Toelatingsnummer 12289 N

 

Flint  

 

12289 N

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN

BESTRIJDINGSMIDDELEN

 

 

Dit besluit is een rectificatie van het besluit van 26 januari 2007. Het volgende is gerectificeerd:

In de Gebruiksaanwijziging is het internetadres www.FRAC.org gewijzigd in

www. FRAC.info

 

1 WIJZIGING TOELATING

 

 

Gelet op het verzoek d.d. 6 december 2006 (20060788 WGGAG) van

 

Bayer CropScience B.V.

Energieweg 1

3641 RT  MIJDRECHT

 

 

tot wijziging van een toelating als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Bestrij­dings­middelen­wet 1962 (Stb. 288) voor het schimmelbestrijdingsmiddel, op basis van de werkzame stof trifloxystrobin

 

Flint

 

gelet op artikel 5, vijfde lid van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962,

 

BESLUIT HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN als volgt:

 

§ I  Wijziging toelating

De toelating van het bestrijdingsmiddel Flint is laatstelijk bij besluit d.d. 25 juni 2004 verlengd tot 30 september 2013. De toelating van het bestrijdingsmiddel Flint in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Bestrij­dings­middelen­wet 1962, wordt gewijzigd. Voor de gronden waarop dit besluit berust wordt verwezen naar bijlage II.

 

§ II  Samenstelling, vorm en afwerking

Onverminderd hetgeen omtrent de samenstelling, vorm en afwerking van een bestrijdingsmiddel is bepaald in de Regeling samenstelling bestrijdingsmiddelen, moeten de samenstelling, vorm en fysische toestand van het middel alsmede de chemische en fysische eigenschappen daarvan overeenkomen met de bij de aanvraag tot toelating ingediende gegevens op basis waarvan de toelating is verstrekt.

 

§ III  Gebruik

Het bestrijdingsmiddel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage I dezes onder A. is voorgeschreven.

 

§ IV Classificatie en etikettering

 

  1. De aanduidingen, welke ingevolge artikel 36 van de Wet milieugevaarlijke stoffen en artikelen 14, 15a, 15b, 15c en 15e van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten op de verpakking moeten worden vermeld, worden hierbij vastgesteld als volgt:

 

Overeenkomstig artikel 15c, lid 1, onder b van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-          aard van het preparaat: Water dispergeerbaar granulaat

 

Overeenkomstig artikel 15e, onder b van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-    Werkzame stof:

-    Gehalte:

 

 

trifloxystrobin

500 g/kg

 

Overeenkomstig artikel 14, leden 1, 2 en 3 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:

 

-          andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stof(fen):  

-

 

  1. Behalve de onder 1. bedoelde en de overige bij de Wet Milieugevaarlijke Stoffen en Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten voorge­schreven aanduidingen en vermeldingen moeten op de verpakking voorkomen:

 

a.      letterlijk en zonder enige aanvulling:
het wettelijk gebruiksvoorschrift
De tekst van het wettelijk gebruiksvoorschrift is opgenomen in Bijlage I, onder A.

 

b.      hetzij letterlijk, hetzij naar zakelijke inhoud:
de gebruiksaanwijzing
De tekst van de gebruiksaanwijzing is opgenomen in Bijlage I, onder B.
De tekst mag worden aangevuld met technische aanwijzingen voor een goede bestrijding mits deze niet met die tekst in strijd zijn
.

 

c.      overeenkomstig artikel 14, lid 4 tot en met lid 13 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling, tenzij bij de veiligheidsaanbeveling anders is vermeld:

-    Gevaarsymbool:

-    Aanduiding:

 

 

Xi

Irriterend

 

 

N

Milieugevaarlijk

 

 

-          Waarschuwingszinnen:

Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.


 

-          Veiligheidsaanbevelingen:

Niet roken tijdens gebruik.

Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. (Deze zin hoeft niet te worden vermeld op het etiket indien u deelneemt aan het verpakkingenconvenant, en op het etiket het STORL-vignet voert, en ingevolge dit convenant de toepasselijke zin uit de volgende verwijderingszinnen op het etiket vermeldt:

1)      Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld, zoals wettelijk is voorgeschreven.

2)      Deze verpakking is bedrijfsafval, nadat deze volledig is geleegd.

3)      Deze verpakking dient nadat deze volledig is geleegd te worden ingeleverd bij een KCA-depot. Informeer bij uw gemeente.)

Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies / veiligheidsgegevenskaart.

 

d.      overeenkomstig artikel 14, lid 13 en lid 14 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling:

 

-          Specifieke vermeldingen:

-  

 

e.      bij het toelatingsnummer een cirkel met daarin de aanduiding W.4.

 

f.        overeenkomstig artikel 15e, onder a van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling:

 

'Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.'

 

g.   n.v.t. 

 

h.   n.v.t. 

 

2 DETAILS VAN HET VERZOEK EN DE TOELATING

 

2.1 Verzoek

Het betreft een verzoek tot wijziging van de toelating van het middel Flint (12289 N), een middel op basis van de werkzame stof  trifloxystrobin.

De gevraagde wijziging betreft het aanpassen van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift.

 

2.2 Informatie met betrekking tot de stof

Niet van toepassing gelet op de aard van het verzoek.

 

2.3 Karakterisering van het middel

Niet van toepassing gelet op de aard van het verzoek.

 

2.4 Voorgeschiedenis

De aanvraag is op 6 december 2006 ontvangen.


 

 

Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 8 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij: het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (Ctb), Postbus 217, 6700 AE WAGENINGEN. Het Ctb heeft niet de mogelijkheid van het elektronisch indienen van een bezwaarschrift opengesteld.

 

 

Wageningen, 21 augustus 2009

 

 

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN,





(voorzitter)

 

 



HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN

 

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 21 augustus 2009 tot wijziging van de toelating van het middel Flint, toelatingnummer 12289 N

 

 

A.

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel:

a)     In de teelt van appels en peren met dien verstande, dat de toepassing voor 1 mei op percelen grenzend aan watergangen uitsluitend is toegestaan indien:

-        toegepast wordt met een tunnelspuit, of

-        de buitenste bomenrij eenzijdig wordt bespoten vanaf het buitenste rijpad in de richting van het perceel, of

-        toegepast wordt met een maximaal spuitvolume van 1200 L water/ha

-        de bespuiting sensor gestuurd wordt uitgevoerd, of

-        tussen de boomgaard en het oppervlaktewater een emissiescherm (2,5 m hoog) is geplaatst, of

-        het middel verspoten wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of

-        een teeltvrije zone van 6 meter aanwezig is, of

-        het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang verspoten wordt met een Venturidop waarbij de laatste bomenrij éénzijdig bespoten dient te worden

N.B. voor toepassingen na 1 mei zijn geen driftbeperkende maatregelen nodig langs watergangen.

 

b)                  In de teelt van kersen.

c)                  In de teelt onder glas en in de vollegrond van komkommer, meloen, courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen en squash.

d)                  In de teelt onder glas en vollegrond van paprika en Spaanse peper.

e)                  In de teelt in de vollegrond van spruitkool en sluitkool.

f)                    In de teelt in de vollegrond van bos-, was- en winterpeen.

g)                  In de teelt van prei in de vollegrond.

h)                  In de teelt onder glas en in de vollegrond van bloemisterijgewassen.

i)                      In de teelt onder glas en in de vollegrond van boomkwekerijgewassen, rozen en rozenonderstammen en vaste planten.

j)                      In de teelt van bloembol- en knolgewassen en bolbloemen.

 

Gevaarlijk voor niet-doelwitarthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Veiligheidstermijnen:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:

1 dag               voor paprika en Spaanse peper.

3 dagen           voor komkommer, meloen, courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen, squash.

