HET COLLEGE
VOOR DE TOELATING VAN
BESTRIJDINGSMIDDELEN
Dit besluit is een rectificatie van het besluit van 26
januari 2007. Het volgende is gerectificeerd:
In de Gebruiksaanwijziging is het internetadres www.FRAC.org
gewijzigd in
www. FRAC.info
1
WIJZIGING TOELATING
Gelet op het verzoek d.d. 6 december 2006 (20060788 WGGAG) van
tot wijziging van een toelating als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 288) voor het schimmelbestrijdingsmiddel, op basis van de werkzame stof trifloxystrobin
gelet op artikel 5, vijfde lid van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962,
BESLUIT HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN als volgt:
§ I Wijziging toelating
De toelating van het bestrijdingsmiddel Flint is laatstelijk bij besluit d.d. 25 juni 2004 verlengd tot 30 september 2013. De toelating van het bestrijdingsmiddel Flint in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, wordt gewijzigd. Voor de gronden waarop dit besluit berust wordt verwezen naar bijlage II.
§ II Samenstelling, vorm en afwerking
Onverminderd hetgeen omtrent de samenstelling, vorm en afwerking van een bestrijdingsmiddel is bepaald in de Regeling samenstelling bestrijdingsmiddelen, moeten de samenstelling, vorm en fysische toestand van het middel alsmede de chemische en fysische eigenschappen daarvan overeenkomen met de bij de aanvraag tot toelating ingediende gegevens op basis waarvan de toelating is verstrekt.
§ III Gebruik
Het bestrijdingsmiddel mag slechts worden gebruikt met inachtneming van hetgeen in bijlage I dezes onder A. is voorgeschreven.
§ IV Classificatie en
etikettering
Overeenkomstig artikel 15c, lid 1, onder b van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:
- aard van het preparaat: Water dispergeerbaar granulaat
Overeenkomstig artikel 15e, onder b van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:
- Werkzame stof: |
- Gehalte: |
|
||
|
trifloxystrobin |
500 g/kg |
||
Overeenkomstig artikel 14, leden 1, 2 en 3 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten:
- andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stof(fen):
a. letterlijk
en zonder enige aanvulling:
het wettelijk gebruiksvoorschrift
De tekst van het wettelijk gebruiksvoorschrift is opgenomen in Bijlage I, onder
A.
b. hetzij letterlijk, hetzij naar zakelijke
inhoud:
de gebruiksaanwijzing
De tekst van de gebruiksaanwijzing
is opgenomen in Bijlage I, onder B.
De tekst mag worden aangevuld met technische aanwijzingen voor een goede
bestrijding mits deze niet met die tekst in strijd zijn.
c. overeenkomstig artikel 14, lid 4 tot en met
lid 13 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen
en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling, tenzij bij de
veiligheidsaanbeveling anders is vermeld:
- Gevaarsymbool: |
- Aanduiding: |
|
|||
|
Xi |
Irriterend |
|
||
|
N |
Milieugevaarlijk |
|||
-
Waarschuwingszinnen:
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.
Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch
milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
-
Veiligheidsaanbevelingen:
Niet roken tijdens gebruik.
Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.
Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. (Deze zin hoeft niet te worden vermeld op het etiket indien u deelneemt aan het verpakkingenconvenant, en op het etiket het STORL-vignet voert, en ingevolge dit convenant de toepasselijke zin uit de volgende verwijderingszinnen op het etiket vermeldt:
1) Deze verpakking is bedrijfsafval, mits deze is schoongespoeld, zoals wettelijk is voorgeschreven.
2) Deze verpakking is bedrijfsafval, nadat deze volledig is geleegd.
3) Deze verpakking dient nadat deze volledig is geleegd te worden ingeleverd bij een KCA-depot. Informeer bij uw gemeente.)
Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies
/ veiligheidsgegevenskaart.
d.
overeenkomstig
artikel 14, lid 13 en lid 14 van de Nadere regels verpakking en aanduiding
milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling:
-
Specifieke
vermeldingen:
-
e.
bij
het toelatingsnummer een cirkel met daarin de aanduiding W.4.
f. overeenkomstig artikel 15e, onder a van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, letterlijk en zonder enige aanvulling:
'Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor
mens en milieu te voorkomen.'
g. n.v.t.
h. n.v.t.
2 DETAILS VAN HET VERZOEK
EN DE TOELATING
2.1 Verzoek
Het betreft een verzoek tot wijziging van de toelating van het middel Flint (12289 N), een middel op basis van de werkzame stof trifloxystrobin.
De gevraagde wijziging betreft het aanpassen van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift.
2.2 Informatie met betrekking tot de stof
Niet van toepassing gelet op de aard van het verzoek.
2.3 Karakterisering van het middel
Niet van toepassing gelet op de aard van het verzoek.
2.4 Voorgeschiedenis
De aanvraag is op 6 december 2006 ontvangen.
Degene wiens belang rechtstreeks
bij dit besluit is betrokken kan gelet op artikel 8 van de
Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt
een bezwaarschrift indienen bij: het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen
(Ctb), Postbus 217, 6700 AE WAGENINGEN. Het Ctb heeft niet de mogelijkheid van
het elektronisch indienen van een bezwaarschrift opengesteld.
