrases: |
Based on
toxicity values for aquatic organisms lower than 100 a.s.mg/L, R52/53 is
applicable to the active substance and the formulation. This is in accordance
with the classification proposal in the EU (discussed in EPCO 31 and 32). |
Safety
phrases: |
S61 is
applied to formulations with R52/53. |
Other: |
- |
In the GAP/instructions for use the following has to be stated:
-
7.9 Overall conclusions regarding
ecotoxicology
It can be
concluded that:
8.
Efficacy
The
applicant refers to already existing comparable registrations.
Extrapolation
from existing registrations is possible on the basis of the open dossier and
experiences in practice.
Conclusion
The product
complies with the Uniform Principles because it does in accordance with article
2.1, control Pythium in the protected culture of tomato, eggplant, sweet
pepper, cucumber, zucchini and melon grown on artificial substrate.
8.2 Harmful effects
The
applicant refers to already existing comparable registrations.
Extrapolation
from existing registrations is possible on the basis of the open dossier and
experiences in practice.
Conclusion
The
product complies with the Uniform Principles because it does not, in accordance
with article 2.2., induce any unacceptable side effects on plants or plant
products, when used and applied in accordance with the proposed label.
8.3
Resistance
Resistance
in Phythium against propamocarb-HCl is reported in the United States in
protected crops. The Fungicide Resistance Action Committee (FRAC) does not have
a specific advice on the use of propamocarb-HCl, but states that the resistance
risk is low to medium and that resistance management is required. Single use of
the product must be prevented and rotation of treatments should take place with
suitable rotation partners from another mode of action group.
Conclusion
The product
complies with the Uniform Principles, article 2.1.3 as the level of control on
the long term is not influenced by the use of this product because of the
possible build up of resistance.
8.4 For
vertebrate control agents: impact on target vertebrates
Because
no vertebrates are controlled, this point is not relevant.
8.5 Any other relevant data / information
None.
9.
Conclusion
The product
complies with the Uniform Principles.
The
evaluation is in accordance with the Uniform Principles laid down in appendix
VI of Directive 91/414/EEC. The evaluation has been carried out on basis of a
dossier that meets the criteria of appendix III of the Directive.
10. Classification
and labelling
Proposal for the classification and labelling
of the formulation
Based on the profile of the substance, the provided toxicology of the preparation,
the characteristics of
the co-formulants, the method of application and the risk assessments, the
following labelling of the preparation is proposed:
Substances, present in the formulation, which should be mentioned on
the label by their chemical name (other very toxic, toxic, corrosive or
harmful substances): |
|||
- |
|||
Symbol: |
Xi |
Indication
of danger: |
irritant |
R phrases |
43 |
May cause
sensitisation by skin contact. |
|
|
52/53 |
Harmful
to aquatic organisms, may cause long-term adverse effects in the aquatic
environment. |
|
S phrases
|
21 |
When
using do not smoke. |
|
|
36/37 |
Wear
suitable protective clothing and gloves. |
|
|
61 |
Avoid release to the
environment. Refer to special instructions/safety data sheets. |
|
Special
provisions: |
|
|
|
|
|
|
|
Plant
protection products phrase: |
DPD01 |
To avoid
risk for man and the environment, comply with the instructions for use |
|
Child-resistant fastening obligatory? |
n.a. |
||
Tactile
warning of danger obligatory? |
n.a. |