14 dagen         voor appels en peren, kersen, spruitkool, sluitkool, bloemkool en broccoli, bospeen, waspeen, winterpeen en prei.


 

Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die trifloxystrobine bevatten of behoren tot de groep van de strobilurines niet vaker toepassen dan:

-        Maximaal 4 maal per seizoen in de teelt van appel en peer in combinatie met een            andere fungicide effectief tegen schurft;

-        Maximaal 33 % van de bespuitingen, met een maximum van 3 bespuitingen, in de teelt van kersen, paprika en Spaanse peper;

-        Maximaal 3 maal per teeltcyclus in de teelt komkommer, meloen, courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen en squash.

-        Maximaal 33 % van de bespuitingen indien gespoten als solo product en maximaal
50 % van de bespuitingen indien gespoten in combinatie met een andere fungicide in de teelt van spruitkool en sluitkool, bos-, was-, en winterpeen en prei met een maximum van 3 bespuitingen per teelt waarbij er wordt afgewisseld met een bespuiting die geen strobilurines bevat.

 

B.

GEBRUIKSAANWIJZING

 

Algemeen

Flint is een schimmelbestrijdingsmiddel met een preventieve werking en behorend tot de chemische groep van de strobilurinen (Qoi-fungiciden).

 

Resistentiemanagement

De kans op ontstaan van resistentie tegen de groep van strobilurinen (Qoi- fungiciden) kan niet worden uitgesloten. Indien nodig Flint afwisselen en/of mengen met daartoe toegelaten middelen met een ander werkingsmechanisme om resistentie of kruisresistentie tegen te gaan.

Voor de meest recente gewasspecifieke richtlijnen ter voorkoming van resistentie, wordt verwezen naar de adviezen van de Fungicide Resistance Action Committee  (www.FRAC.info)

 

TOEPASSINGEN

 

Appels en peren, ter voorkoming van schurft (Venturia inaequalis en Venturia pirina)

Vanaf het groene knopstadium Flint preventief toepassen met een interval van 7-10 dagen. Bij een hoge infectiedruk in een periode met snelle bladontwikkeling, evenals in een periode met langdurige neerslag, dient het interval maximaal 7 dagen te bedragen. Flint kan gelijktijdig tegen meeldauw worden ingezet.

Dosering: 0,01% (10 gram per 100 liter water)

 

Appels en peren, ter voorkoming van echte meeldauw (Podosphaera leucotricha).

Ter voorkoming van nieuwe aantastingen gedurende de periode vanaf het roze knopstadium tot het einde van de groei Flint toepassen met een interval van 7-10 dagen. Indien veel primair aangetaste scheuten voorkomen en de omstandigheden voor meeldauwinfecties gunstig zijn, dient het interval maximaal 7 dagen te bedragen. Flint kan gelijktijdig tegen schurft worden ingezet.

Dosering: 0,01% (10 gram per 100 liter water)

 

Kersen, ter voorkoming van schurft (Venturia cerasi en Venturia carpophila)
Het middel dient preventief toegepast te worden, met een interval van 7 – 10 dagen. Bij een hoge infectiedruk in een periode met snelle bladontwikkeling, evenals in een periode met langdurige neerslag, dient het interval maximaal 7 dagen te bedragen.
Dosering: 0,01% (10 gram per 100 liter water)

Komkommer, meloen, courgette, pattison, pompoen, kalebas, squash en augurk onder glas en in de vollegrond ter bestrijding van echte meeldauw (Sphaerotheca fusca).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling herhalen met intervallen van 7-10 dagen afhankelijk van de groei van het gewas en de infectiedruk.
Dosering: 0,0125% (12,5 gram per 100 liter water)

 

Paprika en Spaanse peper onder glas en in de vollegrond ter bestrijding van echte meeldauw (Leveillula taurica)
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling herhalen met intervallen van 7 – 10 dagen afhankelijk van de groei van het gewas en de infectiedruk.
Dosering: 0,0125% (12,5 gram per 100 liter water)