Wageningen, 21 augustus 2009
HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN
BESTRIJDINGSMIDDELEN,
(voorzitter)
HET COLLEGE VOOR DE
TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN
BIJLAGE I bij het besluit d.d. 21 augustus
2009 tot wijziging van de toelating van het middel Flint, toelatingnummer 12289 N
A.
WETTELIJK
GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend
het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel:
a) In de teelt van appels en peren met dien
verstande, dat de toepassing voor 1 mei op percelen grenzend aan watergangen
uitsluitend is toegestaan indien:
-
toegepast
wordt met een tunnelspuit, of
-
de
buitenste bomenrij eenzijdig wordt bespoten vanaf het buitenste rijpad in de
richting van het perceel, of
-
toegepast
wordt met een maximaal spuitvolume van
-
de bespuiting sensor
gestuurd wordt uitgevoerd, of
-
tussen de boomgaard
en het oppervlaktewater een emissiescherm (
-
het middel verspoten
wordt met een dwarsstroomspuit met reflectiescherm, of
-
een teeltvrije zone
van
-
het
middel in de eerste
N.B. voor
toepassingen na 1 mei zijn geen driftbeperkende maatregelen nodig langs
watergangen.
b)
In de
teelt van kersen.
c)
In de
teelt onder glas en in de vollegrond van komkommer, meloen, courgette, augurk,
kalebas, pattison, pompoen en squash.
d)
In de
teelt onder glas en vollegrond van paprika en Spaanse peper.
e)
In de
teelt in de vollegrond van spruitkool en sluitkool.
f)
In de
teelt in de vollegrond van bos-, was- en winterpeen.
g)
In de
teelt van prei in de vollegrond.
h)
In de
teelt onder glas en in de vollegrond van bloemisterijgewassen.
i)
In de teelt onder glas en in de vollegrond van
boomkwekerijgewassen, rozen en rozenonderstammen en vaste planten.
j)
In de teelt van bloembol- en knolgewassen en
bolbloemen.
Gevaarlijk voor
niet-doelwitarthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Veiligheidstermijnen:
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst
mag niet korter zijn dan:
1 dag voor paprika
en Spaanse peper.
3
dagen voor komkommer, meloen,
courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen,
squash.
14
dagen voor appels en peren,
kersen, spruitkool, sluitkool, bloemkool en broccoli, bospeen, waspeen, winterpeen
en prei.
Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die trifloxystrobine bevatten of behoren tot de groep van de strobilurines niet vaker toepassen dan:
- Maximaal 4 maal per seizoen in de teelt van appel en peer in combinatie met een andere fungicide effectief tegen schurft;
- Maximaal 33 % van de bespuitingen, met een maximum van 3 bespuitingen, in de teelt van kersen, paprika en Spaanse peper;
- Maximaal 3 maal per teeltcyclus in de teelt komkommer, meloen, courgette, augurk, kalebas, pattison, pompoen en squash.
-
Maximaal 33 % van de bespuitingen indien
gespoten als solo product en maximaal
50 % van de bespuitingen indien gespoten in combinatie met een andere fungicide
in de teelt van spruitkool en sluitkool, bos-, was-, en winterpeen en prei met
een maximum van 3 bespuitingen per teelt waarbij er wordt afgewisseld met een
bespuiting die geen strobilurines bevat.
B.
Algemeen
Flint is een schimmelbestrijdingsmiddel met een
preventieve werking en behorend tot de chemische groep van de strobilurinen
(Qoi-fungiciden).
Resistentiemanagement
De kans op ontstaan van resistentie tegen de groep
van strobilurinen (Qoi- fungiciden) kan niet worden uitgesloten. Indien nodig
Flint afwisselen en/of mengen met daartoe toegelaten middelen met een ander
werkingsmechanisme om resistentie of kruisresistentie tegen te gaan.
Voor
de meest recente gewasspecifieke richtlijnen ter voorkoming van resistentie,
wordt verwezen naar de adviezen van de Fungicide Resistance Action
Committee (www.FRAC.info)
TOEPASSINGEN
Appels en peren, ter voorkoming van schurft (Venturia
inaequalis en Venturia pirina)
Vanaf het
groene knopstadium Flint preventief toepassen met een interval van 7-10 dagen.
Bij een hoge infectiedruk in een periode met snelle bladontwikkeling, evenals
in een periode met langdurige neerslag, dient het interval maximaal 7 dagen te
bedragen. Flint kan gelijktijdig tegen meeldauw worden ingezet.
Dosering: 0,01% (
Appels en peren, ter voorkoming van echte meeldauw (Podosphaera
leucotricha).
Ter
voorkoming van nieuwe aantastingen gedurende de periode vanaf het roze
knopstadium tot het einde van de groei Flint toepassen met een interval van
7-10 dagen. Indien veel primair aangetaste scheuten voorkomen en de omstandigheden
voor meeldauwinfecties gunstig zijn, dient het interval maximaal 7 dagen te
bedragen. Flint kan gelijktijdig tegen schurft worden ingezet.
Dosering: 0,01% (
Kersen, ter voorkoming van schurft (Venturia
cerasi en Venturia carpophila)
Het middel dient preventief toegepast te worden, met een interval van 7 – 10
dagen. Bij een hoge infectiedruk in een periode met snelle bladontwikkeling,
evenals in een periode met langdurige neerslag, dient het interval maximaal 7
dagen te bedragen.
Dosering: 0,01% (
Komkommer, meloen, courgette, pattison,
pompoen, kalebas, squash en augurk onder glas en in de vollegrond ter bestrijding
van echte meeldauw (Sphaerotheca fusca).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De
behandeling herhalen met intervallen van 7-10 dagen afhankelijk van de groei
van het gewas en de infectiedruk.
Dosering: 0,0125% (
Paprika en Spaanse peper onder glas en in de vollegrond ter bestrijding van echte meeldauw (Leveillula
taurica)
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De
behandeling herhalen met intervallen van 7 – 10 dagen afhankelijk van de groei
van het gewas en de infectiedruk.
Dosering: 0,0125% (
Spruitkool en sluitkool in de vollegrond
ter bestrijding van spikkelziekte (Alternaria brassicae).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De
behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,25 kg/ha (250 gr/ha)
Bos-, was- en winter peen in de vollegrond ter bestrijding
van loofverbruining (Alternaria dauci).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De
behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,4 kg/ha (400 gr/ha)
Prei in de vollegrond:
ter bestrijding van purpervlekkenziekte (Alternaria porri) en roest (Puccinia allii)
Het middel dient preventief te worden ingezet. De behandeling om de 14 dagen
herhalen. Indien er reeds aantasting aanwezig is op het tijdstip van de eerste
behandeling dan de eerste behandeling uitvoeren met een middel met een
curatieve werking.
Dosering: 0,4 kg/ha
Bloemisterijgewassen onder glas en in de
vollegrond ter bestrijding van echte meeldauw Sphaerotheca spp.) en roest (Puccinia spp.).
Zodra
de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling
met intervallen van 7-10 dagen, afhankelijk van de groei van het gewas en de
infectiedruk, herhalen.
Dosering: 0,0125% (
Waarschuwing
Flint kan in gerbera het gehele jaar schade aan de
bloemen veroorzaken. Toepassing van Flint in gerbera wordt dan ook ontraden. In
roos onder glas kan Flint in bepaalde rassen in de donkere periode schade aan
bet blad veroorzaken. Toepassing van Flint in roos in de donkere periode van
september tot en met maart wordt dan ook ontraden
Boomkwekerijgewassen,
rozen en rozenonderstammen en vaste planten in de vollegrond en
onder glas, ter bestrijding van echte meeldauw (Sphaerotheca en Oidium spp).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De
behandeling met intervallen van 7-10 dagen, afhankelijk van de groei van het
gewas en de infectiedruk, herhalen.
Dosering: 0,0125% (
Opmerking
Gezien de geringe
ervaring in boomkwekerijgewassen dient alvorens het gewas te behandelen een
proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de verdraagzaamheid van het gewas
te testen.
Tulp en gladiool, ter bestrijding van Botrytis tulipae en Botrytis gladiolorum
Vanaf kort na
opkomst Flint toepassen met een interval van 7 tot 10 dagen.
Dosering: 0,25 kg/ha
Lelie, ter bestrijding van Botrytis elliptica
Vanaf kort na
opkomst Flint toepassen met een interval van 7 tot 10 dagen.
Dosering: 0,4 kg/ha
Gevoeligheid gewassen
Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden
van bloembol- en knolgewassen en bloembollen, bloemisterijgewassen en
boomkwekerijgewassen en de verschillen in gewasverdraagzaamheid, verdient het
aanbeveling om alvorens het middel toe te passen een proefbespuiting uit te
voeren.
Verminderde
werking
Het kan niet worden uitgesloten, dat minder gevoelige schimmelfysio’s
kunnen voorkomen. Onder ongunstige omstandigheden kan de werking daardoor
afnemen. Doordat een groot aantal factoren invloed uitoefent op het ontstaan
van dergelijke fysio’s, is het optreden hiervan niet te voorspellen.
HET COLLEGE VOOR DE
TOELATING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN
BIJLAGE II bij
het besluit d.d. 21 augustus 2009 tot wijziging van de toelating van het middel Flint, toelatingnummer 12289 N
Gronden waarop dit besluit berust
Het betreft een wijziging van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift van het middel Flint, 12289 N. De toelatinghouder heeft verzocht om de restrictiezin aan te passen.
Aan de wijziging die de toelatinghouder heeft voorgesteld, is een opmerking toegevoegd over het afwisselen met een bespuiting met een middel dat geen strobilurinen bevat.
De wijziging kan worden gehonoreerd omdat ze in lijn is met de algemene FRAC-resistentie voorschriften.
Conclusie
De aanpassing van de restrictiezin in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift is in overeenstemming met de voorschriften en kan derhalve worden gehonoreerd.