Spruitkool en sluitkool in de vollegrond ter bestrijding van spikkelziekte (Alternaria brassicae).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,25 kg/ha (250 gr/ha)

 

Bos-, was- en winter peen in de vollegrond ter bestrijding van loofverbruining (Alternaria dauci).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,4 kg/ha (400 gr/ha)

 

Prei in de vollegrond: ter bestrijding van purpervlekkenziekte (Alternaria  porri) en roest (Puccinia allii)
Het middel dient preventief te worden ingezet. De behandeling om de 14 dagen herhalen. Indien er reeds aantasting aanwezig is op het tijdstip van de eerste behandeling dan de eerste behandeling uitvoeren met een middel met een curatieve werking.
Dosering: 0,4 kg/ha

 

Bloemisterijgewassen onder glas en in de vollegrond ter bestrijding van echte meeldauw Sphaerotheca spp.) en roest (Puccinia spp.).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling met intervallen van 7-10 dagen, afhankelijk van de groei van het gewas en de infectiedruk, herhalen.
Dosering: 0,0125% (12,5 gram per 100 liter water)

 

 

Waarschuwing

Flint kan in gerbera het gehele jaar schade aan de bloemen veroorzaken. Toepassing van Flint in gerbera wordt dan ook ontraden. In roos onder glas kan Flint in bepaalde rassen in de donkere periode schade aan bet blad veroorzaken. Toepassing van Flint in roos in de donkere periode van september tot en met maart wordt dan ook ontraden

 

Boomkwekerijgewassen, rozen en rozenonderstammen en vaste planten in de vollegrond en onder glas, ter bestrijding van echte meeldauw (Sphaerotheca en Oidium spp).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling met intervallen van 7-10 dagen, afhankelijk van de groei van het gewas en de infectiedruk, herhalen.
Dosering: 0,0125% (12,5 gram per 100 liter water)


 

Opmerking

Gezien de geringe ervaring in boomkwekerijgewassen dient alvorens het gewas te behandelen een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de verdraagzaamheid van het gewas te testen.

 

Tulp en gladiool, ter bestrijding van Botrytis tulipae en Botrytis gladiolorum

Vanaf kort na opkomst Flint toepassen met een interval van 7 tot 10 dagen.

Dosering: 0,25 kg/ha

 

Lelie, ter bestrijding van Botrytis elliptica

Vanaf kort na opkomst Flint toepassen met een interval van 7 tot 10 dagen.

Dosering: 0,4 kg/ha

 

 

Gevoeligheid gewassen

Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden van bloembol- en knolgewassen en bloembollen, bloemisterijgewassen en boomkwekerijgewassen en de verschillen in gewasverdraagzaamheid, verdient het aanbeveling om alvorens het middel toe te passen een proefbespuiting uit te voeren.

 

Verminderde werking

Het kan niet worden uitgesloten, dat minder gevoelige schimmelfysio’s kunnen voorkomen. Onder ongunstige omstandigheden kan de werking daardoor afnemen. Doordat een groot aantal factoren invloed uitoefent op het ontstaan van dergelijke fysio’s, is het optreden hiervan niet te voorspellen.

 



HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN

 

BIJLAGE II bij het besluit d.d. 21 augustus 2009 tot wijziging van de toelating van het middel Flint, toelatingnummer 12289 N

 

Gronden waarop dit besluit berust

 

Het betreft een wijziging van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift van het middel Flint, 12289 N. De toelatinghouder heeft verzocht om de restrictiezin aan te passen.

Aan de wijziging die de toelatinghouder heeft voorgesteld, is een opmerking toegevoegd over het afwisselen met een bespuiting met een middel dat geen strobilurinen bevat.

 

De wijziging kan worden gehonoreerd omdat ze in lijn is met de algemene FRAC-resistentie voorschriften.

 

Conclusie

De aanpassing van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift is in overeenstemming met de voorschriften en kan derhalve worden gehonoreerd.